Toezichtvisie IenW – ANVS, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Definitieve versie 3.1

d.d. 1 maart 2021

Inhoud

Inleiding

1

1.

Vorming organisatie ANVS

2

1.1

Rechtsvorm ANVS

2

1.2

De ANVS

2

1.3

Takenpakket ANVS

2

1.4

Kerngegevens ANVS en financiering taakuitvoering

3

2

Verantwoordelijkheden, rollen en taken

3

2.1.

Verantwoordelijkheidsverdeling Minister IenW – ANVS

3

2.2.

Verantwoordelijkheidsverdeling IenW – ANVS: eigenaar, opdrachtgever, opdrachtnemer

4

2.2.1.

De eigenaarsrol: De Secretaris-Generaal (SG)

4

2.2.2.

De opdrachtgever: Directeur-Generaal Milieu en Internationaal (dgMI)

5

2.2.3.

De opdrachtnemersrol: De ANVS

6

2.3.

Overig betrokken partijen binnen IenW: DCC

6

3.

Beheersmatige relatie

6

3.1.

Bestuur en personeel

6

3.2

Planning- en controlcyclus

7

3.3

Taakuitbreiding

9

3.4

Overige bepalingen

9

4.

Beleidsmatige relatie

10

5.

Functioneren van de ANVS

11

6.

Gestructureerd overleg in de driehoek

12

6.1

Overlegstructuur in de driehoek

12

6.2

Driehoek gespreksagenda

12

7.

Samenwerkingsvisie

13

Inleiding

De Toezichtvisie IenW-ANVS is naar aanleiding van de vorming van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (hierna: ANVS)1 opgesteld. De Toezichtvisie beschrijft de verdeling van de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de eigenaar, de opdrachtgever en opdrachtnemer die in de taakuitvoering en het toezicht daarop zijn betrokken (hoofdstuk 2) en de afspraken die zijn gemaakt over de informatievoorziening tussen de betrokken actoren, zodat ieder zijn eigen verantwoordelijkheid optimaal kan waarmaken (hoofdstukken 3, 4 en 5). In hoofdstuk 6 staat de overlegstructuur (governancemodel) omschreven. Naast de helderheid in rollen, taken en bevoegdheden draagt de zachte kant van governance – hoe gaan we met elkaar om – bij aan doelmatige en doeltreffende samenwerking (Samenwerkingsvisie, hoofdstuk 7).

Herziene Toezichtvisie

In 2016 is de eerste Toezichtvisie IenW-ANVS opgesteld. Deze wordt elke vijf jaar tezamen met de wettelijke evaluatie van het zbo ANVS geëvalueerd. Conform afspraken bij de oprichting heeft de eerste wettelijke evaluatie na twee jaar, in het jaar 2019 plaatsgevonden2. Naar aanleiding van de wettelijke evaluatie en nieuwe ontwikkelingen zijn er enkele aanpassingen aangebracht in deze tweede Toezichtvisie IenW-ANVS. Allereerst is er een korte alinea toegevoegd waarin de omvorming van de ANVS wordt beschreven (zie kopje 1). Verder is er naar aanleiding van de aanbevelingen uit de eerste wettelijke evaluatie in 2019 de verantwoordelijkheid voor de beleids- en wetgevingsvoorbereidende taak belegd bij de beleidskern van het ministerie IenW (DGMI) en zijn de daarmee samenhangende wijzigingen in deze Toezichtvisie verwerkt (zie kopje 2.2.2). Tot slot zijn er in lijn met de Eigenaarsvisie zbo’s 2019–2013 en Circulaire Governance zbo, twee governance gerelateerde hoofdstukken toegevoegd. Het betreft hoofdstuk 6 ‘Gestructureerd overleg in de driehoek’ en hoofdstuk 7 ‘Samenwerkingsvisie’.

De herziene Toezichtvisie gaat inwerking per 2021 en vervangt de Toezichtvisie van 2016.

1. Vorming organisatie ANVS

De ANVS ziet erop toe dat de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming in Nederland voldoen aan de hoogste eisen. De ANVS verleent vergunningen, houdt toezicht en kan handhavend optreden. Ook stelt zij regels op voor de uitvoering. In januari 2014 besloot de ministerraad tot de vorming van de ANVS, omdat volgens internationale richtlijnen er een onafhankelijke “regulator” moet zijn: onafhankelijkheid in vergunningverlening en toezicht alsmede bundeling van kennis. Tot 2015 waren de diverse overheidstaken en de kennis over de nucleaire sector en de toepassing van straling verspreid over verschillende instanties. Met de oprichting van de ANVS op 1 januari 2015 werden de medewerkers ondergebracht in één deskundige organisatie die voldoet aan internationale richtlijnen, onder meer van het Internationale Atoomenergieagentschap (IAEA). Per 1 augustus 2017 is de ANVS een zelfstandig bestuursorgaan (zbo).

1.1. Rechtsvorm ANVS

Om de onafhankelijke positie van de ANVS te waarborgen is besloten om de organisatie in te richten als een zelfstandig bestuursorgaan (zbo). In lijn met het kabinetsbeleid is daarbij gekozen voor een zbo, waarbij het bestuur de status van bestuursrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan zonder eigen rechtspersoonlijkheid heeft gekregen. Het bestuur wordt in haar taakuitoefening ondersteund door een, door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, beschikbaar gestelde ambtelijke dienst. De Kaderwet zbo’s is van toepassing op de ANVS. In de Kernenergiewet wordt deels van de Kaderwet zbo’s afgeweken. Zo kan de minister geen beleidsregels vaststellen met betrekking tot de taakuitoefening door de Autoriteiten en een besluit van de Autoriteit uitsluitend vernietigen wegens strijd met het recht. De ANVS had aanvankelijk ook een beleids- en wetgevingsvoorbereidende taak voor de Minister van IenW toebedeeld gekregen. Naar aanleiding van de eerste wettelijke evaluatie heeft begin 2020 is deze taak belegd bij het kerndepartement.

1.2. De ANVS

De ANVS bewaakt en bevordert continu – voor deze en volgende generaties – de nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en beveiliging. Dit doet zij om bij nucleaire installaties incidenten en ongelukken te voorkomen, om mens en milieu zo goed mogelijk tegen mogelijk schadelijke effecten van ioniserende straling te beschermen, zowel tijdens normale omstandigheden als in ongevalssituaties. Ook zorgt de ANVS ervoor dat nucleaire materialen en radiologische bronnen niet in verkeerde handen vallen zodat nucleaire materialen en kennis niet ongewenst worden verspreid. Waar de ANVS voor staat en waar ze zich komende jaren op gaat richten staat verder beschreven in het vigerende Koersdocument.

Op bovengenoemde werkgebieden heeft de autoriteit verschillende taken.

1.3. Takenpakket ANVS

De ANVS richt zich op vier werkterreinen3:

  • 1. nucleaire veiligheid,

  • 2. stralingsbescherming,

  • 3. crisisvoorbereiding en respons op stralingsincidenten,

  • 4. beveiliging en safeguards (het nakomen van specifieke verplichtingen op het gebied van non- proliferatie).

Voor een toelichting op deze werkterreinen wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Instellingswet ANVS.4

Op deze werkterreinen voert de ANVS de volgende taken uit:

  • Vergunningverlening:

    De ANVS verleent vergunningen voor bijvoorbeeld het werken met toestellen die straling uitzenden, het vervoeren van radioactief materiaal of het oprichten of wijzigen van een nucleaire installatie, en registreert meldingen. Daarnaast registreert en erkent de ANVS stralingsdeskundigen en stralingsartsen. Voorts is de ANVS onder meer bevoegd voor het goedkeuren van de ontmanteling plannen van de nucleaire inrichtingen.

  • Toezicht en handhaving:

    De ANVS houdt toezicht op, en handhaaft op, het veilig gebruiken van stralingstoepassingen, het vervoer van radioactief materiaal, de veiligheid in nucleaire installaties in Nederland en beveiliging en safeguards.

  • Adviseren over beleid en wet- en regelgeving:

    Met inachtneming van de op basis van richtlijn 2009/71 geborgde rol van de ANVS inzake het voorstellen, omschrijven of deelnemen aan de omschrijving van nationale voorschriften voor de nucleaire veiligheid adviseert de ANVS op verzoek de verantwoordelijke beleidsdirectie binnen het kerndepartement over beleid en wet- en regelgeving aangaande nucleaire veiligheid en stralingsbescherming. Daarnaast kan de ANVS vanuit haar taakuitoefening ook zelfstandig adviezen aan DGMI uitbrengen die bijvoorbeeld knelpunten in het beleidskader signaleren. DGMI koppelt aan de ANVS terug op welke wijze zij omgaat met de uitvoerings- en toezichtsignalen die de ANVS geeft en zal de ANVS tijdig en in een vroeg stadium betrekken bij beleidsdossiers of ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor de taakuitoefening van de ANVS. Indien de urgentie daartoe noodzaakt, kunnen deze signalen rechtstreeks aan de bewindspersoon worden gericht, onder gelijktijdige inkennisstelling van de beleidsdirectie. Dit alles geldt ook ten aanzien van de betreffende beleidsdirecties van andere departementen genoemd in de Kernenergiewet.

  • Internationale samenwerking:

    De ANVS neemt deel aan de activiteiten van internationale organisaties. Afhankelijk van de situatie kan dit te maken hebben met de wettelijke taken van de ANVS, of als inhoudelijke ondersteuning van het kerndepartement. Verder werkt de ANVS samen met vergelijkbare buitenlandse autoriteiten.

  • Onderzoek en kennis:

    De ANVS doet onderzoek, of laat dit doen, ten behoeve van de uitvoering van haar taken. Verder ondersteunt de ANVS andere nationale organisaties, waaronder de ministeries VWS en SZW, met kennis.

  • Publieksvoorlichting en communicatie:

    De ANVS communiceert met publiek, veiligheidsregio’s, lokale overheden, bedrijven en media over onder meer vergunningverlening, toezicht en handhaving en ongewone gebeurtenissen in de bedrijfsvoering van nucleaire installaties.

Binnen de ANVS is een functiescheiding tussen vergunningverlening, toezicht en handhaving en advisering aangebracht om de onafhankelijke positie op het gebied vergunningverlening, toezicht en handhaving te waarborgen.

1.4. Kerngegevens ANVS en financiering taakuitvoering

De ANVS is een begroting gefinancierde zbo zonder rechtspersoonlijkheid met een ambtelijke dienst ter beschikking gesteld door de Minister van IenW. Daartoe ontving het in 2020 een bijdrage uit de IenW-begroting ter hoogte van € 31 miljoen. Daarnaast ontvangt de ANVS op grond van het Besluit vergoedingen Kernenergiewet van vergunningaanvragers of -houders bedragen voor een totaal van circa € 2 miljoen. De in rekening gebrachte vergoedingen worden door het Ministerie van IenW ontvangen. In 2020 bedroeg de vastgestelde formatie 134 fte, exclusief de twee bestuursleden die tezamen de Autoriteit vormen.

2 Verantwoordelijkheden, rollen en taken

2.1. Verantwoordelijkheidsverdeling Minister IenW – ANVS

De Minister van IenW is verantwoordelijk voor het algemeen functioneren van de ANVS en de continuïteit van de taakuitvoering. Hij legt hierover verantwoording af in het parlement. Daarnaast is de minister verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving op basis waarvan de ANVS haar taken uitvoert. De ANVS is als zbo verantwoordelijk voor een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de wettelijke taken en bevoegdheden die aan haar zijn opgedragen op grond van de Kernenergiewet en onderliggende regelgeving.

Om zijn verantwoordelijkheden waar te maken, heeft de Minister van IenW op grond van de Kaderwet zbo’s en de Kernenergiewet de volgende bevoegdheden:

  • De benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de ANVS (art. 12.1 Kzbo en 6.1 Kew).

  • De vaststelling van de bezoldiging of schadeloosstelling van de leden van de ANVS (art. 14.2 Kzbo en 7 Kew).

  • De bepaling van de hoogte van de financiële middelen (budget) die de ANVS ter beschikking worden gesteld (art. 9.1 Kew).

  • De mogelijkheid aan de ANVS alle inlichtingen te vragen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak (art. 20.1 Kzbo en 12.1Kew).

  • Goedkeuring van het bestuursreglement (art. 12b.2 Kew).

  • De vernietiging van besluiten van de ANVS, wanneer deze in strijd zijn met het recht (art. 12c.1 Kew).

  • Het treffen van de noodzakelijke voorzieningen wanneer de ANVS haar taak ernstig verwaarloost (art. 23.1 Kzbo en 12d Kew).

  • Uitzondering hierop is, dat in de Instellingswet ANVS is bepaald dat de minister geen beleidsregels kan stellen ten aanzien van de taakuitoefening door de ANVS.

2.2. Verantwoordelijkheidsverdeling IenW – ANVS: eigenaar, opdrachtgever, opdrachtnemer

Binnen IenW is ervoor gekozen om bij de grote zelfstandige bestuursorganen een scheiding aan te brengen tussen de rollen van eigenaar en opdrachtgever. Bij de hieronder beschreven verantwoordelijkheidsverdeling is aangesloten op de Eigenaarsvisie zbo’s 2019–2023 “Synergie in de driehoek versterken en verstevigen” van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de circulaire ‘Governance ten aanzien van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s)’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties5. Eigenaar, opdrachtgever en het zbo als opdrachtnemer zijn allemaal even hard nodig om de publieke taak op een doeltreffende en doelmatige manier uit te voeren. Het driehoeksmodel gaat uit van gelijkwaardigheid tussen de drie rolhouders waarbij een ieder respect heeft voor elkaars rol en positie binnen de driehoek. De relatie tussen IenW als opdrachtgever (DGMI) en eigenaar (FIB/BEA) en de ANVS als opdrachtnemer is derhalve geen hiërarchische sturingsrelatie. Wel staan de rollen altijd in verbinding met elkaar. Elke speler in de driehoek heeft een afgebakende en heldere rol waarvoor verantwoordelijkheid wordt gedragen. Elke speler neemt de ruimte die de autoriteit heeft om taken op basis van haar professionele deskundigheid in onafhankelijkheid uit te voeren in acht. De onafhankelijkheid laat de verantwoordelijkheid van de minister voor het algemeen functioneren van de ANVS onverlet. Om deze gezamenlijke verantwoordelijkheid te kunnen nemen, zijn duidelijke afspraken nodig over de rollen en de verantwoordelijkheden in de driehoek.

De begrippen ‘eigenaar’, ‘opdrachtgever’ en ‘opdrachtnemer’ worden toegelicht in de Circulaire ‘Governance ten aanzien van zbo’s’. De ANVS een autoriteit, toezichthouder en vergunning verstrekker en in dat licht is in deze toezichtvisie de definitie per rol in de driehoek als volgt gedefinieerd:

  • De eigenaar (BEA) is vooral aanspreekbaar op vraagstukken die het zbo als organisatie betreffen. De eigenaar is verantwoordelijk voor de continuïteit van de ANVS en houdt toezicht op de algemene gang van zaken bij de ANVS. De eigenaar onderhoudt daarmee de beheersmatige relatie met de ANVS vanuit IenW.

  • De opdrachtgever (DGMI) is verantwoordelijk voor de wetgeving waarin de taken (onder meer vergunningverlening, toezicht en handhaving) die de ANVS uitvoert zijn belegd. DGMI onderhoudt daarmee de beleidsmatige relatie met de ANVS vanuit IenW. DGMI kan aan de hand van Kernprestatie-Indicatoren (KPI’s) de uitvoering van deze taken monitoren en beoordelen.

  • De opdrachtnemer (ANVS) draagt zorg voor een rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering van haar (wettelijke) taken. De ANVS informeert de opdrachtgever en eigenaar over de uitvoering van de taken en over de staat van de organisatie. De ANVS staat in de driehoek in nauwe verbinding met beide andere rollen en verstrekt tijdig voldoende informatie waarmee wordt zorggedragen dat opdrachtgever en eigenaar (en bewindspersoon) niet worden verrast.

2.2.1. De eigenaarsrol: De Secretaris-Generaal (SG)

Sturingsmodel en de ANVS

Binnen IenW is de Secretaris-generaal (SG) belast met de ambtelijke leiding en de eindverantwoordelijkheid voor het beleid en beheer van het ministerie. De SG is eigenaar van het concern IenW. De hoofddirecteur Financiën en Integrale Bedrijfsvoering; FIB (voorheen FMC) ondersteunt de SG in zijn rol als eigenaar van het concern IenW. Voor de invulling van deze rol is het sturingsmodel IenW vastgesteld. Een belangrijk uitgangspunt van het sturingsmodel IenW is dat de managementsturing en verantwoording – op hoofdlijnen in één geïntegreerde begroting- en concernsturingscyclus – plaatsvindt, waarin inhoudelijke prestaties en de bedrijfsvoering aan elkaar zijn verbonden. De begrotings- en concernsturingscyclus zijn de kern van de besturing van IenW. In de binnen IenW geldende geïntegreerde begroting- en concernsturingscyclus lopen de agentschappen en de ANVS mee.

Deze geïntegreerde sturingscyclus legt de verbinding tussen de begrotingscyclus en de concernsturingscyclus van de organisatieonderdelen (bestuurskern, agentschappen en ANVS) van het ministerie. Daar waar de begrotingscyclus zich richt op de besluitvorming voor een externe en verantwoorde begrotingspresentatie, wordt in de concernsturingscyclus op basis van interne verantwoordelijkheidsverdelingen de werkzaamheden en uitgaven voorbereid, verdeeld en in samenhang gepland, uitgevoerd en verantwoord. De concernsturingscyclus volgt de begrotingscyclus, waardoor de relatie wordt geborgd tussen de externe, politieke vraag en de werkzaamheden van IenW en de diensten.

De medewerkers van de ANVS zijn ter beschikking gesteld vanuit het Ministerie van IenW. De budgetten voor het ambtelijke apparaat en de budgetten voor programmamiddelen zijn onderdeel van de begroting van het kerndepartement van IenW. Om deze reden is er bij de oprichting van de ANVS voor gekozen de ANVS mee te nemen in bovengenoemde concernsturingscyclus. Dit houdt in dat de ANVS in de begrotingscyclus meeloopt en ook voor de concernsturingscyclus eenzelfde lijn wordt gehanteerd.6

Dit betekent praktisch dat de ANVS noodzakelijke aanpassingen aan de begroting op de aangewezen moment aanmeldt bij FIB voor verdere besluitvorming. Binnen de concernsturingscyclus worden regulier drie gesprekken per jaar gevoerd tussen de eigenaar (de SG) en de opdrachtnemer (de bestuursvoorzitter van de ANVS). Dit zijn gesprekken over de start en verantwoording, waarbij aan de hand van drie rapportages gesprekken worden gevoerd. Dit betreffen het Start en Verantwoordingsdocument en de eerste en tweede voortgangsrapportage. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Toezichtvisie is ervoor gekozen om de gesprekscyclus in te regelen naar het driehoeksmodel waardoor ook de opdrachtgever aansluit en zo samenhang en samenspel met de drie rollen ontstaat.

Taken

De eigenaar is aanspreekbaar op vraagstukken die het zbo als organisatie betreffen. Hij is verantwoordelijk voor de continuïteit van de taakuitvoering door de ANVS en houdt toezicht op de algemene gang van zaken bij de ANVS. De eigenaar heeft de volgende taken:

  • Bewaking van de algemene kaders voor het verzelfstandigingsbeleid7.

  • De inrichting en onderhoud van het IenW-sturingsmodel.

  • Het adviseren van de minister inzake de goedkeuring van het bestuursreglement.

  • Het adviseren van de minister inzake de (her)benoeming van het bestuur.

  • Het adviseren van de minister inzake de vaststelling van de bezoldiging van het bestuur.

  • Het adviseren van de minister inzake het verlenen van het mandaatbesluit personeel ANVS.

  • Het adviseren van de minister inzake de goedkeuring van begroting.

  • Toezicht op de algehele kwaliteit van de uitvoering van de wettelijke taken, de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de wettelijke taken en de continuïteit van het zbo.

  • De uitvoering van de wettelijke vijfjaarlijkse evaluatie.

  • Het adviseren van de minister inzake de goedkeuring van taakuitbreiding of -aanpassing.

  • Het voeren van periodiek overleg met de ANVS.

  • Het tijdig opvragen van informatie die IenW voor de uitvoering van zijn taak noodzakelijk acht.

  • Het tijdig informeren van de ANVS over aangelegenheden die van belang zijn voor de taakuitvoering.

  • Adviseert de minister indien de ANVS haar taak verwaarloost.

2.2.2. De opdrachtgever: Directeur-Generaal Milieu en Internationaal (dgMI)

Naar aanleiding van de aanbevelingen uit de eerste Wettelijke evaluatie in 2019 is de verantwoordelijkheid voor de beleidsvoorbereiding per 15 mei 2020 overgeheveld van de ANVS naar de beleidskern van het ministerie IenW (DGMI).

DGMI vertegenwoordigt, gezien haar brede verantwoordelijkheid voor het veiligheidsbeleid en milieu, de ANVS in de Bestuursraad en heeft daarbij de rol van opdrachtgever. De opdrachtgever bepaalt in overleg met de ANVS het kwaliteitsniveau die het aan de individuele taken stelt. De opdrachtgever legt deze zoveel mogelijk in kernprestatie-indicatoren vast.

De opdrachtgever is verantwoordelijk voor:

  • De adequate wet- en regelgeving op basis waarvan de ANVS haar bevoegdheden ontleent en haar taken uitvoert, en wordt hierbij ondersteund door HBJZ.

  • Het definiëren van de kwaliteit van de taakuitoefening en het opstellen van kernprestatie-indicatoren daarvoor. De opdrachtgever oordeelt over de uitvoering van de opgedragen taak en prestatie, echter zonder daarbij te treden in een beoordeling van afzonderlijke besluiten van de ANVS.

  • Het betrekken van de ANVS bij (onvoorziene) ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van de taken van de ANVS.

  • Het adviseren van de minister inzake het vernietigen van een besluit van de ANVS indien dit besluit in strijd is met het recht, en wordt hierbij ondersteund door HBJZ.

  • Het voeren van periodiek overleg met de ANVS.

  • Het tijdig opvragen van informatie die de opdrachtgever voor de uitvoering van zijn taak noodzakelijk acht.

  • Het tijdig informeren van de ANVS over aangelegenheden die van belang zijn voor de taakuitvoering.

2.2.3. De opdrachtnemersrol: De ANVS

De ANVS is als opdrachtnemer verantwoordelijk voor:

  • De rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van haar wettelijke taken.

  • Het verstrekken van alle informatie aan de opdrachtgever en eigenaar die zij voor de uitoefening van hun taak van belang achten.

  • Het informeren van de SG over aanmerkelijke verschillen die ontstaan tussen de werkelijke en de begrote inkomsten en uitgaven.

  • Het opstellen van een ontwerpbegroting.

  • Het opstellen van het (extern) jaarverslag ANVS en toezending daarvan aan minister en Staten-Generaal.

  • Het toetsen van voorgenomen beleid dat de taakuitvoering van de ANVS raakt.

  • Het tijdig signaleren van problemen in de taakuitvoering aan de eigenaar en opdrachtgever

  • Het informeren van de minister over voornemens tot nevenfuncties van de bestuursleden.

  • Het informeren van de opdrachtgever en eigenaar over risico’s in de taakuitvoering en de getroffen beheersmaatregelen, als ook over de werking daarvan.

  • Ondersteuning verlenen aan de opdrachtgever bij algemene overleggen in de Tweede Kamer inzake nucleaire veiligheid en stralingsbescherming en het voorbereiden van de AO dossiers en het beantwoorden van Kamervragen. Ook de eigenaar kan betrokken zijn bij algemene overleggen en beantwoorden van Kamervragen waar het de organisatie/het zbo ANVS betreft.

Bevoegdheid tot eigen regelgeving

De ANVS heeft op basis van de Kernenergiewet art. 4 lid 1 de bevoegdheid om nadere regels te stellen met betrekking tot organisatorische of technische onderwerpen op het gebied van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en beveiliging. De ANVS heeft deze bevoegdheid alleen voor zover deze in een AMvB of ministeriële regeling voor een zo concreet en nauwkeurig mogelijk begrensd onderwerp aan haar is toegekend.

De ANVS deelt conceptregelgeving hierover met de toetspool van HBJZ (beoordeling wetgevingskwaliteit) en de opdrachtgever (gelet op zijn verantwoordelijkheid voor het bredere wetgevingskader) en geeft daarbij een redelijke termijn voor een reactie.

Staat van de Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

In het rapport inzake evaluatie van de ANVS uit juli 2019 wordt o.a. geadviseerd dat de ANVS zich als toezichthouder kan profileren door, samen met de andere betrokken toezichthouders, “De Staat van Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming” uit te geven. Een “Staat van de Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming”, naar analogie van vergelijkbare rapportages die door andere rijksinspecties worden gemaakt, geeft een actueel overzicht van de actuele veiligheid en naleving op het nucleaire domein. De ANVS heeft in 2020 vormgegeven aan een eerste ‘Staat voor de Veiligheid’. De opdrachtnemer, opdrachtgever en eigenaar maken afspraken over de opzet en de periodiciteit van de Staat.

2.3. Overig betrokken partijen binnen IenW: DCC

Vanwege de taken van de ANVS op het gebied van crisisvoorbereiding en -beheersing staat de ANVS en DGMI in contact met het Departementale Crisis Centrum (DCC) van Rijkswaterstaat.

3. Beheersmatige relatie

In dit hoofdstuk zijn de afspraken over de relatie, de informatie-uitwisseling en de procedures op het gebied van beheersmatige aspecten opgenomen. Het betreft voornamelijk de relatie tussen de eigenaar en de opdrachtnemer. De eigenaar is verantwoordelijk en stemt in het proces af met de opdrachtnemer, en de opdrachtgever ingeval van zaken die beide rollen raken.

3.1. Bestuur en personeel

Procedure werving en benoeming bestuur

Werving, selectie en benoeming van leden van het bestuur van de ANVS verloopt via de Algemene Bestuursdienst (ABD) in samenwerking met Bureau Eigenaarsadvisering van IenW.

Herbenoeming

Het bestuur doet een niet-bindende voordracht voor herbenoeming aan de minister.

Schorsing en ontslag van het bestuur

Voorafgaand aan schorsing of ontslag van de leden van het bestuur informeert de minister het bestuur over zijn voornemen.

Ontstentenis

De ANVS informeert de minister onverwijld over de ontstentenis van een lid van het bestuur met het oog op een door de minister te treffen voorziening.

Arbeidsvoorwaarden bestuur

Op de ANVS is de Wet Normering Topinkomens (WNT) van toepassing. Voor de bezoldiging en andere arbeidsvoorwaarden stelt Bureau Eigenaarsadvisering in samenspraak met het bestuur een voorstel op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de minister. Het voorstel wordt getoetst op zwaarte van de functie en de wijze waaraan het voorstel voldoet aan de WNT. Bureau Eigenaarsadvisering van het kerndepartement toetst (in samenspraak met de ABD).

Goedkeuring bestuursreglement

Bij de goedkeuring van het bestuursreglement op grond van artikel 12b van de Kernenergiewet bekijkt de minister in ieder geval of ten aanzien van de hierna volgende onderwerpen bepalingen zijn opgenomen:

  • a. een omschrijving van de taakverdeling van de leden van het bestuur8;

  • b. een bepaling van de bevoegdheden binnen het bestuur;

  • c. de wijze van besluitvorming in het bestuur;

  • d. de notulen van de vergadering;

  • e. het hebben en melden van nevenfuncties;

  • f. de handelwijze in geval van tegenstrijdige belangen van een lid van het bestuur.

Uit de Kaderwet zbo’s volgt dat een bestuursreglement de goedkeuring behoeft van de Minister wie het aangaat (artikelen 1, onderdeel b, en 11, eerste lid, Kzbo). Dit is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (artikel 12b, tweede lid, Kew). Voorts is bepaald dat het bestuursreglement van de Autoriteit alleen regels bevat over de wijze van besluitvorming, het financiële beheer, de administratieve organisatie, vervanging van leden, vertegenwoordigingsbevoegdheid en procedures met het oog op een goede en zorgvuldige uitoefening van de taken. Het bestuursreglement mag derhalve geen voorschriften bevatten die de onafhankelijke taakuitoefening van de Autoriteit schaden. Dit in verband met de in paragraaf 3.1 bedoelde internationale vereisten om niet te treden in de onafhankelijke taakuitoefening van de Autoriteit.

De ANVS legt wijzigingen van het bestuursreglement ter goedkeuring aan de minister voor.

Personele en rechtspositionele bevoegdheden van de ANVS

Bij de uitoefening van personele en rechtspositionele bevoegdheden is artikel 3 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging ANVS van toepassing. Het bestuur van de ANVS heeft algemeen mandaat over eigen personeelsbeleid, binnen de vigerende regelgeving voor Rijksambtenaren en sluit zoveel als mogelijk aan bij het IenW beleid en de specifieke IenW personeelsregelgeving.

3.2 Planning- en controlcyclus

Financiën en planning en control
  • 1. De ANVS-organisatie neemt deel aan de geïntegreerde begrotings- en concernsturingscyclus van IenW en volgt de aanwijzingen daarover zoals opgenomen in de structurele aanschrijving van IenW. In het kader van de concernsturingscyclus vindt er ieder jaar ten minste een Start- en Verantwoordingsgesprek plaats met de SG. Daarnaast is sprake van twee rapportagemomenten over de voortgang.

  • 2. Begrotingstechnisch wordt de ANVS opgenomen via een afzonderlijke regel in de begroting op artikel 97.

  • 3. De ANVS volgt de uitgangspunten voor de inrichting van de financiële functie binnen IenW met een decentrale controller, die agendalid is van het managementteam. De decentrale controller voert namens de hoofddirecteur FIB – conform het Besluit taak FEZ – de rechtmatigheids- en doelmatigheidstoets uit.

  • 4. Met betrekking tot de bedrijfsvoering geldt dat de ANVS aansluit bij de interdepartementale en IenW-brede bedrijfsvoeringkaders, voor zover dat de onafhankelijke taakuitvoering niet in de weg staat.

  • 5. Conform artikel 9, eerste lid, van de KEW stelt de minister het budget van de ANVS vast en zorgt er daarbij voor dat de ANVS voldoende middelen ter beschikking worden gesteld voor de uitoefening van haar taken. Het bestuur van de ANVS stelt het organisatie- en formatieplan van de ANVS-organisatie vast. Binnen deze kaders en binnen de grenzen van de CAO Rijk en het functiewaarderingssysteem van de rijksoverheid (Fuwasys) richt de ANVS haar organisatie in en beheert zij de formatie.

  • 6. Volgend uit punt 5 kan de hoofddirecteur FIB periodiek de formatie van de ANVS-organisatie toetsen vanuit het functiegebouw rijk en de financiële en bedrijfsvoering kaders. De organisatie inrichting moet immers ook passen binnen een efficiënte bedrijfsvoering.

Begroting

De ANVS volgt met betrekking tot de begrotingscyclus van IenW de aanwijzingen zoals opgenomen in de structurele aanschrijving van IenW. De ANVS verstrekt uiterlijk op 1 februari van ieder jaar de definitieve begrotingstechnische indiening met daarin mutaties op de budgettaire kaders (kas, verplichtingen, ontvangsten) van de ANVS zoals opgenomen in de begroting van IenW.

Indien aan de ANVS een (rijksbrede) taakstelling wordt opgelegd, die leidt tot een wijziging van de budgettaire kaders, wordt het bestuur van de ANVS in de gelegenheid gesteld om de consequenties van de taakstelling in kaart te brengen en om hierover in overleg te treden met de dgMI en de SG. De opdrachtgever adviseert de SG en minister over door de ANVS voorgestelde (beleids-)intensiveringen die gevolgen hebben voor de begroting van de ANVS. De SG beoordeelt de begroting vanuit het oogpunt van het algemeen functioneren en de continuïteit van de taakuitvoering (eigenaarsperspectief).

Vergoedingen vergunningverlening en handhaving

De ANVS publiceert voor 1 januari van ieder jaar de geïndexeerde vergoedingen in de Staatscourant, die zijn berekend op basis van het Besluit vergoedingen Kernenergiewet.

Jaarverslag

In het kader van de concernsturingscyclus levert de ANVS een bijdrage aan het Jaarverslag IenW. Daarnaast stelt, op grond van artikel 18 eerste lid Kaderwet zbo’s, de ANVS voor 15 maart van ieder jaar een eigen (meer uitgebreid) jaarverslag ANVS op en legt deze voor aan de minister. De ANVS publiceert kort na 15 maart op haar website een zgn. publieksversie van haar jaarverslag (zonder realisatiecijfers) onder voorbehoud van goedkeuring door de minister.

De minister reageert binnen vier weken door middel van een goedkeuringsbrief op het jaarverslag. Pas na de derde woensdag in mei (verantwoordingsdag) wordt het volledige jaarverslag inclusief realisatiecijfers aangeboden aan de Staten-Generaal en openbaar gemaakt.

De ANVS stuurt tevens haar volledige jaarverslag naar de ministers van VWS, SZW en J&V.

Onverminderd artikel 18 van de Kaderwet zbo’s, bevat het jaarverslag ANVS in ieder geval de volgende gegevens:

  • a. de formatie;

  • b. aantallen verleende vergunningen en vergunningverleningen;

  • c. aantallen handhaving activiteiten en de belangrijkste resultaten daarvan;

  • d. het aantal en de uitkomsten van behandelde bezwaar- en beroepzaken;

  • e. het percentage afgehandelde bezwaren binnen de geldende wettelijke termijn;

  • f. de behandelde klachten als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • g. de bij de Nationale ombudsman ingediende klachten;

  • h. uitkomsten van uitgevoerde klanttevredenheidsonderzoeken;

  • i. het aantal verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en de resultaten daarvan;

  • j. het ziekteverzuim;

  • k. de financiële realisatie afgezet tegen de begrotingsposten (w.o. externe inhuur);

  • l. personeelskosten per fte;

  • m. medewerkerstevredenheid.

Het jaarverslag van de ANVS bevat daarnaast een beschrijving van de risico’s die zich in het verslagjaar hebben voorgedaan en de wijze waarop de beheersmaatregelen hebben gefunctioneerd. Uit het jaarverslag valt af te leiden op welke wijze de realisatie in het boekjaar overeenkomt met dan wel afwijkt van de begroting.

3.3 Taakuitbreiding

Instemmingstoets minister

Voor de uitbreiding van het takenpakket van activiteiten die nog niet bij of krachtens de Kernenergiewet zijn toegestaan, geldt onderstaande procedure:

  • 1. De ANVS legt tot haar gerichte voorstellen tot taakopdracht door een ander bestuursorgaan tijdig voor aan de minister met het oog op het verkrijgen van diens instemming.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op voornemens van de ANVS tot het verrichten van nieuwe activiteiten.

  • 3. Bij het toetsen van voorstellen tot taakopdrachten van een ander bestuursorgaan en voornemens van de ANVS tot het verrichten van markt- en nevenactiviteiten, besteedt de minister in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten:

    • a. de taken en markt- en nevenactiviteiten zijn verenigbaar met de reeds aan de ANVS opgedragen taken en niet in strijd met overige wet- en regelgeving of rijksbeleid;

    • b. er is voorzien in een kostendekkende financiering van de taken en markt- en nevenactiviteiten door de opdrachtgever of gebruikers.

  • 4. Met het oog op de in het eerste lid bedoelde toetsing legt de ANVS aan de minister een uitwerking en onderbouwing voor van het voorstel voor de uitvoering van een nieuwe taak of activiteit.

De opdrachtgever beziet een verzoek tot taakuitbreiding op nut, noodzaak en maatschappelijk belang van de desbetreffende taak, terwijl de SG vooral naar de consequenties voor de continuïteit kijkt en de mate waarin nieuwe taken aansluiten op het doel van de organisatie.

3.4 Overige bepalingen

Informatieverstrekking

De minister en de ANVS informeren elkaar wederzijds tijdig uit eigen beweging of op verzoek van de ander en verstrekken zo spoedig mogelijk de informatie die nodig is voor de taakuitoefening van de direct betrokkene en/of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat die voor de taakuitoefening van betrokkene nodig is.

De ANVS en de minister informeren elkaar tijdig over onderwerpen die in de publiciteit kunnen komen en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het voor de ander van belang is om daarvan op de hoogte te zijn.

De ANVS informeert de minister op de terreinen van haar taakuitvoering ten minste éénmaal per jaar over:

  • rapportages die Nederland aan internationale organisaties moeten doen,

  • bezoekende missies van internationale organisaties die het onderzoeken van het functioneren van een gedeelte van de Nederlandse overheid als doel hebben.

Informatieverstrekking van de minister aan de ANVS

De minister verstrekt de ANVS in ieder geval informatie met betrekking tot:

  • a. politieke aangelegenheden en de meningsvorming door de minister of de Staten-Generaal met betrekking tot de ANVS en de toekomst van de ANVS;

  • b. (inter)nationaal overleg, dat de taken van de ANVS raakt;

  • c. (ontwikkeling van) rechtstreeks werkende EU-regelgeving;

  • d. overleg met andere departementen en resultaten daarvan, die de taken van de ANVS raken;

  • e. klachten over het functioneren van de ANVS;

  • f. relevante ontwikkelingen die van invloed zijn op de bedrijfsvoering van de ANVS.

Aanvullend hierop is in het Overdrachtsprotocol Beleidsvoorbereidende functie opgenomen, dat de opdrachtgever de opdrachtnemer op de hoogte houdt van relevante (bredere) ontwikkelingen, beleidsstandpunten, politieke gevoeligheden, en betrekt de opdrachtnemer tijdig en in een vroeg stadium bij beleidsdossiers of ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor de uitvoering van opdrachtnemer.

Informatieverstrekking aan de Staten-Generaal over de taakuitvoering van de ANVS

De ANVS en de minister hechten, met in achtneming van ieders verantwoordelijkheid, aan een goede informatievoorziening aan de Staten-Generaal over de taakuitvoering van de ANVS. De minister legt verantwoording af over het beleid op het terrein inzake nucleaire veiligheid en stralingsbescherming en de wijze van uitoefening van zijn bevoegdheden jegens de ANVS. De minister informeert bovendien de Staten-Generaal over de taakuitvoering van de ANVS. In bijzondere voorkomende gevallen kan de ANVS de Staten-Generaal rechtstreeks over haar taakvoering feitelijk informeren. Hierbij hanteren de minister en de ANVS de volgende uitgangspunten.

  • De minister en de ANVS verrassen elkaar niet. Zij informeren elkaar bij alle contacten met de Staten-Generaal altijd vooraf en achteraf over de aard en inhoud van de informatieverstrekking aan de Staten-Generaal over de taakuitvoering van de ANVS.

  • Wanneer de Staten-Generaal een bestuurder of een medewerker van de ANVS wil horen, is instemming van de minister niet vereist.

  • Wanneer de ANVS op eigen initiatief informatie over haar taakvoering aan de Staten-Generaal wil verstrekken, na instemming van de minister.

Evaluatie Toezichtvisie

De Toezichtvisie IenW – ANVS wordt tezamen met de wettelijke evaluatie van het zbo ANVS geëvalueerd.

4. Beleidsmatige relatie

In dit hoofdstuk zijn de afspraken over de relatie, informatie-uitwisseling en procedures met betrekking tot beleidsmatige aspecten opgenomen. Het betreft de relatie tussen de opdrachtgever en de ANVS in de taken die de opdrachtgever (dgMI) heeft. Afspraken zijn vastgelegd in voornoemde protocol tussen DGMI en ANVS en waar van toepassing in de toezichtvisie verwerkt.

Uitvoeringstoets

  • 1. De minister legt de volgende voornemens, waarvan de ANVS niet de voorbereiding heeft gedaan, tijdig aan de ANVS voor met het oog op een uitvoeringstoets:

    • a. voor het functioneren van de ANVS relevante beleidsvoornemens;

    • b. voor het functioneren van de ANVS relevante voorgenomen wet- en regelgeving;

    • c. overige voornemens tot het opdragen van nieuwe wettelijke taken of het stellen van regels met betrekking tot de uitoefening van de taken bij of krachtens een wet waarvoor hij eerste verantwoordelijke is.

  • 2. De minister reageert binnen vier weken op de door de ANVS toegezonden uitvoeringstoets en geeft daarbij in ieder geval aan hoe de rapportage in de besluitvorming is of zal worden betrokken.

  • 3. Indien de minister nalaat tijdig te verzoeken om een uitvoeringstoets, informeert de ANVS de minister van de intentie van de ANVS om een uitvoeringstoets uit eigen beweging uit te voeren.

  • 4. Indien in de loop van het besluitvormingsproces het aan de ANVS voorgelegde voornemen op voor de ANVS relevante punten wordt gewijzigd, legt de minister de wijzigingen ten behoeve van een finale uitvoeringstoets voor aan de ANVS.

In een uitvoeringstoets beziet de ANVS het voorgenomen besluit van algemene strekking in ieder geval op:

  • a. uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid;

  • b. gevolgen voor de ANVS in termen van personeel, organisatie en financiën;

  • c. mogelijkheden om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het voorgenomen besluit van algemene strekking te vergroten.

Uitvoeringsevaluaties

  • 1. De ANVS evalueert op een daartoe door de minister gedaan verzoek of uit eigen beweging de uitvoering van nieuw of bijgesteld beleid dan wel nieuwe of bijgestelde wet- en regelgeving.

  • 2. Bij het verzoek formuleert de minister de door de ANVS te beantwoorden vragen en wordt de termijn bepaald waarbinnen de evaluatie gereed dient te zijn.

  • 3. De minister reageert binnen vier weken op de door de ANVS toegezonden rapportage en geeft daarbij in ieder geval aan hoe de evaluatie in de besluitvorming is of zal worden betrokken.

Internationale contacten

De minister kan zich bij Europees of ander internationaal overleg doen bijstaan of laten vertegenwoordigen door de ANVS.

Vernietiging van besluiten

Voordat de minister een besluit van de ANVS wegens strijd met het recht zal vernietigen, stelt hij het bestuur van de ANVS hiervan op de hoogte en stelt hij het bestuur in de gelegenheid om zijn zienswijze te geven.

5. Functioneren van de ANVS

In dit hoofdstuk zijn de afspraken over de relatie, informatie-uitwisseling en procedures op het gebied van het functioneren van de ANVS opgenomen. Het betreft met name de relatie tussen de SG, vanuit de eigenaarsrol, en de ANVS. Bij de oordeelsvorming door de eigenaar over het functioneren wordt in alle gevallen het oordeel van de dgMI meegenomen en zal waar nodig worden afgestemd met andere departementen, waar de taakuitvoering van de ANVS een relatie mee vertoond. Daarnaast zullen de uitkomsten van de internationaal verplichte IRRS en IRRS Follow-up missies meewegen in de oordeelsvorming over het functioneren van de ANVS.

Onderzoek door derden ten behoeve van toezicht

Indien de minister na overleg met het zbo een derde aanwijst om in het kader van het toezicht op het functioneren van de ANVS onderzoek te doen naar een door de minister te bepalen onderdeel van de ANVS of van de taakuitoefening door de ANVS, verstrekt de ANVS aan deze derde op de door de derde te bepalen wijze de ter zake van het onderzoek gevraagde informatie voor zover dit niet beperkt is door een wet of contract.

Risicoprofiel en kernprestatie-indicatoren

  • 1. De minister stelt een risicoprofiel op mede op basis van de risicoanalyse van de ANVS om risico gestuurd toezicht te kunnen houden. Het risicoprofiel wordt besproken met de ANVS.

  • 2. De minister zet kernprestatie-indicatoren in. De kernprestatie-indicatoren komen tot stand in afstemming tussen de ANVS en de minister mede op basis van het in het voorgaande lid genoemde risicoprofiel.

Oordeelsvorming

De minister vormt zich een oordeel over de kwaliteit van de taakuitoefening van de ANVS. Daarbij baseert hij zich onder meer op:

  • a. de bevindingen voortvloeiend uit de in artikel 19, tweede lid, van de Kaderwet zbo’s bedoelde voorzieningen;

  • b. de regelmatig door de ANVS gehouden klant- en medewerkers-tevredenheidsonderzoek;

  • c. de kernprestatie-indicatoren.

Evaluatie conform artikel 39 van de Kaderwet zbo’s

  • 1. De minister voert de evaluatie zoals bedoeld in artikel 39 van de Kaderwet zbo’s uit conform de op het moment van evaluatie geldende evaluatierichtlijnen van de Minister van Financiën.

  • 2. De evaluatieopdracht wordt door de SG in overleg met de opdrachtgever en de ANVS opgesteld.

  • 3. De minister stelt de ANVS in kennis van het verslag alvorens de minister het verslag aan de Staten-Generaal zendt, met het verzoek hierop te reageren binnen de bij het verzoek door de minister gestelde termijn van ten minste vier weken.

  • 4. De minister reageert op de visie van de ANVS ten aanzien van het verslag en geeft daarbij in ieder geval aan in hoeverre de visie van de ANVS is betrokken bij de finale besluitvorming.

Taakverwaarlozing

  • 1. Indien naar het oordeel van de Minister van IenW de ANVS haar taak verwaarloost, stelt de Minister de ANVS hiervan – spoedeisende gevallen uitgezonderd – schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.

  • 2. De in artikel 23, tweede lid, van de Kaderwet zbo’s bedoelde termijn is minimaal vier weken.

Klachten over functioneren ANVS

  • 1. Aan de minister gerichte klachten over de wijze waarop de ANVS of een medewerker van de ANVS zich in een bepaalde aangelegenheid jegens een derde heeft gedragen, worden zo spoedig mogelijk aan de ANVS doorgezonden. De ANVS handelt deze klachten overeenkomstig titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht af.

6. Gestructureerd overleg in de driehoek

Het hanteren van rollenonderscheid is geen doel op zich, maar beoogt bij te dragen aan de continuïteit en het goed functioneren van de zelfstandige bestuursorganen. Het zbo (opdrachtnemer), de opdrachtgever en de eigenaar dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van deze driehoek. Het is een gelijkwaardige relatie met onderscheiden rollen en verantwoordelijkheden. De eigenaar heeft een bijzonder oog voor het op orde zijn van de governance, d.w.z. het beschikbaar zijn van een logisch besturingsmodel, rolverdeling en overlegstructuur.

6.1 Overlegstructuur in de driehoek

De scheiding van verantwoordelijkheden vereist een goede afstemming tussen de betrokken actoren. Daartoe is een aantal formele overlegstructuren ingericht. Te onderscheiden zijn gezamenlijke overleggen (formele overleggen in de driehoek) en de separate (bilaterale) eigenaar of opdrachtgever overleggen met de ANVS (opdrachtnemer).

Bestuurlijk driehoeksoverleg

Bestuurlijk overleg (BO) van de eigenaar (SG) én de opdrachtgever (dgMI) met het bestuur van het zbo (opdrachtnemer) op het hoogste niveau. In totaal vindt het bestuurlijk gesprek tenminste drie maal per jaar plaats. De basis hiervoor wordt gevormd door drie momenten die gekoppeld zijn aan de sturingscyclus, maar waarbij de inhoud nauwgezet wordt afgestemd met onderwerpen in de driehoek. De systematiek verbindt de kwartaaloverleggen van opdrachtgever en -nemer met de gesprekken die vanuit de eigenaar en opdrachtnemer vanuit de begrotingscyclus plaatsvonden (in lijn met de VGR en het SVD gesprek: goedkeuring jaarplan & begroting, voortgangsrapportage, jaarrekening en -verslag). Bovendien vindt eenmaal per jaar de Strategische Dialoog plaats, waarbij in tegenstelling tot de andere gesprekken in de driehoek in een meer vrije vorm naar de middel- en lange termijn strategie wordt gekeken. Het doel van dit overleg is om, buiten de reguliere overleggen om, met elkaar van gedachten te wisselen over de kansen en bedreigingen voor de ANVS als organisatie en om te borgen dat de beelden over de ontwikkelingsrichting binnen de driehoek niet (te veel) uiteenlopen.

Strategisch ambtelijk driehoeksoverleg

Driehoeksoverleg op management-/directieniveau, in lijn met het bestuurlijk driehoeksoverleg vinden deze gesprekken tenminste driemaal per jaar plaats. Indien nodig kan gekozen worden om de frequentie te verhogen.

Ambtelijk driehoeksoverleg

Overleg in de driehoek op tactisch ambtelijk niveau. Naast tactisch/operationele onderwerpen worden bij dit overleg ook de onderwerpen voor het strategisch en bestuurlijk driehoeksoverleg besproken en voorbereid. Uitgangspunt is dit overleg eenmaal per maand te laten plaatsvinden, de frequentie wordt in het ambtelijk driehoeksoverleg in nauw overleg waar nodig aangepast.

Periodieke, bilaterale overleggen

Periodiek Overleg (PO) van de eigenaar of opdrachtgever met de raad van bestuur, MT-leden of medewerkers van de ANVS kan regulier of naar behoefte worden ingepland.

Ministerieel overleg

Eenmaal per jaar vindt overleg plaats tussen de Minister van IenW en de ANVS over ontwikkelingen op het gebied van de aan de ANVS opgedragen wettelijke taken.

6.2 Driehoek gespreksagenda

Om over en weer een goed zicht te houden op de stand van zaken en ontwikkelingen bevat het gesprek in de driehoek de actuele onderwerpen vanuit de opdrachtgever, opdrachtnemer en eigenaar. Relevante punten krijgen aandacht in de driehoek, ieders rol wordt hierbij in acht genomen.

Gespreksonderwerpen in de driehoek9 zijn onder meer:

  • de relevante ontwikkelingen (o.a. maatschappelijk, Europees, innovaties)

  • financiële voortgang (begroting, taakuitvoering (o.a. over de kwaliteit en continuïteit van de taakuitvoering, de interne organisatie, benchmarks en andere aandachtspunten)

  • governance (o.a. over ontwikkelingen t.a.v. de kaders voor zbo’s en voor toezicht, waaronder de toezichtvisie; wet- en regelgeving en onderzoeken door de Algemene Rekenkamer; benoemingen)

  • aandachts- en ontwikkelpunten in de relatie binnen de driehoek die bijvoorbeeld van invloed kunnen zijn op de doelmatigheid, kwaliteit of continuïteit van de taakuitvoering

De gespreksagenda kan daarbij worden vormgegeven zoals voorgesteld in het ABDrapport10.

7. Samenwerkingsvisie

Bij een doelmatige samenwerking in de driehoek spelen behalve ‘harde’ factoren (structuren, regels en financiële vergoedingen) ook ‘zachte’ (gedragsmatige) factoren een essentiële rol. Naast het feit dat helderheid in rollen, taken en verantwoordelijkheden voor goede samenwerking een voorwaarde is, staat of valt een samenwerking met de onderlinge transparantie en informatievoorziening. Daarbij gaat het in de kern om vertrouwen in elkaar hebben. Dit vertrouwen moet tot uitdrukking komen in open verhoudingen waarbij men elkaars positie en rollen respecteert en elkaar versterkt via wederzijdse informatie-uitwisseling. We verrassen elkaar niet.

Samenwerking is een cirkel van communicatie, vertrouwen, transparantie en ontwikkeling van zowel betrokkenheid als gemeenschappelijk inzicht. In het proces van samenwerking zijn er dus een aantal cruciale factoren. Het benoemen van wenselijk gedrag in een samenwerking dient als leidraad voor betrokkenen om hun eigen functioneren verder te professionaliseren. De samenwerkingsvisie gaat in op het belang van communicatie, vertrouwen en transparantie in de samenwerkingsrelatie tussen ANVS en IenW. Ondanks dat de partijen binnen deze samenwerking autonoom zijn, hebben ze elkaar nodig om het publieke belang te dienen.

Communicatie

Communicatie is het middel waar samenwerking op gestoeld is. Indien de verwachtingen over het gezamenlijke doel, de eigen ambities en belangen en de rollen helder zijn, is de kans op een succesvolle samenwerking groter. Openheid en frequentie in communicatie zijn belangrijke factoren voor deze samenwerking. Dit wordt bewerkstelligd door vooraf een helder systeem van communicatie (formeel en informeel) op te zetten, waarbij de rollen en verantwoordelijkheden per lid helder zijn. Om de samenwerking binnen het driehoeksmodel te stimuleren is van belang dat er naast de formele gesprekken zeker ook ruimte is voor informele contactmomenten en het voeren van face-to-face dialoog. Het uitgangspunt hierbij is dat de partijen elkaar (proactief) informeren over relevante zaken en elkaar betrekken. Gevarieerde contactmomenten kunnen ook bijdragen aan het bevorderen van het vertrouwen.

Vertrouwen

Vertrouwen leidt tot een coöperatieve houding en gedrag dat nodig is voor het slagen van een samenwerking en kwalitatieve uitoefening van de taak. Samenwerken in een open cultuur waar men elkaar niet voor verrassingen plaatst, is van essentieel belang. De partijen weten vanuit het driehoekmodel welke rollen, taken en verantwoordelijkheden een ieder heeft en hoe ze met elkaar omgaan om de interactie beter vorm te geven. Een heldere overlegstructuur en elkaar weten te vinden helpt hierbij.

Transparantie

Voor het goed functioneren van de driehoek en het bereiken van de gezamenlijke doelstelling is transparantie van groot belang. Transparantie draagt bij aan vertrouwen. In de driehoek informeren partijen elkaar proactief en is transparantie over relevante informatie, onder meer over de periodieke prestaties, financiële positie, (internationale) ontwikkelingen, de bedrijfsvoering, risico’s en governance van de organisatie. Maar ook bijvoorbeeld over (inter)departementale ontwikkelingen en (beleids-)voornemens.


X Noot
1

Stb. 2016, 180 .

X Noot
2

Kamerstuk 25 422, nr. 263 blg- 920386

X Noot
3

Zie art. 3, derde lid, aanhef.

X Noot
4

Kamerstukken II 2014/15, 34 219, nr.3, p. 13–14.

X Noot
5

Circulaire 'Governance ten aanzien van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) | Circulaire | https://www.rijksoverheid.nl/

X Noot
6

Artikel 9.2 Kernenergiewet

X Noot
7

Het betreft wet- en regelgeving en kabinetsbeleid ten aanzien van de inrichting van de governance van uitvoeringsorganisaties.

X Noot
8

Het betreft een beschrijving van de taakverdeling op hoofdlijnen incl. de functionele scheiding tussen vergunningverlening enerzijds en toezicht en handhaving anderzijds.

X Noot
9

Handboek Toezicht, Ministerie van IenM, 10 maart 2014.

X Noot
10

Verbeter de werking!!, Rollen in de sturing van uitvoeringsorganisaties in de Rijksdienst, ABD TOPconsult, Hans van der Vlist & Rob Kerstens, 18 juli 2017.

Naar boven