Verkeersbesluit afsluiting Achterwegviaduct

Logo Zuid-Holland

PZH-2021-766493137 / DOS-2019-0008685

 

Inleiding

De RijnlandRoute betreft een infrastructuurproject van de provincie Zuid-Holland. Het is een nieuwe wegverbinding van Katwijk, via de A44, en de A4 bij Leiden. Met deze nieuwe route wordt er gebouwd aan de economische versterking van de regio en wordt er geïnvesteerd in de bereikbaarheid en leefbaarheid van het gebied. De weg lost huidige knelpunten op en garandeert de doorstroming in de regio Holland Rijnland, met name rondom Leiden en Katwijk.

Een onderdeel van de RijnlandRoute is het realiseren van het deelproject ‘RijnlandRoute N206 ir. G. Tjalmaweg’. Dit is een belangrijke oost-westverbinding in de regio Holland Rijnland. Het tracé loopt van het kruispunt N206-N441 aan de westzijde tot en met de Torenvlietbrug aan de oostzijde. Het betreft een grotendeels verdiepte ligging, waarover meerdere ontsluitingen zijn opgenomen. De werkzaamheden bestaan globaal uit het ontwerpen, realiseren en onderhouden, waarbij het bestaande tracé wordt uitgebreid van 2 x 1 naar 2 x 2 rijkstroken en de weg wordt opgewaardeerd tot een stroomweg, waarbij deze grotendeels half verdiept wordt aangelegd. Ook wordt een tweede Torenvlietbrug als vaste brug met 3 rijstroken naast de bestaande brug aangelegd en er worden een tweetal ongelijkvloerse aansluitingen (Valkenburg I en Valkenburg II) aangelegd.

Voor de aanleg van de verbrede en verdiepte N206 ir. G. Tjalmaweg is het noodzakelijk dat het Achterwegviaduct over de N206, gelegen tussen de Torenvlietslaan en Kooltuinweg, wordt afgesloten voor verkeer. De verwachting is dat het viaduct in juni 2021 definitief wordt gesloten voor al het verkeer.

Tijdelijke verkeersmaatregelen

Tot het moment van afsluiting van het Achterwegviaduct gelden er tijdelijke verkeersmaatregelen op het Achterwegviaduct, die sinds oktober 2020 al van kracht zijn. Deze tijdelijke verkeersmaatregelen zijn het afsluiten van het Achterwegviaduct voor verkeer, met uitzondering van bouwverkeer en (brom)fietsers. Hiertoe is besloten vanwege een onwenselijke samenloop van verschillende verkeersstromen hetgeen tot onveilige verkeerssituaties kan leiden. Naar verwachting zal deze tijdelijke situatie duren tot medio juni 2021. Voor de bijbehorende verkeersmaatregelen is een verkeersbesluit verplicht, omdat de verkeersmaatregelen een langere duur dan vier maanden hebben.

 

Bevoegdheid

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de bevoegdheid om op grond van artikel 18, eerste lid, sub b, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) verkeersbesluiten te nemen voor wegen die bij haar in beheer zijn. Krachtens het ambtelijk mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2021, is deze bevoegdheid door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gemandateerd aan het hoofd van de eenheid Advies Beheer Assets.

 

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Krachtens artikel 15, eerste lid, van de WVW dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het BABW inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd. Daarnaast moet een verkeersbesluit worden genomen krachtens artikel 15, tweede lid, van de WVW voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.

Op grond van het bepaalde in artikel 37 van het BABW moet een verkeersbesluit worden genomen voor de in artikel 34 van het BABW bedoelde tijdelijke plaatsing van verkeerstekens en het uitvoeren van tijdelijke maatregelen, indien de omstandigheden die tot de tijdelijke plaatsing of tijdelijke maatregelen leiden van langere duur zijn dan vier maanden, dan wel zich regelmatig voordoen.

 

Motivering

Uit het oogpunt van:

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

is het gewenst om tijdens de werkzaamheden op en rondom de N206 tussen de A44 en de N441 diverse verkeersmaatregelen in te stellen.

 

Belangenafweging

De afsluiting van het Achterwegviaduct is noodzakelijk voor de aanleg van de verbrede en verdiepte N206 ir. G. Tjalmaweg. Het Achterwegviaduct is namelijk niet breed genoeg om in stand te kunnen blijven. Niet is gebleken, dat gebruikers hierdoor onevenredig worden benadeeld, dan wel dat door de te nemen maatregel een onduidelijke en/of onveilige verkeerssituatie zou ontstaan. Afsluiting zal op een verantwoorde manier plaatsvinden. De maximale omrijafstand bedraagt zowel voor het langzame als het gemotoriseerde verkeer circa 400 meter per rit. Tegenover de mogelijke nieuwe omrijafstanden staat dat de bereikbaarheid en de leefbaarheid door de aanleg van Rijnlandroute wordt verbeterd. In verband hiermede zijn de omrijafstanden acceptabel.

Tijdelijke situatie

De tijdelijke verkeersmaatregelen zijn ingesteld, omdat als gevolg van de afsluiting van het fietspad in de Parkzone (dat parallel aan de noordzijde van N206 gelegen is) er meer fietsers van het Achterwegviaduct gebruik maken en via de Kooltuinweg rijden. Daarnaast is gebleken dat de Kooltuinweg en het Achterwegviaduct ook steeds meer als sluiproute werden gebruikt door gemotoriseerd verkeer als gevolg van de werkzaamheden aan de N206 en andere wegen in de omgeving. Dit leverde met name voor fietsers onveilige situaties op. Om onveilige situaties en ongewenst sluipverkeer door gemotoriseerd verkeer over het Achterwegviaduct tegen te gaan en om de bouw van de tijdelijke N206 te vergemakkelijken, is het noodzakelijk gebleken het Achterwegviaduct sinds oktober 2020 af te sluiten voor alle bestuurders, behalve bouwverkeer en (brom)fietsers. Gemotoriseerd verkeer met herkomst of bestemming op de Kooltuinweg kan door de afsluiting van het Achterwegviaduct te maken krijgen met een minimale toename van de reistijd als gevolg van de omrijafstand. Het algemene belang van verkeersveiligheid weegt echter zwaarder dan het reistijdverlies van verkeer met een herkomst of bestemming op de Kooltuinweg. Bovendien zijn de maatregelen tijdelijk en daarnaast herkenbaar en logisch voor de weggebruiker en zullen daardoor naar verwachting geen nieuwe risico’s introduceren.

 

Overleg

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW is er overleg gepleegd met de korpschef. Deze heeft ingestemd met de maatregelen.

 

Besluit

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gelet op het voorgaande, besluiten:

  • 1.

    Alle eerder genomen verkeersbesluiten in te trekken die strijdig of gelijk zijn met de hieronder beschreven verkeersmaatregelen die betrekking hebben op het instellen c.q. aanwijzen van verkeersmaatregelen aan desbetreffende wegen of weggedeelten opgenomen in dit besluit;

  • 2.

    Voor het in de gemeente Katwijk buiten de bebouwde kom gelegen wegvak van de Achterweg, tussen de Torenvlietslaan en Kooltuinweg (Achterwegviaduct), vanaf medio juni 2021 definitief gesloten te verklaren voor al het verkeer.

  • 3.

    Voor het in de gemeente Katwijk buiten de bebouwde kom gelegen wegvak van de Achterweg, tussen de Torenvlietslaan en Kooltuinweg voor de periode van oktober 2020 tot medio juni 2021 de volgende tijdelijke verkeersmaatregelen vast te stellen overeenkomstig bijgaande tekening met tekeningnummer 74.19.5028-037:

    • a.

      Door plaatsing van bord C1 uit bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV) in combinatie met onderbord "uitgezonderd fietsers, bromfietsers en bouwverkeer BKN" het wegvak gesloten te verklaren voor voertuigen anders dan fietsers, bromfietsers en bouwverkeer Boskalis Nederland (BKN).

  • 4.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag, nadat een termijn van zes weken waarop het besluit is bekend gemaakt, is verstreken;

  • 5.

    Dit besluit te publiceren in de Staatscourant.

  •  

Bezwaar en voorlopige voorziening

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit worden toegezonden, onder vermelding van “Awb-Bezwaar” in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan – als tegen dit besluit bezwaar wordt gemaakt – ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag), een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.

Wij verzoeken u een kopie van dit verzoek om een voorlopige voorziening toe te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Naar boven