Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overbetuwe | Staatscourant 2021, 1920 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overbetuwe | Staatscourant 2021, 1920 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Arnhem, Berg en Dal, Doesburg, Druten, Duiven, Heumen, Lingewaard, Montferland, Mook en Middelaar, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Westervoort, Wijchen en Zevenaar;
voor succesvolle samenwerking in de regionale opgaven een basis nodig is die de samenwerking faciliteert en de opgaven ondersteunt, zodat er een helder aanspreekpunt is, de regio aanwezig is in lobbycircuits en op de hoogte is van nieuwe ontwikkelingen waarop kan worden ingesprongen, er regionale bijeenkomsten kunnen worden georganiseerd, en de opgaven kunnen worden voorbereid en onderling afgestemd;
de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de toestemming van de respectievelijke gemeenteraden op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen:
Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden
De regeling wordt getroffen om de positie van de Regio Arnhem-Nijmegen te versterken en een kwalitatieve groei van de regio – met behoud van de typische balans tussen levendige verstedelijking en ontspannen leefkwaliteit – te bewerkstelligen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling (waaronder wonen, landschap, verkeer en mobiliteit) en sociaaleconomische ontwikkeling (waaronder werkgelegenheid, bedrijvigheid, recreatie, toerisme, leefbaarheid en cultuur) op de schaal van de regio, en waarbij integraliteit, innovatie, duurzaamheid en circulariteit belangrijke uitgangspunten zijn.
Hoofdstuk 3 Het algemeen bestuur
Artikel 7 Samenstelling algemeen bestuur
Een lid van het algemeen bestuur heeft zitting in het algemeen bestuur gedurende dezelfde periode als de zittingsduur van het college die het vertegenwoordigt. Indien het lid in de nieuwe zittingsperiode opnieuw deel uitmaakt van het college kan hij terstond opnieuw worden aangewezen als lid van het algemeen bestuur.
Voor de vergaderingen van het algemeen bestuur kunnen door het algemeen bestuur anderen, waaronder bestuurlijk vertegenwoordigers van de Provincie Gelderland, onderwijsinstellingen, ondernemers en andere maatschappelijke instellingen als adviseur worden uitgenodigd. Zij kunnen aan de beraadslaging deelnemen.
Artikel 9 Taken en bevoegdheden algemeen bestuur
Aan het algemeen bestuur behoren de taken en bevoegdheden toe die in de wet aan het algemeen bestuur zijn opgedragen, alsmede alle bevoegdheden die voorts bij of krachtens deze regeling aan dit orgaan worden opgedragen en niet aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een bestuurscommissie zijn opgedragen.
Het algemeen bestuur is bevoegd te besluiten tot het oprichten van of deelnemen in stichtingen, vennootschappen, en coöperatieve en andere verenigingen passend binnen de te behartigen belangen, de taken en de bevoegdheden van de Regio Arnhem-Nijmegen dan wel het ontbinden van die rechtspersonen of het beëindigen van de deelneming. De raden worden vooraf in de gelegenheid gesteld hun wensen en bedenkingen naar voren te brengen.
Artikel 10 Samenstelling dagelijks bestuur
Artikel 12 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is bevoegd tot:
te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
Artikel 14 Taken en bevoegdheden van de voorzitter
Artikel 15 Commissies van advies
Hoofdstuk 7 Verantwoordings- en informatieplicht
Artikel 17 Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur
Artikel 18 Het algemeen bestuur en dagelijks bestuur ten opzichte van de raden
Artikel 19 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de colleges
Een lid van het algemeen bestuur is het college dat dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 en artikel 18 van de wet verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van dat college aangegeven wijze.
Artikel 20 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de raden
Hoofdstuk 8 Reglement van orde
Artikel 21 Reglement van orde algemeen bestuur
Artikel 22 Reglement van orde dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt overgelegd.
De gemeentelijke ombudsman voor het Rijk van Nijmegen is bevoegd tot behandeling van klachten zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Ten aanzien van de in het vorige lid genoemde archiefbescheiden is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, de archivaris belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995. Met betrekking tot dit toezicht bevat de verordening als bedoeld in het tweede lid de nodige bepalingen.
Hoofdstuk 10 Regionale opgaven
Artikel 28 Financiële organisatie
Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Artikel 212 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst. Artikel 213 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 29 Bijdragen van de gemeenten
De kostenverdeelsleutel voor een opgave wordt bepaald in de desbetreffende opgave. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen een kostenverdeling naar rato van het inwonertal van de deelnemende gemeenten op basis van de meest recente CBS-cijfers. Hiervan kan bij uitzondering voor een opgave worden afgeweken.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen de in artikel 35, eerste lid, van de wet genoemde termijn, bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Het dagelijks bestuur biedt de voorlopige rekening over het afgelopen jaar en het jaarverslag, daarbij gevoegd de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid van de Gemeentewet en het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid van de Gemeentewet, jaarlijks vóór de termijn genoemd in artikel 34b van de wet, ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan onder gelijktijdige toezending aan de raden van de deelnemende gemeenten.
De raden van de gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de rekening naar voren brengen. Hierbij geldt dezelfde termijn als de termijn genoemd in artikel 30, lid 4, van deze regeling. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de jaarrekening, zoals deze bij het algemeen bestuur wordt aangeboden.
In de geconsolideerde jaarrekening wordt als bijlage de deelexploitaties van de opgaven opgenomen. Per deelexploitatie wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen, berekend op de wijze zoals omschreven in artikel 29, lid 3, van deze regeling.
Hoofdstuk 12 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 32 Wijziging en opheffing
Artikel 33 Toetreding en uittreding
Bij een gemeentelijke herindeling van één of meerdere gemeenten zoals bedoeld in de wet algemene regels herindeling kan het algemeen bestuur besluiten om een termijn vast te stellen die afwijkt van de in lid 2 genoemde termijn. Rechten en verplichtingen van de uittredende gemeente - voor herindeling - jegens de Regio Arnhem-Nijmegen, blijven gelden voor de toetredende gemeente na herindeling.
Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorgdragen voor de nakoming van de verplichtingen van de Regio Arnhem- Nijmegen, uitgaande van de verdeling van financiële lasten en risico’s tussen de gemeenten zoals vastgelegd in de contractuele afspraken tussen deelnemende gemeenten aan een opgave.
Artikel 35 Geschillen en onvoorziene gevallen
Artikel 36 Duur van de regeling
Artikel 37 Toezending en bekendmaking
De gemeente Overbetuwe is belast met de toezending van deze regeling aan Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland en de provincie Limburg en maakt de regeling tijdig bekend zoals bedoeld in artikel 26 van de wet.
Artikel 38 Inwerkingtreding en citeertitel
Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem
Het college van burgemeester en wethouders van Berg en Dal
Het college van burgemeester en wethouders van Doesburg
Het college van burgemeester en wethouders van Druten
Het college van burgemeester en wethouders van Duiven
Het college van burgemeester en wethouders van Heumen
Het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard
Het college van burgemeester en wethouders van Montferland
Het college van burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar
Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen
Het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe
Het college van burgemeester en wethouders van Renkum
Het college van burgemeester en wethouders van Rheden
Het college van burgemeester en wethouders van Rozendaal
Het college van burgemeester en wethouders van Westervoort
Het college van burgemeester en wethouders van Wijchen
Het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar
Toelichting bij de Gemeenschappelijke Regeling Regio Arnhem-Nijmegen
De 18 gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen willen de positie van de Regio Arnhem-Nijmegen versterken en een kwalitatieve groei van de regio – met behoud van de typische balans tussen levendige verstedelijking en ontspannen leefkwaliteit –bewerkstelligen. Het gaat hierbij om de samenwerking op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling (waaronder wonen, landschap, verkeer en mobiliteit) en sociaaleconomische ontwikkeling (waaronder werkgelegenheid, bedrijvigheid, recreatie, toerisme, leefbaarheid en cultuur) op de schaal van de regio, waarbij integraliteit, innovatie, duurzaamheid en circulariteit belangrijke uitgangspunten zijn.
De juridische basis van de samenwerking tussen de gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen is vastgelegd in deze ‘Gemeenschappelijke Regeling Regio Arnhem-Nijmegen’.
Datgene wat in juridische zin geregeld moet worden rondom de samenwerking tussen de gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen, is ook vastgelegd in deze regeling. Tegelijk laat deze regeling ruimte waar dat mogelijk en wenselijk is, zodat de organisatie en daarmee de samenwerking flexibel blijft en aanvullende of specifieke afspraken in afzonderlijke verordeningen kunnen worden vastgelegd.
De Gemeenschappelijke Regeling Regio Arnhem-Nijmegen bevat alleen bepalingen over onderwerpen uit de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Daarbij zijn niet alle regels uit de Wgr overgenomen. Daarmee blijft deze regeling behapbaar en hoeft niet bij elke wijzigingen van de Wgr de regeling veranderd te worden
De werkwijze zoals vastgelegd in deze regeling, is nader uitgewerkt en gedetailleerd in het Bedrijfsplan regio Arnhem - Nijmegen(16 april 2020). Het Bedrijfsplan is een uitwerking van en toelichting op de praktische werkwijze. Het Bedrijfsplan dient als richtsnoer bij de oprichting van het nieuwe regiobestuur en regiobureau. Waar nodig wordt in deze artikelsgewijze toelichting verwezen naar het Bedrijfsplan.
Dit artikel bevat enkele algemene begripsbepalingen die gelden voor de gehele gemeenschappelijke regeling.
Dit artikel bepaalt dat er een zogenoemd gemeenschappelijk openbaar lichaam wordt ingesteld krachtens artikel 1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De regeling is een collegesamenwerking. Het gemeenschappelijk openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en kan dus zelfstandig privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten. Er is bewust gekozen voor een gemeenschappelijk openbaar lichaam: deze keuze maakt het mogelijk om transparanter en met meer slagkracht te kunnen werken. De regio kan zo zijn eigen financiële administratie en verantwoording organiseren.
Tot slot bepaalt het artikel dat het gemeenschappelijk openbaar lichaam gevestigd is te Elst, gemeente Overbetuwe (volgens artikel 10 lid 3 Wgr is het aanwijzen van een plaats van vestiging vereist). Dit is het geografisch centrum van de regio.
Het bestuur van het gemeenschappelijk openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter (art. 12, lid 1 Wgr). Daarnaast kunnen commissies van advies en bestuurscommissies worden ingesteld. In deze regeling is die mogelijkheid geopend in hoofdstuk 6. De directie of een directielid is geen bestuursorgaan.
Deze regeling wordt getroffen ter behartiging van de in dit artikel genoemde belangen. Het belang bakent de bevoegdheden van (het bestuur van) het gemeenschappelijk openbaar lichaam af.
In deze bepaling zijn de taken omschreven die het samenwerkingsverband moet uitvoeren voor zover gelegen binnen het belang van de vorige bepaling. De taken hebben met name betrekking op de voorbereiding en agendering van de verschillende opgaven.
Daarnaast worden positioneren en profileren van de regio expliciet benoemd, net als inspelen op ontwikkelingen en het faciliteren van ontmoetingen.
De deelnemende gemeenten dragen geen bevoegdheden over aan de regio Arnhem-Nijmegen. Bij afzonderlijk besluit mandateren de deelnemers de bevoegdheden. De enige uitzondering betreft de bevoegdheid van de colleges om een subsidie te verstrekken aan de stichting The Economic Board. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten merken de stichting aan als subsidieontvanger. De bevoegdheid om de subsidie te verstrekken wordt door de colleges overgedragen aan het algemeen bestuur. Dit heeft als voordeel dat er één subsidiebeschikking hoeft te worden opgesteld in plaats van 18 stuks. De subsidie wordt gebaseerd op een bedrag per aantal inwoners.
In het derde lid worden de bevoegdheden van de bestuursorganen van het openbaar lichaam beperkt. Dit zijn bevoegdheden die het openbaar lichaam vanwege zijn rechtspersoonlijkheid op grond van de wet zelf heeft. Met deze bepaling worden de financiële risico’s voor de deelnemers beperkt, omdat de deelnemers hiermee vooraf moeten instemmen.
Artikel 7 Samenstelling algemeen bestuur
Dit artikel gaat over de samenstelling van het bestuur en de plaatsvervanging van bestuurders. Deze zaken moeten in de gemeenschappelijke regeling geregeld worden (art. 10 lid 3 Wgr). Daarbij is rekening gehouden met de wettelijke bepaling dat de leden van het bestuur door en uit de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders moeten worden aangewezen (art. 14a Wgr). Er is voor gekozen om ieder college één lid aan te laten wijzen. Als een lid van het bestuur verhinderd is, dan kan dat lid vervangen worden door de door het betreffende college aangewezen plaatsvervanger.
Besluiten neemt het algemeen bestuur bij meerderheid van stemmen. Gekozen is voor een stemverhouding naar rato van de grootte van de gemeente, zoals die bij meerdere gemeenschappelijke regelingen in de regio toegepast wordt. Specifiek voor de begroting en de jaarrekening is gekozen voor een gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Een besluit is dan pas aangenomen als de meerderheid van stemmen ook de meerderheid van de inwoners van de regio vertegenwoordigt. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.
In het bedrijfsplan in paragraaf 4.2 is opgenomen dat het algemeen bestuur 8 keer per jaar bij elkaar komt. In artikel 8 van de gemeenschappelijke regeling is minimaal 6 keer per jaar opgenomen. Het laatste is verplichtend, het eerste is wenselijk.
Een opgavegerichte samenwerking kunnen overheden niet alleen. Partners uit het bedrijfsleven, het onderwijs en het maatschappelijk veld zijn nodig om de gewenste doelen en resultaten te kunnen halen. Het algemeen bestuur kan ervoor kiezen om vertegenwoordigers van deze partijen uit te nodigen voor zijn vergadering.
Elke opgave kent een bestuurlijk opdrachtgever (zie paragraaf 3.3 van het bedrijfsplan). De leden van het dagelijks en algemeen bestuur zijn niet automatisch bestuurlijk opdrachtgever van de inhoudelijke opgaven. Dit kunnen ook bestuurders uit één van de 18 regiogemeenten zijn die geen deel uitmaken van het dagelijks of algemeen bestuur. Om de rollen en verantwoordelijkheden van het algemeen bestuur ten aanzien van de inhoudelijke opgaven te kunnen vervullen, zijn de bestuurlijk opdrachtgevers van de opgaven in ieder geval agendalid van het algemeen bestuur en zullen zij met regelmaat aansluiten bij vergaderingen van het algemeen bestuur.
Artikel 9 Taken en bevoegdheden algemeen bestuur
Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het gemeenschappelijk openbaar lichaam (art. 12, tweede lid, van de wet). Dit betekent onder meer dat het algemeen bestuur eindverantwoordelijk is voor het gemeenschappelijk openbaar lichaam. In het algemeen bestuur zijn alle deelnemers vertegenwoordigd.
Dit artikel beschrijft de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan zijn bevoegdheden overdragen aan het dagelijks bestuur met uitzondering van de taken benoemd in artikel 33a, tweede lid, van de wet en artikel 9, vierde lid, van de regeling.
Artikel 10 Samenstelling dagelijks bestuur
Gekozen is voor een klein en compact dagelijks bestuur, dat ervoor zorgt dat het algemeen bestuur zijn rol kan vervullen.
De wet bevat geen bepalingen over het benoemen van plaatsvervangers voor de leden van het dagelijks bestuur. Bij vervanging met een tijdelijk of incidenteel karakter kan worden volstaan met een interne vervangingsregeling binnen het dagelijks bestuur,
De wet bevat geen bepalingen over de besluitvorming en vergaderorde van het dagelijks bestuur, zoals bij het algemeen bestuur.
Net als bij het algemeen bestuur is in de regeling opgenomen dat het dagelijks bestuur minimaal 6 keer per jaar bij elkaar komt. Logischerwijs volgt het dagelijks bestuur minimaal de vergaderfrequentie van het algemeen bestuur. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.
Artikel 12 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
Dit artikel regelt de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur.
Dit artikel regelt de aanwijzing van de (plaatsvervangend) voorzitter. Op grond van artikel 13, negende lid, van de Wgr moet de voorzitter door en uit het algemeen bestuur aangewezen worden. De voorzitter is een eenhoofdig bestuursorgaan (artikel 12, lid 1 Wgr) en is voorzitter van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur (artikel 12, lid 3 Wgr).
De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter zowel in het algemeen bestuur als in het dagelijks bestuur.
Artikel 14 Taken en bevoegdheden van de voorzitter
Dit artikel regelt de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur. De voorzitter is ook aanspreekbaar als boegbeeld van de regio.
Artikel 15 Commissies van advies
Dit artikel is gebaseerd op artikel 24 van de Wgr. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en samenstelling van deze commissies van advies. Het algemeen bestuur stelt in ieder geval een regioagendacommissie in. In paragraaf 4.3 van het bedrijfsplan wordt deze uit raadsleden bestaande regioagendacommissie verder toegelicht.
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid van het algemeen bestuur om bestuurscommissies in te stellen (op grond van artikel 25, lid 1 Wgr). Het is aan het algemeen bestuur om bestuurscommissies in te stellen. Het algemeen bestuur regelt de samenstelling van de bestuurscommissie, haar taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties jegens het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Op grond van artikel 25, lid 2 Wgr gaat het algemeen bestuur pas over tot de instelling van de in het eerste lid bedoelde commissies als de raden van de deelnemende gemeenten een verklaring van geen bezwaar hebben afgegeven.
Artikel 17 tot en met artikel 20
Deze artikelen regelen de informatie- en verantwoordingsplicht die uit een oogpunt van democratische legitimatie aan het functioneren van het bestuur worden gesteld en die verplicht is op grond van de Wgr.
Artikel 21 Reglement van orde algemeen bestuur
Artikel 22 Reglement van orde dagelijks bestuur
Uitgangspunt voor de rol van het regiobureau is dat de regionale samenwerking gebeurt in de opgaven, door de 18 gemeenten, en dat het regiobureau deze samenwerking faciliteert. In het regiobureau wordt een aantal strategische functies belegd zoals strategie, raads- en bestuursadvisering, lobby / profilering / positionering, strategische communicatie, procesmanagement en financieel advies. Ook is het huidige Bureau Brussel, dat de lobby naar andere (overheids)organisaties verzorgt, in het regiobureau ondergebracht.
Aan het hoofd van het regiobureau staat een directeur. Hij/zij wordt aangesteld door het dagelijks bestuur.
Er is voor gekozen om de gemeentelijke ombudsman voor het Rijk van Nijmegen aan te wijzen als bevoegd tot behandeling van klachten zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Op grond van artikel 40 van de Archiefwet 1995 (Archiefwet) moet de gemeenschappelijke regeling bepalingen bevatten over het archief. Deze moeten zoveel mogelijk overeenkomstig de Archiefwet worden vormgegeven. Om die reden is aansluiting gezocht bij de bepalingen zoals die op grond van de Archiefwet voor de gemeenten gelden.
Elke opgave kent een bestuurlijk opdrachtgever en een ambtelijk opdrachtgever. Voor elke opdracht wordt een opgavemanager aangesteld. De opgaven worden concreet omschreven en kennen een eigen begroting.
Uitgangspunt is dat de gemeenten kunnen deelnemen aan een opgave.
Als een gemeente niet deelneemt aan een opgave, dan vrijwaart het samenwerkingsverband deze gemeente voor kosten en risico’s die met deze opgave verband houden.
Artikel 28 Financiële organisatie
Behoeft geen nadere toelichting. Aangesloten wordt bij de wettelijke voorschriften.
Artikel 29 Bijdragen van de gemeenten
Artikel 29, tweede lid, omschrijft de kostenverdeelsleutel voor de reguliere taken (de opgave overstijgende kosten) die het openbaar lichaam uitvoert. In de regio is afgesproken dat de verrekening van deze kosten plaatsvindt naar rato van het aantal inwoners. Hiervoor is het laatst bekende inwonersaantal per gemeente de grondslag. Daarnaast wordt de kostenverdeelsleutel van elke individuele opgave vastgelegd.
Jaarlijks stelt het algemeen bestuur de hoogte van de bijdragen van de deelnemende gemeenten vast.
Uit het wettelijk systeem vloeit voort, dat de deelnemers aan een gemeenschappelijke regeling er te allen tijde voor moeten zorgen dat het gemeenschappelijk openbaar lichaam over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen.
De jaarlijkse bijdrage voor de reguliere taken en de opgaven wordt opgenomen in de begroting. De begroting bestaat dus uit twee delen.
Verwezen is naar de termijnen genoemd in de wet zodat bij een wetswijziging de regeling geen aanpassing behoeft.
Verwezen is naar de termijnen genoemd in de wet zodat bij een wetswijziging de regelingen geen aanpassing behoeft.
Artikel 32 Wijziging en opheffing
Gewijzigde omstandigheden kunnen aanleiding geven om de regeling aan te passen. Daarvoor is met deze bepaling een voorziening getroffen. Het bestuur dan wel een van de colleges kan voorstellen voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling doen. Alle deelnemende colleges besluiten over een voorstel tot wijziging van de regeling (art. 1 lid 3 jo. lid 1 Wgr), na toestemming van hun raden (art. 1 lid 3 jo. lid 2 Wgr). De regeling is gewijzigd wanneer tweederde van het aantal deelnemende gemeenten daartoe heeft besloten. De wijziging bevat het moment van inwerkingtreding.
Dit kan op grond van art. 26 lid 3 van de Wgr niet eerder dan nadat de regeling bekend is gemaakt. De wijze van bekendmaking is voorgeschreven in art. 26 lid 2 van de Wgr.
Artikel 33 Toetreding en uittreding
Dit artikel regelt de procedure voor toetreding van nieuwe deelnemers aan het samenwerkingsverband en n de uittreding van bestaande deelnemers aan het samenwerkingsverband.
Het algemeen bestuur is bevoegd richtlijnen vast te stellen voor toe- en uittreding. Ook bij een toe- of uittreding wordt een regeling conform artikel 32 gewijzigd.
In het toetredingsbesluit wordt bepaald wanneer de toetreding ingaat.
Als de deelnemende gemeenten besluiten tot opheffing van de regeling, dan besluit het algemeen bestuur tot liquidatie. Dit stelt een liquidatieplan vast. De raden worden in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen.
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. Als het openbaar lichaam op haar rustende verplichtingen is nagekomen en er blijft een batig saldo over, dan wordt dit batig saldo aan de hand van de gehanteerde verdeelsleutel, zoals vastgelegd in het liquidatieplan, aan gemeenten uitgekeerd. Resteert een negatief saldo, dan zijn gemeenten naar rato van de gehanteerde verdeelsleutel gehouden deze verplichtingen op zich te nemen. Het openbaar lichaam blijft bestaan, zolang dat voor liquidatie noodzakelijk is (art. 9 lid 3 Wgr).
Artikel 35 Geschillen en onvoorziene gevallen
Artikel 36 Duur van de regeling
Met dit artikel worden de evaluatiemomenten van de regeling bepaald.
Door de evaluatie aan het begin van het kalenderjaar waarin de algemene gemeenteraadsverkiezingen in de gemeenten plaatsvinden, kan het zittende bestuur nog kennis nemen van de uitkomsten van de evaluatie, deze van commentaar en advies kan voorzien en mee kan geven in de overdracht naar het nieuwe bestuur. De voorbereidingen voor de evaluatie zullen dan na de zomer van het jaar voor de verkiezingen al gestart moeten worden.
De eerste evaluatie zou dan al begin 2022 plaats moeten vinden. Dit is te vroeg om de effecten van de nieuwe opzet goed in beeld te kunnen brengen. Het algemeen bestuur kan kiezen of het de evaluatie uitstelt of dat het kiest voor een 'lichte evaluatie' voor de eerste ervaringen.
Bij de evaluatie zullen (in ieder geval) de volgende criteria getoetst worden:
- de slagvaardigheid van de samenwerking, kan er adequaat worden gereageerd op voorkomende opgaven en uitdagingen (bv. doorlooptijd);
- de verhouding tussen de bereikte resultaten enerzijds en de bestuurlijke en ambtelijke inzet anderzijds;
- de vraag of de gemeenteraden zich voldoende herkennen in het proces van samenwerking;
- de kwaliteit van de gemeenschappelijk geformuleerde regionale agenda;
- de positie die het samenwerkingsverband inneemt richting zijn strategische partners (provincie, The Economic Board / triple helix, Rijk en EU);
- maximale administratieve eenvoud ('lean and mean').
Artikel 37 Toezending en bekendmaking
De gemeente Overbetuwe is hiermee belast, omdat zij de statutaire vestigingsplaats is van het openbaar lichaam.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-1920.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.