Regeling van de Minister van Financiën van 12 april 2021, nr. 2021-0000068297, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen in verband met de reputatietoets van de uiteindelijk belanghebbende bij wisselinstellingen, trustkantoren en crypto-instellingen en de toetsing van bestuurders van trustkantoren

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 5 van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen wordt als volgt gewijzigd:

1. De vergoeding van onderdeel Wft.D1.20 komt te luiden: € 4.400.

2. Na onderdeel Wft.D7.04 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Wft.D7.05

van een wisselinstelling, van wie de betrouwbaarheid en de geschiktheid op grond van artikel 3:9a, eerste lid, van de Wft dient te worden vastgesteld

€ 1.300

3. De vergoeding van onderdeel Wtt.D1.01 komt te luiden: € 4.500.

4. Na onderdeel Wtt.D2 worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Code

Eenmalige handeling

Vergoeding

Onderdeel

Wtt.D3:

Toetsing persoon, niet in combinatie met een vergunning, als bedoeld in

 

Wtt.D3.01

Artikel 10, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018

€ 2.000

W66.D3.02

Artikel 10, tweede en derde lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018

€ 1.100

Wtt.D3.03

Artikel 10, vierde lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018

€ 1.300

5. De vergoeding van onderdeel Wwft.D1.01 komt te luiden: € 6.300.

6. Na onderdeel Wwft.D2.02 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Wwft.D2.03

Artikel 23h, derde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

€ 1.300

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen. De wijzigingen houden verband met de implementatie van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn1. In deze richtlijn is bepaald dat de uiteindelijk belanghebbenden van wisselkantoren, trustkantoren, en aanbieders van crypto omwisseldiensten en bewaarportemonnees geschikt en betrouwbaar dienen te zijn. De uit deze richtlijn voortvloeiende eis aan uiteindelijk belanghebbenden is met de Herstelwet financiële markten 20202 geïmplementeerd in respectievelijk de Wet op het financieel toezicht (Wft), de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Dit onderdeel van de Herstelwet financiële markten 2020 treedt op 1 mei 2021 in werking. De onderhavige regeling voegt de handeling van de reputatietoets toe en stelt de vergoeding vast die de Nederlandsche Bank (DNB) hiervoor in rekening brengt.

In dit verband worden ook de tarieven voor de vergunningaanvraag en registratieaanvraag in de onderdelen Wft.D1.20, Wtt.D1.01 en Wwft D1.01 aangepast. De nieuwe tarieven zijn inclusief een toetsing van de uiteindelijk belanghebbende bij de aanvraag van de vergunning respectievelijk registratie.

Daarnaast wordt de handeling betreffende geschiktheids- en betrouwbaarheidstoetsing van bestuurders bij trustkantoren toegevoegd (onderdeel Wtt.D3.01), alsmede de toetsing van de betrouwbaarheid van leden van een toezichthoudendorgaan van een trustkantoor en van natuurlijke personen die een gekwalificeerde deelneming houden (Wtt.D3.02). Deze handelingen waren ten onrechte eerder niet zelfstandig van een tarief voorzien, maar enkel in de vergunningaanvraag inbegrepen.

In afwijking van de vaste verandermomenten die voor ministeriële regelingen gelden, treedt deze regeling gelijk met de invoering van de wettelijke verplichting tot een reputatietoets bij uiteindelijk belanghebbenden in werking op 1 mei 2021. Omdat het gaat om herstel van implementatiewetgeving, is deze afwijking gerechtvaardigd.

Financiële gevolgen en regeldrukgevolgen

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting. De kosten van het financieel toezicht en in het bijzonder de vergoedingen voor eenmalige handelingen, worden door de direct betrokken instelling vergoed. Ook heeft deze regeling geen gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven of professionals.

Uitvoerbaarheid

De aanpassingen in deze regeling worden uitvoerbaar geacht en zijn in samenspraak met de uitvoerder en toezichthouder DNB tot stand gekomen.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PbEU 2015, L 141) en Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PbEU 2018, L 156).

X Noot
2

Wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Wet toezicht trustkantoren 2018 en enige andere wetten in verband met het herstel van gebreken en omissies bij de implementatie van Europese regelgeving op het terrein van de financiële markten (Stb. 2020, 380).

Naar boven