Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 1 april 2021, nr. VO/27582941, houdende wijziging van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl in verband met een aanpassing van de startdatum van enkele praktijkgerichte programma’s

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten en kosten

  • 1. De minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school subsidie verstrekken om deel te nemen aan de pilot voor het praktijkgericht programma ter voorbereiding van de samenvoeging voor de gemengde en theoretische leerwegen van het vmbo. De pilot vindt plaats vanaf schooljaar 2020/2021 tot en met schooljaar 2023/2024.

  • 2. De minister kan op grond van deze regeling subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten:

    • a. het starten met het praktijkgericht programma als onderdeel van het curriculum voor leerlingen in het derde en het vierde leerjaar van de gemengde leerweg en de theoretische leerweg;

    • b. het voorbereiden van de implementatie van het praktijkgericht programma;

    • c. het doorontwikkelen van een praktijkgericht programma en het leveren van input voor vraagstukken rondom de nieuwe leerweg door het onderwijspersoneel;

    • d. het opbouwen en onderhouden van een netwerk met het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen in de regio; en

    • e. het opzetten of intensiveren van een samenwerking met het mbo ten behoeve van het opbouwen en onderwijzen van het praktijkgericht programma.

  • 3. De minister kan op grond van deze regeling subsidie verstrekken voor de volgende kosten:

    • a. de kosten voor het aanschaffen van inventaris om het praktijkgericht programma aan te kunnen bieden of in samenwerking op te zetten met een ander vmbo, mbo of bedrijfsleven;

    • b. de kosten voor het aanschaffen van nieuw lesmateriaal voor de leerlingen om opdrachten uit te voeren;

    • c. de kosten voor de inzet van een onderwijsondersteuner voor het praktijkgericht programma, onder meer bij het ondersteunen van docenten in de klas, het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van opdrachten en het opbouwen en onderhouden van contacten met vervolgonderwijs en bedrijfsleven; en

    • d. de vervangingskosten voor het vrijroosteren van onderwijspersoneel gedurende de pilots, opdat zij scholing kunnen volgen, ontwikkelactiviteiten en implementatieactiviteiten kunnen uitvoeren in het kader van het praktijkgericht programma.

  • 4. Op grond van deze regeling wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a. de kosten voor huisvesting, bedoeld in artikel 76c van de wet;

    • b. activiteiten die reeds worden bekostigd uit de rijksbijdrage; of

    • c. activiteiten waarvoor de minister reeds op grond van een andere regeling subsidie heeft verstrekt.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f komt te luiden:

  • f. zendt, indien het praktijkgericht programma in schooljaar 2021/2022 start, op uiterlijk 1 december 2021 een voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 12 en op uiterlijk 1 december 2024 een eindrapportage aan de minister;

2. Na het eerste lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a:

    • a. biedt het bevoegd gezag de praktijkgerichte programma’s Produceren, installeren en energie (PIE), Bouwen, wonen en interieur (BWI), Groen, Horeca, bakkerij en recreatie (HBR), Media, vormgeving en ICT (MVI) en Mobiliteit en transport (M&T) aan vanaf schooljaar 2022/2023; en

    • b. kan de minister, indien het bevoegd gezag aantoont dat het aanbieden van het praktijkgerichte programma vanaf het schooljaar 2021/2022 redelijkerwijs niet mogelijk is, omdat de uitbraak van COVID-19 of de maatregelen ter bestrijding ervan daaraan in de weg staan, een jaar ontheffing verlenen van deze verplichting.

  • 3. Indien het praktijkgerichte programma op grond van het tweede lid vanaf schooljaar 2022/2023 wordt aangeboden, zendt het bevoegd gezag, in afwijking van het eerste lid, onderdeel f, de voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 12 op uiterlijk 1 december 2022 aan de minister.

C

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘op 1 oktober 2021.’ vervangen door ‘op 1 december 2021 of 1 december 2022, afhankelijk van de start van het praktijkgericht programma.’.

2. In het tweede lid wordt ‘2021–2022’ telkens vervangen door ‘2021/2022 of 2022/2023’ en wordt ‘2023–2024’ telkens vervangen door ‘2023/2024’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl. Met deze wijzigingsregeling wordt een uitstelmogelijkheid gecreëerd voor scholen die vanwege de coronacrisis niet in het schooljaar 2021/2022 kunnen starten met hun praktijkgerichte programma.

De scholen die subsidie hebben ontvangen voor praktijkgerichte programma’s waarvan de conceptexamenprogramma’s niet op tijd gereed zijn, zullen het programma pas vanaf schooljaar 2022/2023 aanbieden. De ontwikkeling van deze examenprogramma’s door SLO heeft door de impact van corona vertraging opgelopen. Het gaat daarbij om volgende programma’s:1

  • PIE (Produceren, installeren en energie)

  • BWI (Bouwen, wonen en interieur)

  • Groen

  • HBR (Horeca, bakkerij en recreatie)

  • MVI (Media, vormgeving en ICT)

  • M&T (Mobiliteit en transport)

Daarnaast zorgen de coronamaatregelen ervoor dat de prioriteiten binnen de scholen soms op andere plekken liggen en een extra voorbereidingsjaar in sommige gevallen noodzakelijk is.

Scholen die subsidie hebben ontvangen voor de andere praktijkgerichte programma’s kunnen op grond van deze wijzigingsregeling in schooljaar 2022/2023 starten indien het vanwege de coronamaatregelen niet mogelijk is om eerder te starten. Wanneer afgeweken wordt van de start in het schooljaar 2021/2022 moeten scholen dit onderbouwen, en deze onderbouwing opsturen aan DUS-I. Het gaat om de volgende programma’s:

  • Ma&T (Maritiem en Techniek)

  • T&T (Technologie & Toepassing)

  • IT (informatietechnologie)

  • Z&W (Zorg en Welzijn)

  • E&O (Economie en Ondernemen)

  • D&P (Dienstverlening en Producten)

Van de scholen die in 2021/2022 nog niet kunnen starten met leerlingen in het praktijkgerichte programma wordt verwacht dat zij het extra voorbereidingsjaar optimaal benutten, bijvoorbeeld door het participeren in de pilotondersteuning, het volgen van scholing die in het kader van deze pilot is ontwikkeld, inzetten op samenwerking in de regio, het vinden van opdrachten voor de praktijkgerichte programma’s en het schrijven van een implementatieplan tot aan de periode 2023/2024.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Met de wijziging van artikel 3, zesde lid, wordt verduidelijkt dat de subsidie bedoeld is voor het opzetten van de praktijkgerichte programma’s.

Onderdeel B

Aan artikel 8 worden twee leden toegevoegd. Het tweede lid regelt welke praktijkgerichte programma’s eventueel ook vanaf schooljaar 2022/2023 mogen aanbieden. In het derde lid wordt geregeld dat scholen die later starten met het praktijkgericht programma ook later een voortgangsrapportage mogen sturen.

Onderdeel C

In artikel 12 wordt geregeld dat de datum van de voortgangsrapportage afhankelijk is van de start van het praktijkgericht programma. Daarvoor is het ook nodig enkele jaartallen aan te passen.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De reden daarvoor is dat scholen zo snel mogelijk duidelijkheid moeten hebben over het moment waarop zij moeten starten met het praktijkgericht programma, omdat dit grote invloed heeft op hun formatie en lessen. Daarom is afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

De werktitels van deze programma’s worden gedurende de pilot gewijzigd.

Naar boven