Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 29 maart 2021 nr. 3241615 houdende regels ter uitvoering van de Wet precursoren voor explosieven (Regeling precursoren voor explosieven 2021)

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de verordening (EU) nr. 2019/1148 van het Europees parlement en de Raad van 20 juni 2019, over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PbEU L 186) en artikel 4, zesde lid, artikel 5, tweede lid, artikel 6, tweede lid, artikel 8, tweede lid en artikel 9, derde lid, van de Wet precursoren voor explosieven;

Besluiten:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. gereguleerde precursor voor explosieven:

een gereguleerde precursoren voor explosieven als bedoeld in artikel 3, punt 13, van de verordening;

b. professionele gebruiker:

een professionele gebruiker als bedoeld in artikel 3, punt 9, van de verordening;

c. wet:

de Wet precursoren voor explosieven.

§ 2. Aanvraag om een vergunning door particulier

Artikel 2

  • 1. Een aanvraag tot verlening van een vergunning wordt gericht aan de minister van Justitie en Veiligheid en gezonden aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

  • 2. De Inspectie Leefomgeving en Transport biedt de mogelijkheid om de aanvraag in te dienen op een door deze Inspectie ter beschikking gesteld digitaal formulier dat is vastgesteld door de Minister van Justitie en Veiligheid.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, eerste lid, van de wet en artikel 6, eerste lid, van de verordening gaat een aanvraag in ieder geval vergezeld van:

    • a. bewijsstukken ter onderbouwing van de aangevraagde hoeveelheid en concentratie van de aangevraagde precursoren;

    • b. bewijsstukken waaruit blijkt dat geen alternatieven beschikbaar zijn voor het bereiken van hetzelfde legitieme doel als waarvoor de aanschaf van de pecursor bedoeld is;

    • c. documenten die inzicht geven in de opslagvoorzieningen die zijn voorgesteld om ervoor te zorgen dat de gevraagde precursor veilig wordt opgeslagen.

Artikel 3

Wezenlijke veiligheidsbelangen en redenen van openbare orde als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet worden in ieder geval aangenomen ingeval van een relevant lopend onderzoek naar de aanvrager door de politie of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, waaruit naar voren kan komen dat de aanvrager mogelijk betrokken is bij misbruik van explosieven of grondstoffen daarvoor.

§ 3. Informatieverplichtingen marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen

Artikel 4

  • 1. Marktdeelnemers die precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, aanbieden aan een andere marktdeelnemer informeren deze andere marktdeelnemer schriftelijk dat voor het verwerven, het binnenbrengen, het bezit of het gebruik door particulieren van die precursor een vergunning is vereist door een duidelijke vermelding van een van de in de bijlage onder I vermelde teksten op het product, in het productblad, of op een andere bij het product behorende schriftelijke bijlage.

  • 2. Marktdeelnemers die gereguleerde precursoren voor explosieven aanbieden aan een andere marktdeelnemer, informeren deze andere marktdeelnemer schriftelijk dat het verwerven, binnenbrengen, het bezit of het gebruik door particulieren van die gereguleerde precursor voor explosieven onderworpen is aan de meldplicht, bedoeld in artikel 9 van de verordening, door een duidelijke vermelding van een van de in de bijlage onder II vermelde teksten op het product, in het productblad of op een andere bij het product behorende schriftelijke bijlage.

Artikel 5

Marktdeelnemers die gereguleerde precursoren voor explosieven aanbieden aan een professionele gebruiker of een particulier instrueren hun personeel schriftelijk over het herkennen van de gereguleerde precursoren voor explosieven en over de verplichtingen die voortvloeien uit de verordening en de wettelijke voorschriften.

Artikel 6

Onlinemarktplaatsen verstrekken marktdeelnemers die met gebruikmaking van de onlinemarktplaats gereguleerde precursoren voor explosieven aanbieden op duidelijke en doeltreffende wijze informatie over de verplichtingen die voor de marktdeelnemer voortvloeien uit de verordening.

§ 4. Verificatie gegevens bij verkoop

Artikel 7

  • 1. Marktdeelnemers die precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, aanbieden aan een particulier vragen met het oog op verificatie van de bevoegdheid de betreffende transactie aan te gaan voor afronding van die transactie aan de particulier de vereiste vergunning te tonen.

  • 2. Bij het aanbieden van de precursoren, bedoeld in het eerste lid, worden met het oog op de toepassing van artikel 8 van de verordening de volgende regels in acht genomen:

    • a. voor de transactie wordt de identiteit van de particulier of degene die gemachtigd is hem te vertegenwoordigen geverifieerd door het tonen van een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3° van de Wet op de identificatieplicht. Dit identiteitsbewijs komt overeen met het voor de aanvraag van de vergunning gebruikte identiteitsbewijs;

    • b. van transacties wordt de volgende informatie gedurende een periode van 18 maanden na de datum waarop de transactie plaatsvond, bewaard:

      • 1°. het nummer van de vergunning en de naam van de particulier aan wie de vergunning is verleend;

      • 2°. het type identiteitsbewijs, het nummer van het identiteitsbewijs en de naam van degene van wie het identiteitsbewijs is;

      • 3°. de naam van het product;

      • 4°. de naam van de precursor;

      • 5°. de concentratie van de precursor;

      • 6°. het met de transactie gemoeide aantal producten;

      • 7°. totale hoeveelheid geleverde product;

      • 8°. de verpakkingsgrootte;

      • 9°. Indien mogelijk, het batchnummer.

Artikel 8

  • 1. Marktdeelnemers die precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt aanbieden aan professionele gebruikers of marktdeelnemers nemen met het oog op de toepassing van artikel 8 van de verordening de volgende regels in acht:

    • a. bij de transactie wordt de identiteit van de klant, of diens gemachtigde geverifieerd door het tonen van een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3° van de Wet op de identificatieplicht;

    • b. voor de transactie wordt vastgesteld of de gemachtigde van de klant bevoegdelijk de klant vertegenwoordigt;

    • c. de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit van de potentiële klant wordt gecontroleerd aan de hand van een uittreksel van de Kamer van Koophandel van de onderneming waarvoor de precursoren zijn bestemd en de relevante branchecode. Indien de klant zijn handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit in een andere lidstaat uitoefent legt hij een met dit uittreksel vergelijkbaar document uit die andere lidstaat over;

    • d. van transacties wordt de volgende informatie gedurende een periode van 18 maanden na de datum waarop de transactie plaatsvond, bewaard:

      • 1°. het type identiteitsbewijs, het nummer van het identiteitsbewijs en de naam van degene van wie het identiteitsbewijs is;

      • 2°. bedrijfsnaam van de klant;

      • 3°. adresgegevens van de klant;

      • 4°. leveringsadres van het product of de melding dat het product is opgehaald;

      • 5°. betaalmethode;

      • 6°. de periode waarin de aanschaf heeft plaatsgevonden;

      • 7°. de naam van het product;

      • 8°. de naam van de precursor;

      • 9°. de concentratie van de precursor;

      • 10°. het met de transactie gemoeide aantal producten;

      • 11°. totale hoeveelheid geleverde product;

      • 12°. de verpakkingsgrootte;

      • 13°. Indien mogelijk, het batchnummer;

      • 14°. het beoogde gebruik van de precursor;

      • 15°. in voorkomend geval de reden dat een grotere hoeveelheid van het product dan de voorgaande keer is besteld door de klant.

  • 2. Van het gestelde in het eerste lid, onder a, b en c kan worden afgeweken indien de verificatie van de klant binnen een termijn van een jaar voorafgaande aan de datum van de transactie heeft plaatsgevonden en de transactie niet aanzienlijk afwijkt van eerdere transacties.

Artikel 9

Onlinemarktplaatsen stellen aan marktdeelnemers die met gebruikmaking van de onlinemarktplaats precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt aanbieden instrumenten ter beschikking die de naleving van de artikelen 7 en 8 van deze regeling alsmede die van artikel 8 van de verordening ondersteunen.

§ 5. Meldplicht

Artikel 10

  • 1. Een melding als bedoeld in artikel 9 van de verordening wordt gedaan bij het Meldpunt Verdachte Transacties Chemicaliën.

  • 2. Meldingen bevatten, indien beschikbaar, de volgende informatie:

    • a. naam van de melder;

    • b. bedrijf van de melder;

    • c. reden van de melding;

    • d. datum, plaats en tijdstip van de verdachte transactie, verdwijning of diefstal;

    • e. beschrijving van de gereguleerde precursor voor explosieven (naam product, transactiegegevens, hoeveelheid en concentratie);

    • f. beschrijving van het verdachte gedrag van de klant, de verdwijning of de diefstal;

    • g. beschrijving van de klant en diens gemachtigde;

    • h. materiaal dat gebruikt kan worden om de identiteit van de klant en diens gemachtigde te achterhalen;

    • i. beschrijving van het doel waarvoor het product vermoedelijk door de klant zal worden gebruikt.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 11

De Regeling precursoren voor explosieven wordt ingetrokken.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling precursoren voor explosieven 2021.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet tot Wijziging van de Wet precursoren voor explosieven en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PbEU 2019, L 186) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 maart 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven

BIJLAGE BEHOREND BIJ DE REGELING VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT VAN 29 MAART 2021 NR. 3241615, HOUDENDE REGELS TER UITVOERING VAN DE WET PRECURSOREN VOOR EXPLOSIEVEN (REGELING PRECURSOREN VOOR EXPLOSIEVEN 2021)

TOELICHTING

§ 1. Algemeen

In deze regeling worden nadere regels gegeven ter uitvoering van Verordening 2019/1148/EU van het Europees parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (hierna: de verordening).

Met het oog op de implementatie van deze verordening is de Wet precursoren voor explosieven (hierna: de wet) aangepast. De verordening reguleert het aanbieden, binnenbrengen, bezit en gebruik van precursoren voor explosieven op een zodanige wijze dat zoveel mogelijk zicht wordt gehouden op de plaats waar deze precursoren zijn waardoor naar alle waarschijnlijkheid sneller is te achterhalen waar zich zelfgemaakte explosieven bevinden. Precursoren voor explosieven zijn chemicaliën die gebruikt kunnen worden voor legitieme toepassingen, maar tevens kunnen worden misbruikt voor de vervaardiging van explosieven.

Deze regeling biedt geen uitputtend overzicht van de vereisten waaraan de particulieren en marktdeelnemers die transacties aangaan met betrekking tot precursoren voor explosieven zijn gebonden. De regeling bouwt voort op de vereisten die uit de verordening en de wet voortvloeien en moet in samenhang daarmee worden bezien. Met name de verordening stelt aanvullende eisen met betrekking tot de verificatie- en informatieplichten.

De verplichtingen die uit de verordening voortvloeien bij het verhandelen van precursoren zullen in de meeste gevallen aan de orde zijn bij de verkoop van precursoren. Echter is de reikwijdte van de verordening niet beperkt tot koop en verkoop. Het gaat erom dat inzicht wordt verkregen waar de betreffende precursor zich bevindt in de handelsketen. Dit betekent dat bijvoorbeeld ook in het geval van een schenking of het aanbieden ter vernietiging aan de vereisten in de verordening, de wet en de onderhavige regeling moet worden voldaan. Dit laat onverlet dat het in de meeste gevallen zal gaan om koop en verkoop.

In deze regeling is mede rekening gehouden met de Mededeling van de Commissie-Richtsnoeren voor de toepassing van Verordening (EU) 2019/1148) over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven (PbEU 2020/C210/01).

§ 2. Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat de voor deze regeling relevante definities, in aanvulling op de definities die in de verordening en de wet al zijn opgenomen.

Artikel 2

Dit artikel is ontleend aan artikel 2 van de vorige regeling. Het regelt de plaats waar en de wijze waarop een vergunningaanvraag door particulieren, al dan niet zijnde een rechtspersoon, gedaan wordt met het oog op het mogen beschikken over een precursor voor een explosief waarvoor een beperking geldt.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) creëert de mogelijkheid om vergunningaanvragen digitaal bij hen in te dienen. De ILT behandelt en beslist op de aanvragen namens de minister van Justitie en Veiligheid. Dit is geregeld in het Besluit mandaat inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport en aanwijzing toezichthouders Wet precursoren voor explosieven.

De ILT zal de werkwijze voor de aanvraag van een vergunning kenbaar maken en het model van het digitale aanvraagformulier plaatsen, dat door de minister van Justitie en Veiligheid is vastgesteld. Daarnaast zal er de mogelijkheid zijn om de aanvraag op schrift in te dienen.

Artikel 2 bepaalt tevens welke informatie en bescheiden aangeleverd moeten worden bij een aanvraag. Naast de gevraagde gegevens op het aanvraagformulier, betreft dit een verklaring omtrent het gedrag die op grond van artikel 5, eerste lid, onder e, van de wet op het tijdstip van de indiening van de aanvraag niet ouder is dan twee maanden. Op dit punt is er materieel niets veranderd in vergelijking met de vorige regeling. Ook niet nieuw is het vereiste een onderbouwing te geven van het beoogde gebruik door middel van bewijsstukken waarmee kan worden aangetoond dat de precursoren op de wijze zoals voorzien worden toegepast (derde lid, onder a, van onderhavige regeling). Daarbij kan onder meer gedacht worden aan een vergunning voor het aanleggen van een zwembad, lidmaatschap van een hobbyclub of foto’s van het object dat men wil bewerken. Onderdeel van deze onderbouwing is het geven van inzicht in de aangevraagde hoeveelheid en concentratie van de aangevraagde precursor(en) op basis van de in het aanvraagformulier beschreven toepassing, inclusief de beoogde duur of frequentie van het gebruik of de toepassing. Ook zal duidelijk moeten worden of de vergunning voor eenmalig of meermalig gebruik is en voor welke periode deze geldt. Deze periode is op grond van de wet in ieder geval twee jaar of korter (art. 4, derde lid, van de wet).

Nieuw is dat moet worden onderbouwd dat het voorziene legitieme doel niet kan worden bereikt op een andere manier door bijvoorbeeld gebruik te maken van stoffen die vrijelijk verkrijgbaar zijn of door gebruikmaking van een mengsel van stoffen die niet aan beperkingen onderhevig zijn dan wel door gebruikmaking van andere alternatieven (artikel 2, derde lid, onder b, van de regeling). Met documenten moet worden aangetoond dat de opslag van de betreffende precursor zodanig geschiedt dat de veiligheid zo goed mogelijk is geborgd opdat onbevoegd gebruik wordt voorkomen (derde lid, onder c). Te denken valt aan het geven van inzicht in de controle op de toegang tot de opslagruimte, de wijze waarop de toegang tot het perceel waarop de opslag plaatsvindt wordt beperkt, de wijze waarop de kwetsbare terreinen rond de opslaglocatie wordt verlicht, de wijze waarop kwetsbare delen van de opslag zijn voorzien van sloten, het inbraak alarmsysteem alsmede de videobewaking. De omstandigheden van het geval en het soort precursor zullen bepalend zijn voor het aantal en type opslagvoorzieningen dat noodzakelijk is voor een voldoende veilige opslag. Inzicht in de opslagsituatie kan op verschillende manieren worden aangetoond waaronder rekeningen van de apparatuur en foto’s van de voorzieningen.

De maatregelen die particulieren kunnen nemen om hun opslagruimte veiliger te maken hangen onder andere af van de hoeveelheid en de concentratie van de precursor voor explosieven en van de combinaties van precursoren die zij bezitten. De concrete omstandigheden in deze zijn bepalend voor het type beveiliging en de mate van beveiliging die noodzakelijk is.

De ILT verleent geen vergunning indien er redelijke gronden zijn te twijfelen aan de legitimiteit van het beoogde gebruik (artikel 6, tweede lid, van de verordening).

Artikel 3

Dit artikel is overgenomen uit de voormalige regeling. Het geeft regels over de toepassing van artikel 6, tweede lid, van de wet. Een vergunning wordt niet verleend indien dat noodzakelijk is ter bescherming van wezenlijke veiligheidsbelangen of om redenen van openbare orde. In de praktijk wordt dit in ieder geval worden aangenomen ingeval van een relevant lopend onderzoek naar de aanvrager door de politie, het openbaar ministerie of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, waaruit naar voren kan komen dat de aanvrager mogelijk betrokken is bij misbruik van explosieven of grondstoffen daarvoor.

Artikel 4

Het eerste lid bevat regels over het aanbieden van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt. Opdat marktdeelnemers die precursoren voor explosieven verkopen aan professionele gebruikers of particulieren met een vergunning de verplichtingen uit de regelgeving kunnen naleven is van belang dat zij over de relevante informatie beschikken die hoger in de toeleveringsketen beschikbaar is. Dit betekent dat elke schakel in het verhandelen van precursoren ervan op de hoogte moet zijn dat het desbetreffende product een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt is en vanaf het moment dat het op de markt komt informatie moet bevatten waaruit duidelijk blijkt dat er beperkingen zijn in het verkrijgen van het product. Indien het product op de Nederlandse markt komt moet ofwel het product zelf ofwel het productblad informatie bevatten waaruit blijkt dat het aanbieden, binnenbrengen, bezit, of gebruik daarvan aan beperkingen onderhevig is. Ook is toegestaan dat een andersoortige schriftelijke bijlage bij het desbetreffende product deze melding bevat. De voorgeschreven tekst mag ook in de Engelse taal op het product of in het informatieblad worden aangebracht. De voorgeschreven teksten zijn in de bijlage bij de regeling opgenomen.

Een marktdeelnemer die een gereguleerde precursor voor explosieven aan een andere marktdeelnemer aanbiedt, stelt deze marktdeelnemer ervan in kennis dat het verwerven, het binnenbrengen, het bezit of het gebruik door particulieren van die gereguleerde precursor voor explosieven, onderworpen is aan een meldingsplicht als bedoeld in artikel 9 van de verordening. Ook deze beperking moet in de toeleveringsketen kenbaar zijn. En ook in dit geval is een waarschuwingstekst in de Engelse taal toelaatbaar. De bijlage bij de regeling bevat de voorgeschreven teksten.

Het is wenselijk dat voornoemde informatie wordt opgenomen in het veiligheidsinformatieblad. Een voordeel van het veiligheidsinformatieblad is dat het in de chemische industrie op grote schaal wordt gebruikt, zodat veel marktdeelnemers gewend zijn om de meest actuele informatie via het veiligheidsinformatieblad te ontvangen. Hoewel opname op het veiligheidsinformatieblad afdoende is, draagt een aanvullende vermelding van de desbetreffende informatie op het product bij aan duidelijkheid over de aanwezigheid van beperkingen die gelden.

Artikel 5

Het staat de marktdeelnemers vrij op welke wijze zij ervoor zorgen dat het personeel weet welke van zijn producten gereguleerde precursoren voor explosieven bevatten. Gedacht kan daarbij worden aan het opnemen van deze informatie in de barcode van dat product. Ook kunnen marktdeelnemers posters voor hun personeel maken (zonder deze openbaar te maken) waarop een lijst met deze producten is opgenomen. Een andere methode om het personeel bewust te maken van de producten die gereguleerde precursoren voor explosieven bevatten, bestaat erin om deze producten in de rekken te vervangen door schijnproducten. Wanneer het product wordt verkocht, moet het personeel het echte product uit de opslagruimte halen. Als alternatief kunnen producten die gereguleerde precursoren voor explosieven bevatten, ook achter de toonbank worden opgeslagen. Ze zijn dan niet vrij toegankelijk en er is interactie met het personeel vereist om het product te kunnen verkrijgen. Om de markt te faciliteren in de toepassing van deze verplichtingen is op www.nctv.nl/aanslagmiddelen informatie opgenomen die daarbij behulpzaam kan zijn.

Artikel 6

In artikel 6 van deze regeling is aangegeven dat het met het oog op de naleving van de verplichting uit artikel 7, derde lid, van de verordening noodzakelijk is dat onlinemarktplaatsen op duidelijke en doeltreffende wijze informatie verstrekken over de verplichtingen uit hoofde van de verordening (zie overweging 15 van de verordening). Het vereiste van duidelijkheid houdt in dat de betrokken informatie met name specifiek en gemakkelijk te begrijpen moet zijn. Het vereiste van doeltreffendheid houdt met name in dat de informatie op proactieve, tijdige en gemakkelijk toegankelijke wijze moet worden verstrekt. Daarmee kunnen onlinemarktplaatsen, indien mogelijk, nieuwe gebruikers van de online marktplaats in kennis stellen van hun verplichtingen in het stadium van de registratie op het platform of voordat zij precursoren aanbieden. Dit creëert een drempel voordat daadwerkelijk gereguleerde precursoren voor explosieven beschikbaar worden gesteld. Tevens kunnen onlinemarktplaatsen in hun algemene voorwaarden en vaak gestelde vragen (of soortgelijke documenten) informatie opnemen over de verplichtingen van de betrokken gebruikers uit hoofde van de verordening, met inbegrip van informatie over de wijze waarop verdachte transacties en aanmerkelijke verdwijningen en diefstallen moeten worden gemeld.

Artikel 7

Voordat een marktdeelnemer een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt aanbiedt aan een particulier moet hij verifiëren of deze particulier bevoegd is het betreffende product te kopen. Dit doet hij door de vergunning van die particulier te controleren (art. 8, eerste lid, van de verordening) en door het legitimatiebewijs te bekijken. Daarbij moet ook worden gecontroleerd of de documenten echt zijn.

Van het legitimatiebewijs moet het type identiteitsbewijs, het nummer van het identiteitsbewijs en de naam van degene van wie het identiteitsbewijs is worden bewaard. Met het oog op de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG) is van belang dat alleen de persoonsgegevens worden verwerkt die noodzakelijk zijn. Indien een kopie wordt gevraagd van het identiteitsbewijs moet er zorg voor worden gedragen dat alleen de informatie die echt nodig is zichtbaar is. Dit is niet voor alle informatie op het identiteitsbewijs het geval. Hierbij kan gedacht worden aan het BSN nummer. Voor het informeren van de ILT bij een inspectie is dit persoonsgegeven niet nodig. Dit wordt daarom gelakt op de kopie. Op deze wijze wordt voldaan aan de AVG die vereist dat alleen noodzakelijke persoonsgegevens mogen worden verwerkt.

Om onderzoeken en inspecties te vergemakkelijken moeten marktdeelnemers elke transactie registreren en de desbetreffende informatie tot 18 maanden na de datum van de transactie bewaren (art. 8 vierde lid, van de verordening en artikel 7, tweede lid, onder b, van deze regeling). Op het moment van inspectie van de ILT moet deze informatie kunnen worden getoond. Na het verstrijken van deze periode moeten deze gegevens worden vernietigd.

Het doel van de registratie van aankopen van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, is dat marktdeelnemers kunnen vaststellen of een vergunninghouder mogelijk de maximumhoeveelheid van in zijn bezit zijnde precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, overschrijdt, dan wel of er iets verdachts is aan de combinatie van aankopen. Als een vergunninghouder bijvoorbeeld in een relatief kort tijdsbestek aankopen heeft gedaan die samen meer bedragen dan de maximumhoeveelheid precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt die hij in bezit mag hebben, kan dit een aanwijzing zijn van verdacht gedrag. De marktdeelnemer maakt hiervan melding bij het Meldpunt Verdachte Transacties Chemicaliën (vgl. artikel 9, vierde lid, van de verordening).

De hiervoor beschreven verificatieverplichting geldt ook in het geval de transactie geschiedt middels een onlinemarktplaats.

Artikel 8

Marktdeelnemers mogen precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt aanbieden aan professionele gebruikers en andere marktdeelnemers mits zij verifiëren dat deze klanten daadwerkelijk professioneel gebruiker of marktdeelnemer zijn (art 8, tweede lid, van de verordening). Voorkomen moet immers worden dat aan een particulier die geen vergunning heeft deze producten worden aangeboden. Deze verificatie wordt uitgevoerd voordat de verkoop is afgerond. Indien de koop wordt gesloten door tussenkomst van een gemachtigde controleert de marktdeelnemer voordat de verkoop is afgerond of degene die de verkoop sluit bevoegd is de koper te vertegenwoordigen. Hoewel de verordening het niet voorschrijft, is het wel wenselijk dat ook bij de aflevering van de goederen een vorm van verificatie plaatsvindt, zodat vastgesteld kan worden dat de aflevering aan de juiste persoon geschiedt.1 Op deze manier kan het inzetten van katvangers worden tegengegaan. Dit kan bijvoorbeeld door aan degene aan wie de producten worden afgeleverd om overlegging van de factuur te vragen. Mogelijk draagt het dragen van een uniform door deze persoon ook bij aan de juistheid van de aflevering.

De marktdeelnemer moet de potentiële klant vragen stellen over zijn handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit en het beoogde gebruik door de potentiële klant van de precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt. Om het beoogde gebruik van deze precursor te verifiëren, moet de marktdeelnemer beoordelen of het beoogde gebruik overeenstemt met de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit van de potentiële klant. Marktdeelnemers kunnen contact opnemen met de ILT als zij vragen hebben over het gangbare gebruik van deze precursoren en over producten die deze precursoren gewoonlijk bevatten. De verificatie is niet vereist indien deze reeds heeft plaatsgevonden binnen de termijn van een jaar voorafgaande aan de datum van de transactie die moet gaan plaatsvinden en de transactie niet aanzienlijk afwijkt van eerdere transacties (art 8, tweede lid, van de verordening en artikel 8, tweede lid, van deze regeling). Aanwijzingen voor een dergelijke afwijking kunnen zijn gelegen in het zonder duidelijke verklaring willen kopen van een veel grotere hoeveelheid van de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, een wijziging van het adres van de potentiële klant, een wijziging van het leveringsadres of van de wijze van levering, een wijziging van de betaalmethode of een wijziging van de contactgegevens van de potentiële klant.

De marktdeelnemer kan de transactie weigeren indien er redelijke gronden zijn om te twijfelen aan de legitimiteit van het beoogde gebruik van de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt of aan de intentie van de potentiële klant om die precursor voor een legitiem doel te gebruiken. Transacties moeten bij het Meldpunt Verdachte Transacties Chemicaliën worden gemeld als er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat de betrokken stof of het betrokken mengsel bedoeld is voor de illegale vervaardiging van explosieven.

Artikel 9

Een onlinemarktplaats is verplicht maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de gebruikers van die marktplaats, als zij precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, aanbieden via de diensten van die marktplaats, voldoen aan hun verplichtingen inzake verificatie en registratie (artikel 8, vijfde lid, van de verordening).

Deze verplichtingen zijn in de verordening en de onderhavige regeling nader uitgewerkt. Voor de transactie aan particulieren moeten de marktdeelnemers het legitimatiebewijs en de vergunning verifiëren (artikel 8, eerste lid, van de verordening en art. 7 van deze regeling). Voor de transactie aan professionele gebruikers of andere marktdeelnemers moet de aanbiedende marktdeelnemer verifiëren of de potentiële klant een professionele gebruiker of een andere marktdeelnemer is, door deze te verzoeken om bepaalde informatie, waaronder het legitimatiebewijs van de potentiële klant (artikel 8, tweede lid, van de verordening en art. 8 van de regeling).

Ten eerste moeten onlinemarktplaatsen de marktdeelnemer in kennis stellen van deze verificatieverplichtingen, bijvoorbeeld door die marktdeelnemer bij diens inschrijving voor de diensten van de onlinemarktplaats te informeren met waarschuwingsberichten en dergelijke. Zoals uit overweging 15 van de verordening blijkt, moeten onlinemarktplaatsen, naast deze maatregel, op grond van artikel 8, vijfde lid, van de verordening, ook andere maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun gebruikers aan bovengenoemde verplichtingen voldoen. Zo zouden onlinemarktplaatsen tools ter beschikking kunnen stellen waarmee de betrokken gebruikers die op de onlinemarktplaats precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, aanbieden, de echtheid van een vergunning (voor transacties tussen bedrijven en consumenten) kunnen verifiëren. Ook zouden de onlinemarktplaatsen de betrokken gebruikers eenvoudige toegang kunnen bieden tot dergelijke documenten. Uit overweging 16 van de verordening volgt dat artikel 8, vijfde lid, van de verordening onlinemarktplaatsen er niet toe verplicht om algemeen toezicht te houden op hun diensten met als doel dat de betrokken gebruikers zich houden aan hun verplichtingen op grond van de verordening. De formulering van artikel 8, vijfde lid, van de verordening maakt slechts duidelijk dat onlinemarktplaatsen ervoor moeten zorgen dat de gebruikers zich aan de verificatieverplichtingen van artikel 8 houden. De verantwoordelijkheid voor de verificatie blijft dus berusten bij de marktdeelnemers die hun precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt aanbieden door gebruik te maken van door onlinemarktplaatsen geboden diensten.

Artikel 10

Marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen moeten verdachte transacties (en pogingen daartoe) van gereguleerde precursoren voor explosieven binnen 24 uur na het aangaan van de transactie of na een poging daartoe melden bij het nationale contactpunt (artikel 9, vierde lid, van de verordening). Marktdeelnemers en professionele gebruikers moeten aanmerkelijke verdwijningen en diefstallen van gereguleerde precursoren voor explosieven binnen 24 uur na de vaststelling daarvan melden bij het Meldpunt Verdachte Transacties Chemicaliën (artikel 9, vijfde lid, van de verordening). Hetzelfde geldt voor particulieren voor zover het betreft de aanmerkelijke verdwijning of diefstal van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt (artikel 9, zesde lid, van de verordening).

In artikel 10 van deze regeling is evenals in het voormalige artikel 5, bepaald waar en wat gemeld moet worden. Daarbij gaat het om informatie die van belang is of kan zijn om illegale vervaardiging van explosieven te voorkomen of op te sporen. Of de genoemde elementen bekend zijn hangt af van het type transactie en de omstandigheden van het geval. Indien er gedurende het transactieproces geen fysiek contact met de klant is, is het onmogelijk om zijn gedrag te beschrijven. Bij een transactie op afstand is het wel mogelijk om te monitoren of de klant binnen korte tijd hetzelfde product meermaals besteld. De meldingen worden gedaan bij het Meldpunt Verdachte Transacties Chemicaliën dat als nationaal contactpunt is aangewezen. De contactgegevens van dit meldpunt, dat 24 uur per dag telefonisch bereikbaar is, worden door de minister gepubliceerd.

Of een transactie verdacht is, moet per geval worden beoordeeld. De aanwezigheid van een of meer van de in artikel 9, eerste lid, genoemde indicatoren leiden niet noodzakelijkerwijs tot de verplichting om een transactie als verdacht te melden maar moeten ertoe leiden dat de marktdeelnemer of de onlinemarktplaats alert is op de situatie. Tegelijkertijd kan de aanwezigheid van één van de indicatoren in sommige gevallen door de marktdeelnemer of de onlinemarktplaats als verdacht worden gezien, in welk geval de transactie zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 24 uur moet worden gemeld (artikel 9, derde lid, van de verordening).

De verwerking van de persoonsgegevens bij een melding van een verdachte transactie moet in overeenstemming zijn met de AVG. Deze gegevens mogen dus niet langer worden bewaard dan nodig is voor de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de verordening en de wet.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven


X Noot
1

Mededeling van de Commissie, Richtsnoeren voor de toepassing van Verordening (EU) 2019/1148 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven (2020/C210/01), blz 7.

Naar boven