Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 april 2021, nr. WJZ/ 21073844, houdende vaststelling van tarieven van retributies voor identificatie en registratie Wet dieren (Regeling tarieven identificatie en registratie Wet dieren)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EU) nr. 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB EU 2017, L 095), en artikel 9.1 van de Wet dieren;

Besluit:

§ 1. Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

geautomatiseerde gegevensbestand:

geautomatiseerd gegevensbestand als bedoeld in artikel 109 van verordening (EU) nr. 2016/429;

minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

uniek registratienummer:

uniek registratienummer als bedoeld in artikel 93, slot, van verordening (EU) nr. 2016/429;

verordening (EU) nr. 2016/429:

verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (diergezondheidsverordening) (PbEU 2016, L 84);

verordening (EU) nr. 2019/2035:

gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren (PbEU 2019, L 314);

wet:

Wet dieren.

§ 2. Runderen

Artikel 2 Registratie van inrichting

  • 1. Een exploitant van een inrichting voor het houden van runderen waaraan een uniek registratienummer is toegekend, is jaarlijks een retributie verschuldigd die bestaat uit:

    • a. een vast bedrag per aan de exploitant toegekend uniek registratienummer van € 33,50 voor de instandhouding van de registratie; en

    • b. een bedrag afhankelijk van het aantal runderen dat op de inrichting is geboren, daarop is aangevoerd vanuit Nederland of uit het buitenland.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt:

    • a. € 1,31 per rund dat is geboren;

    • b. € 0,05 per rund dat is aangevoerd vanuit Nederland;

    • c. € 0,64 per rund dat is aangevoerd uit het buitenland.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel c, bedraagt het bedrag per rund dat uit het buitenland rechtstreeks wordt aangevoerd op een slachthuis € 0,05.

  • 4. De aantallen runderen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn de aantallen die in een kalenderjaar ten aanzien van de inrichting zijn opgenomen in het geautomatiseerde gegevensbestand.

Artikel 3 Verwerken van gegevens in geautomatiseerd gegevensbestand

  • 1. Voor het verwerken van gegevens als bedoeld in [artikel 3, eerste lid, van verordening (EU) IA] of artikel 5b.44, eerste lid, 5b.45, 5b.46, 5b.47 of 5b.48 van de Regeling houders van dieren in het geautomatiseerde gegevensbestand is de exploitant van het desbetreffende dier een retributie verschuldigd van € 1,08 per melding van de gegevens per rund, indien de gegevens zijn doorgegeven buiten de daarvoor in artikel 5b.49 van die regeling gestelde termijn.

  • 2. Voor het verwerken van een herstel of intrekking van gegevens als bedoeld in artikel 5b.51, eerste lid, van de Regeling houders van dieren in het geautomatiseerde gegevensbestand is de exploitant van het desbetreffende dier een retributie verschuldigd van € 1,08 per herstel of intrekking.

  • 3. Voor het afhandelen van een schriftelijk verzoek aan de minister tot het verwerken, herstellen of intrekken van gegevens als bedoeld in het eerste lid in het geautomatiseerde gegevensbestand, is de exploitant van het desbetreffende dier een retributie verschuldigd van € 10,00 per verzoek.

  • 4. Voor het afhandelen van een schriftelijk verzoek aan de minister tot het verwerken van gegevens als bedoeld in artikel 5b.44, tweede lid, in het geautomatiseerde gegevensbestand is de exploitant van het desbetreffende dier een retributie verschuldigd € 103,– per dier, wanneer de moeder van het desbetreffende kalf niet meer leeft waardoor geen afstammingsonderzoek meer mogelijk is.

§ 3. Schapen en geiten

Artikel 4 Registratie inrichting

  • 1. Een exploitant van een inrichting voor het houden van schapen of geiten waaraan een uniek registratienummer is toegekend, is jaarlijks een retributie verschuldigd die bestaat uit:

    • a. een vast bedrag per aan de exploitant toegekend uniek registratienummer van € 26,00 voor de instandhouding van de registratie; en

    • b. een bedrag afhankelijk van het aantal schapen of geiten dat op de inrichting is geboren, daarop is aangevoerd vanuit Nederland of uit het buitenland.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt € 0,25 per schaap of geit.

  • 3. In afwijking van het tweede lid bedraagt het bedrag per schaap of geit dat wordt aangevoerd op een verzamelcentrum of slachthuis € 0,05 per schaap of geit.

  • 4. De aantallen schapen of geiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn de aantallen die in een kalenderjaar ten aanzien van de inrichting zijn opgenomen in het geautomatiseerde gegevensbestand.

Artikel 5 Verwerken van gegevens in geautomatiseerd gegevensbestand

  • 1. Voor het verwerken van gegevens als bedoeld in artikel 5b.52, 5b.53, 5b.54 of 5b.55 van de Regeling houders van dieren in het geautomatiseerde gegevensbestand is de exploitant van het desbetreffende dier een retributie verschuldigd van € 0,50 per melding van de gegevens per schaap of geit, indien de gegevens zijn doorgegeven buiten de daarvoor in artikel 5b.56 van die regeling gestelde termijn.

  • 2. Voor het verwerken van een herstel of intrekking van gegevens als bedoeld in artikel 5b.58, eerste lid, van de Regeling houders van dieren in het geautomatiseerde gegevensbestand is de exploitant van het desbetreffende dier een retributie verschuldigd van € 0,50 per herstel of intrekking.

  • 3. Voor het afhandelen van een schriftelijk verzoek aan de minister tot het verwerken, herstellen of intrekken van gegevens als bedoeld in het eerste lid in het geautomatiseerde gegevensbestand is de exploitant van het desbetreffend dier een retributie verschuldigd van € 10,00 per melding van gegevens per schaap of geit.

§ 4. Varkens

Artikel 6 Registratie inrichting

Een exploitant van een inrichting voor het houden van varkens waaraan een uniek registratienummer is toegekend, is jaarlijks een retributie verschuldigd van € 19,00 voor de instandhouding van die registratie.

Artikel 7 Verwerken van gegevens in geautomatiseerd gegevensbestand

  • 1. Voor het verwerken van gegevens als bedoeld in [artikel 3, eerste lid, van verordening (EU) IA] of de artikelen 5b.59 of 5b.60 van de Regeling houders van dieren is de exploitant van het desbetreffende dier een retributie verschuldigd van € 1,08 per melding van gegevens per varken, indien de gegevens zijn doorgegeven buiten de daarvoor op grond van artikel 5b.61 van die regeling gestelde termijn.

  • 2. Voor het verwerken van een herstel of intrekking van gegevens als bedoeld in artikel 5b.63, eerste lid, van de Regeling houders van dieren in het geautomatiseerde gegevensbestand is de exploitant van het desbetreffende dier een retributie verschuldigd van € 1,08 per herstel of intrekking.

Artikel 8 Aanvraag toestemming afvoer

Voor de behandeling van een aanvraag om toestemming als bedoeld in artikel 2.27p, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, is de exploitant van de desbetreffende dieren een retributie verschuldigd van maximaal € 2,50.

§ 5. Paardachtigen

Artikel 9 Aanvraag afgifte identificatiedocument

Voor de behandeling van een aanvraag om afgifte van een identificatiedocument als bedoeld in artikel 58, derde lid, 67, eerste of tweede lid, of 68 van verordening (EU) nr. 2019/2035 is degene die de aanvraag heeft gedaan een retributie verschuldigd van ten hoogste de werkelijke kosten verbonden aan de afgifte van het document.

§ 6. Konijnen

Artikel 10 Registratie houder

Voor de registratie, bedoeld in artikel 2.76l, eerste lid, van het Besluit houders van dieren is de houder, bedoeld in dat lid, jaarlijks een retributie verschuldigd van € 19,00.

§ 7. Gezelschapsdieren, tentoonstellingen, beurzen

Artikel 11 Aanmelding

Voor de aanmelding, bedoeld in art. 3.8, eerste lid, van het Besluit houders van dieren is degene die de aanmelding doet jaarlijks een retributie verschuldigd van € 19,00.

§ 8. Goedkeuring identificatiemiddelen en erkenning leveranciers

Artikel 12 Goedkeuring modellen oormerken

Voor de verlening van goedkeuring van een model van een oormerk voor runderen, schapen, geiten of varkens, van een model van een slachtmerk of gebruiksmerk voor varkens, en van wijzigingen van een model, op grond van de Regeling houders van dieren, is degene die de aanvraag doet een retributie verschuldigd van € 483,75.

Artikel 13 Verlening erkenning leveranciers identificatiemiddelen of merken

Voor de verlening van een erkenning van een leverancier van een identificatiemiddel, slachtmerk of gebruiksmerk als bedoeld in artikel 5b.8, derde lid, van de Regeling houders van dieren voor runderen, schapen, geiten of varkens is degene aan wie de erkenning wordt verleend een retributie verschuldigd van € 220,00.

§ 9. Overig

Artikel 14 Samenloop retributie registratie

Een exploitant van een inrichting waar dieren van verschillende soorten worden gehouden, is voor elke diersoort, in voorkomend geval, het vaste bedrag verschuldigd, bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, onderdeel a, 4, eerste lid, onderdeel a, en 6.

Artikel 15 Vaststelling en verrekening

  • 1. De hoogte van de totaal op grond van deze regeling verschuldigde retributie wordt vastgesteld door de minister.

  • 2. Bij de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, kan de minister de ingevolge deze regeling verschuldigde retributies verrekenen met de werkelijk bij de uitvoering van de in deze regeling bedoelde handelingen gemaakte kosten, indien de gemaakte kosten lager uitvallen dan de verschuldigde bedragen.

  • 3. De ingevolge deze regeling verschuldigde retributies zijn verschuldigd aan de minister.

§ 10. Wijziging andere regelgeving

Artikel 16 Wijziging Regeling NVWA-tarieven

De Regeling NVWA-tarieven wordt als volgt gewijzigd

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b, c, d, e, f, g, h, i en t vervallen.

2. De lettering voor de onderdelen vervalt.

3. In de alfabetische opsomming wordt ingevoegd:

verordening (EU) 2016/429:

verordening (EU) nr. 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (diergezondheidsverordening) (PbEU 2016, L 84);.

B

Artikel 5, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Voor een aanvraag om ontheffing van regels krachtens de wet over identificatie en registratie van dieren is de aanvrager een retributie verschuldigd van € 95,32.

C

In artikel 10 wordt 'voor de post mortem keuringswerkzaamheden' vervangen door 'Voor de post mortem keuringswerkzaamheden'.

D

In artikel 13, eerste lid, onderdeel b, wordt 'een handelsmonster als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn nr. 92/118/EEG en artikel 2.4.2.6, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten' vervangen door 'levende producten of producten van dierlijke oorsprong, bestemd voor gebruik als handelsmonster, voorschreven bij gedelegeerde handeling van de Europese Commissie op grond van artikel 239, tweede lid, aanhef en onderdeel c, onder i, van verordening (EU) 2016/429'.

E

Artikel 15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. artikel 84, eerste en tweede lid, van verordening (EU) 2016/429, van inrichtingen waar permanent of incidenteel honden, katten, fretten of lagomorfen worden gehouden om te worden verhandeld;.

2. Onderdeel c vervalt.

3. Onderdeel f komt te luiden:

  • f. artikel 84, eerste en tweede lid, van verordening (EU) 2016/429, van inrichtingen waar paardensperma wordt gewonnen dat uitsluitend is bestemd voor de nationale markt ten behoeve van kunstmatige inseminatie.

F

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt 'de artikelen 2, 3 en 4 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria' vervangen door 'de artikelen 3, 4 en 5 van de Regeling erkenning veterinaire laboratoria'.

2. In het derde lid wordt 'artikel 7 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria' vervangen door 'artikel 8 van de Regeling erkenning veterinaire laboratoria'.

3. In het vierde lid wordt 'artikel 8 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria' vervangen door 'artikel 9 van de Regeling erkenning veterinaire laboratoria'.

G

Artikel 18, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. 'artikel 2 of 3 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria' wordt vervangen door 'artikel 3 of 4 van de Regeling erkenning veterinaire laboratoria'.

b. 'de artikelen 15 en 16 van die regeling' worden vervangen door 'de artikelen 16 en 18 van die regeling'.

H

Artikel 19, onderdeel a, vervalt.

I

In artikel 28a, eerste lid, vervalt 'de artikelen 94 en 94a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren,'.

J

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. onderzoek onder toepassing van artikel 243, eerste lid, in samenhang met de artikelen 143, eerste lid, 155, eerste lid, onderdeel c, 161, eerste lid, 167, eerste lid, 208, eerste lid, 209, eerste lid, of 223, eerste lid, of van artikel 243, derde lid, van verordening (EU) 2016/429;.

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. onderzoek voor de uitreiking van een diergezondheidscertificaat als bedoeld in de artikelen 143, eerste lid, 155, eerste lid, onderdeel c, 161, eerste lid, 167, eerste lid, 208, eerste lid, 209, eerste lid, en 223, eerste lid, van verordening (EU) 2016/429;.

3. De onderdelen c, d, e, f, g, en h vervallen.

4. Onderdeel l vervalt.

5. Onderdeel m komt te luiden:

  • m. werkzaamheden ten behoeve van een erkenning als bedoeld in de artikelen 94, eerste lid, 95, 176, eerste lid, 177, 178, onderdeel a, 179 en 227, aanhef en onderdeel a in samenhang met de artikelen 94, eerste lid, of 95, van verordening (EU) 2016/429, als bedoeld in de artikelen 5c.3 en 7c.3, eerste lid, van de Regeling houders van dieren, of als bedoeld in artikel 7a.3 van de Regeling diergeneesmiddelen, en de door de NVWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de aan die erkenning verbonden eisen;.

6. Onderdeel n vervalt.

7. In onderdeel o vervalt 'in samenhang met artikel 113b van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s,' en wordt 'erkenning' steeds vervangen door 'goedkeuring'.

8. Onderdeel s vervalt.

9. In onderdeel t wordt 'artikel 10, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Regeling identificatie en registratie van dieren' vervangen door 'artikel 5b.14, tweede lid, aanhef en onderdeel c, of derde lid, van de Regeling houders van dieren'.

10. Onderdeel u komt te luiden:

  • u. de uitoefening van toezicht op de naleving van voorschriften van een ontheffing van regels krachtens de wet over identificatie en registratie van dieren.

K

In bijlage C, onderdeel II, wordt onderdeel c als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt 'ter zake van:' vervangen door 'dieren of levende producten.'

2. De onderdelen 1, 2, 3 en 4 vervallen.

L

Bijlage E wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:

a. 'richtlijn nr. 2006/88/EG, richtlijn nr. 92/118/EEG' wordt vervangen door 'verordening (EU) 2016/429'.

b. ', richtlijn nr. 2202/99/EG' vervalt.

2. Onderdeel c vervalt.

§ 11. Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 21 april 2021.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tarieven identificatie en registratie Wet dieren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 april 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

ALGEMEEN

Op 21 april 2021 is verordening (EU) nr. 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (PbEU 2016, L 84) van toepassing (hierna: diergezondheidsverordening). Vanaf die datum vormt deze verordening, samen met verscheidene gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen van de Europese Commissie, de rechtstreekse bron van regels in het belang van de diergezondheid. Sommige onderdelen van de verordening worden bij nationale regelgeving uitgevoerd, en bovendien staat de verordening het lidstaten toe om onder voorwaarden aanvullende regels te stellen. De nieuwe Europese regelgeving, de uitvoerende en de aanvullende nationale regelgeving over diergezondheid worden uitgevoerd op grond van de Wet dieren. Dat betekent dat de wettelijke bepalingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren op grond waarvan tot dusverre regels over diergezondheid waren gesteld, zijn vervallen.

Vanwege de overgang van de diergezondheidsregelgeving van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren naar de Wet dieren is het nodig de regels over de retributies die op grond van de eerstgenoemde wet in rekening worden gebracht voor activiteiten ter uitvoering van diergezondheidsregels, hierop aan te passen. Dit voor zover die activiteiten ook op grond van de diergezondheidsverordening of de nieuwe nationale regelgeving blijven worden uitgevoerd.

De heffingen en retributies voor activiteiten die in de praktijk door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden uitgevoerd op het vlak van de identificatie en registratie van dieren en de registratie van inrichtingen waar dieren worden gehouden, waren tot dusverre geregeld in de Regeling identificatie en registratie van dieren. Mede op basis van het aantal gedane meldingen in een jaar ontvangt de houder van de dieren jaarlijks een factuur van RVO. In de regels waren maximum tarieven per type melding opgenomen. Indien de uitvoering van het systeem in een bepaald jaar minder kostte, werd er niet meer doorbelast aan de houders dan de werkelijke kosten. Indien de uitvoering meer kostte dan was het niet mogelijk om meer dan de maximale tarieven in rekening te brengen. Daarnaast bestonden onder de oude regels ook tarieven voor de erkenning van leveranciers van identificatiemiddelen en merken en tarieven voor de goedkeuring van de verschillende modellen van identificatiemiddelen. Deze heffingen en retributies zijn nu, alle onder de noemer van ‘retributie’, opgenomen in de onderhavige nieuwe Regeling tarieven identificatie en registratie Wet dieren.

De retributies voor activiteiten die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit in de praktijk uitvoert, zijn opgenomen in de Regeling NVWA-tarieven. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld het verlenen van gezondheidscertificaten voor dieren die naar een andere lidstaat worden verplaatst, de registratie van inrichtingen waar dieren worden gehouden, en erkenningen van inrichtingen of exploitanten. Onderhavige regeling voorziet in een actualisering van de verwijzingen in die regeling naar de diergezondheidsregelgeving.

De hoogte van de retributies blijft ongewijzigd. Ook zijn er geen nieuwe retributies ingevoerd. Om deze reden is ervan afgezien een ontwerp voor consultatie voor te leggen.

Opgemerkt wordt dat retributies die in rekening worden gebracht wanneer de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onjuiste of onvolledige gegevens in het geautomatiseerde gegevensbestand corrigeert, of ontbrekende gegevens daarin aanvult, voortaan op een andere wijze in rekening worden gebracht dan via een retributie als bedoeld in artikel 9.1 van de Wet dieren. Dit omdat deze handelingen in het vervolg via het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht worden verricht. Bij een onvolledige, onjuiste of ontbrekende registratie krijgt de exploitant deze last opgelegd. Wanneer hij niet binnen de gestelde termijn de voorgeschreven handelingen verricht (aanvullen, corrigeren), dan verricht de minister deze handelingen, op kosten van de exploitant (artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht). Anders dan bij retributies is niet vereist dat het tarief hiervoor wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. De kosten hiervoor (€ 16,48, wanneer er geen aanvullend onderzoek nodig is; € 27,91 wanneer er wel aanvullend onderzoek nodig is) blijven dus in rekening worden gebracht. Wanneer deze in rekening te brengen kosten veranderen, zal dit door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op de website worden gemeld.

Omdat het hier gaat om retributies, is notificatie van het ontwerp van de regeling bij de Europese Commissie als technisch voorschrift als bedoeld in richtlijn 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241), niet aan de orde. Datzelfde geldt voor notificatie ter uitvoering van de Dienstenrichtlijn (richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, PB L 376).

Deze regeling treedt in werking met ingang van 21 april 2021. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten, zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het kabinetsbeleid biedt de mogelijkheid af te wijken van vaste verandermomenten indien nodig voor de implementatie van Europese regelgeving. Deze regeling is nodig vanwege de diergezondheidsverordening.

ARTIKELSGEWIJS

Artikelen 2 tot en met 15

Vanwege het technische karakter zijn de artikelen 2 tot en met 15 in de onderstaande omzettingstabel toegelicht.

Regeling tarieven identificatie en registratie Wet dieren

Oude regelgeving

Artikel 2, eerste lid

Artikel 43a, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 2, tweede lid

Artikel 43a, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 2, derde lid

Artikel 43a, derde, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 2, vierde lid

Artikel 43b van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 3, eerste lid

Artikel 43e, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 3, tweede lid

Artikel 43f, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 3, derde lid

Artikel 43f, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

Artikel 3, vierde lid

Artikel 43f, derde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

Artikel 4, eerste lid

Artikel 43i, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 4, tweede lid

Artikel 43i, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 4, derde lid

Artikel 43i, derde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 4, vierde lid

Artikel 43i, vierde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 5, eerste lid

Artikel 43i, vijfde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 5, tweede lid

Artikel 43i, zesde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 5, derde lid

Artikel 43i, zesde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 6

Artikel 43h, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 7, eerste lid

Artikel 43h, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 7, tweede lid

Artikel 43h, derde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 8

Artikel 40o van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s

Artikel 9

Artikel 43jb van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 10

Artikel 7b.1 van de Regeling houders van dieren.

Deze retributiebepaling is gebaseerd op de Wet dieren. Uit het oogpunt van overzichtelijkheid is de bepaling verplaatst naar de Regeling tarieven identificatie en registratie Wet diere

Artikel 11

Artikel 8.2 van de Regeling houders van dieren.

Deze retributiebepaling is gebaseerd op de Wet dieren. Uit het oogpunt van overzichtelijkheid is de bepaling verplaatst naar de Regeling tarieven identificatie en registratie Wet dieren

Artikel 12

Artikelen 43c, eerste lid (runderen), 43j, eerste lid (schapen en geiten) en 43ha, eerste lid (varkens) van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 13

Artikelen 43c, tweede lid (runderen), 43j, tweede lid (schapen en geiten) en 43ha, tweede lid (varkens) van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 14

Artikel 43k, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 15

Artikel 43l, eerste en tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Niet overgenomen bepalingen:

Artikelen 43e, tweede lid, 43f, derde lid, 43h, vierde lid, en 43i, zevende lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Deze bepalingen voorzagen in een retributie voor de ambtshalve aanvulling door de minister van gegevens in het geautomatiseerde gegevensbestand wanneer de houder geen, onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt. Voortaan zal in deze situaties het instrument van bestuursdwang worden toegepast. Op grond van artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder. Een afzonderlijke retributie is dus niet nodig.

Artikel 43f, tweede lid, in samenhang met artikel 39a, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Dit artikellid voorzag in een retributie voor de verwerking van een kennisgeving dat een rund, schaap of geit dat niet overeenkomstig de regels is geïdentificeerd of geregistreerd, op een bedrijf aanwezig is (artikel 39a van die regeling). Onder voorwaarden was het toegestaan dit dier toch te houden.

Aangezien artikel 124 van de diergezondheidsverordening het aan- en afvoeren van dieren die niet voldoen aan de Europese identificatie- en registratievoorschriften verbiedt, is deze oude voorziening niet gecontinueerd onder de Wet dieren.

Artikel 43k, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Deze bepaling voorzag in de mogelijkheid om een papieren versie aan te vragen van een zogeheten stallijst of bedrijfsregister. Dit gebeurt in de praktijk niet meer, zodat deze bepaling is vervallen.

Artikel 43jba van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Dit artikel voorzag in een retributie voor het uitvoeren van een melding bij een organisatie op grond van het toenmalige artikel 38bba, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren. Aan die bepaling werd in de praktijk geen uitvoering gegeven, zodat zij is vervallen.

Artikel 43jc van de Regeling identificatie en registratie van dieren

Voor de goedkeuring van tarieven van het gebruik van voorportalen zijn de regels nu opgenomen in de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren.

Artikel 16

Onderdeel A

De diergezondheidsverordening vervangt een groot aantal richtlijnen en verordeningen van de Raad, dan wel van het Europees Parlement en de Raad. Artikel 270, tweede lid, van de diergezondheidsverordening voorziet in de intrekking van die oude richtlijnen en verordeningen. De in artikel 2 van de regeling opgenomen verwijzingen naar die ingetrokken richtlijnen en verordeningen zijn daarom vervallen (artikel 2, onderdelen b tot en met i oud). Datzelfde geldt voor artikel 2, onderdeel t (oud) van de regeling, dat een verwijzing bevatte naar een verordening van de Europese Commissie die is ingetrokken bij artikel 183 van verordening (EU) nr. 2020/692.

In artikel 2 is een verwijzing naar de diergezondheidsverordening opgenomen. Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de lettering van de onderdelen te schrappen, omdat voorzien is een alfabetische opsomming van de onderdelen en een lettering geen toegevoegde waarde heeft.

Onderdelen B, J, onder 8 en 10, L, onder 2

Het oude artikel 5, derde lid, de oude onderdelen s en u van bijlage B, en het oude onderdeel c van bijlage E, bevatten een verwijzing naar werkzaamheden die door de NVWA werden uitgevoerd als dieren die niet voldoen aan de regels over identificatie of registratie, worden gehouden op een bedrijf, en als de dieren uit het oogpunt van de gezondheid en het welzijn met toestemming van de minister rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis. Aangezien artikel 124 van de diergezondheidsverordening het aan- en afvoeren van dieren die niet voldoen aan de Europese identificatie- en registratievoorschriften verbiedt, is alleen een voorziening gecreëerd voor het geval dieren niet voldoen aan aanvullende nationale voorschriften (artikel 5b.74 van de Regeling houders van dieren). Die voorziening behelst een afvoerverbod voor deze dieren, als ze zijn bestemd voor een inrichting in Nederland. Een uitzondering geldt voor dieren die rechtstreeks naar een slachthuis worden vervoerd. Ook dan is het mogelijk om ontheffing te verlenen van het aanvullende nationale afvoerverbod. De artikelen 5, derde lid, en onderdeel u van bijlage B, zijn hierop aangepast. De werkzaamheden, bedoeld in het oude onderdeel s van bijlage B en het oude onderdeel c van bijlage E, zijn niet gecontinueerd in de nieuwe regelgeving, zodat de verwijzingen daarnaar zijn geschrapt.

Onderdeel C

Abusievelijk begon de tekst van artikel 10 niet met een hoofdletter. Dat is hierbij hersteld.

Onderdeel D

Artikel 13, eerste lid, onderdeel b, van de regeling heeft betrekking op het tarief van de retributie voor de aanvraag van een vergunning voor een handelsmonster van producten van dierlijke oorsprong. De vroegere richtlijn 92/118 bood lidstaten de mogelijkheid om voor het binnen Nederland brengen van deze producten een vergunning te vereisen. Onder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren was deze vergunningplicht opgenomen in de regeling veterinairrechtelijke voorschriften dierlijke producten.

Artikel 239, tweede lid, aanhef en onderdeel c, onder i, van de diergezondheidsverordening geeft de Europese Commissie de opdracht om bij gedelegeerde handeling regels te stellen over het binnen de Europese Unie brengen van deze handelsmonsters. Tot dusverre heeft de Europese Commissie terzake nog geen regels gesteld. Wanneer deze regels worden vastgesteld en deze voorzien in een plicht om een vergunning aan te vragen bij de bevoegde autoriteit, dan voorziet het gewijzigde artikel 13, eerste lid, onderdeel b, in het tarief van de retributie voor de aanvraag daarvan.

Onderdeel E

Onderdeel 1

Artikel 15, eerste lid, onderdeel b, verwees naar aanvragen tot registratie of tot wijzigingen daarvan in het register van handelszaken die permanent of incidenteel honden, katten, fretten of lagomorfen in zijn bezit heeft (toenmalige artikel 8.7, eerste lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten). Dit ter implementatie van het toenmalige artikel 4, aanhef, van richtlijn nr. 92/65/EEG. Dergelijke handelszaken zijn in de diergezondheidsverordening inrichtingen waar landdieren worden gehouden. Daarvoor geldt een registratieverplichting op grond van artikel 84, eerste lid, van voornoemde verordening. Dit onderdeel voorziet in een aanpassing van de verwijzing.

Onderdeel 2

Artikel 15, eerste lid, onderdeel c, verwees naar aanvragen tot registratie of tot wijzigingen daarvan in het register van plaatsen waar vervoermiddelen kunnen worden gereinigd en ontsmet met het oog op werking van aviaire Influenza, wanneer deze plaatsen geen erkende reinigings- en ontsmettingsplaatsen zijn in de zin van artikel 26 van de toenmalige Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s. Deze registratie vond plaats op grond van artikel 2.6, vijfde en zesde lid, van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten. Deze bepaling is in de nieuwe diergezondheidsregelgeving niet gecontinueerd. Dit onderdeel is daarom vervallen.

Onderdeel 3

Artikel 15, eerste lid, onderdeel f, verwees naar aanvragen tot registratie of tot wijzigingen daarvan in het register van paardenspermawincentra die uitsluitend sperma winnen voor de nationale markt ten behoeve van kunstmatige inseminatie, op grond van het toenmalige artikel 21, onderdeel a, van de Regeling paardensperma 2015. De verplichting tot registratie en tot het doorgeven van wijzigingen voor dergelijke wincentra is nu opgenomen in artikel 84, eerste en tweede lid, van de diergezondheidsverordening. Dit onderdeel voorziet in een aanpassing van de verwijzing.

Onderdelen F en G

De artikelen 17 en 18 van de regeling voorzien in tarieven voor aanvragen van erkenning van veterinaire laboratoria, en voor werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van die erkenning, op grond van de toenmalige Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria. Die regeling is vervangen door de Regeling erkenning veterinaire laboratoria. Deze onderdelen voorzien in een aanpassing van de verwijzing.

Onderdeel H

Het toenmalige artikel 19, onderdeel a, van de regeling voorzag in een retributie verschuldigd voor voor de behandeling en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een kwaliteitssysteem als bedoeld in de artikelen 56 en 57 van de toenmalige Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s. De erkenning van dergelijke systemen is in de nieuwe diergezondheidsregelgeving niet gecontinueerd. Dit onderdeel is daarom vervallen.

Onderdeel I

In artikel 28a, eerste lid, van de regeling werd verwezen naar de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De regelgeving over diergezondheid was gebaseerd op die wet. De nieuwe diergezondheidsregelgeving is gebaseerd op de Wet dieren. De eerstgenoemde wet is niet meer van toepassing. De verwijzing is daarom vervallen.

Onderdeel J

In bijlage B zijn de werkzaamheden opgenomen waarvoor op grond van artikel 5, eerste en tweede lid, van de regeling een retributie is verschuldigd.

Onderdeel 1

In het oude onderdeel a van deze bijlage werd verwezen naar onderzoeken voor het afgeven van bewijsstukken voor vee en pluimvee in de zin van de toenmalige Gezondheids- en welzijnswet voor dieren die anders dan in doorvoer buiten Nederland worden gebracht (toenmalig artikel 77 van voornoemde wet). Op grond van artikel 243, eerste lid, van de diergezondheidsverordening moeten dieren en producten die naar een derde land worden uitgevoerd of wederuitgevoerd, voldoen aan de regels over verplaatsing van die dieren of producten tussen lidstaten (deel IV van de verordening). Dit tenzij het derde land zelf eisen stelt (artikel 243, tweede lid, van de verordening), of als de Unie met een derde land bijzondere afspraken heeft gemaakt (artikel 243, derde lid, van de verordening).

Dat betekent dat als hoofdregel geldt dat een diergezondheidscertificaat is vereist, voor de uitreiking waarvan de bevoegde autoriteit eerst onderzoek uitvoert. Onderdeel a is hierop aangepast.

Onderdelen 2 en 3

De oude onderdelen b tot en met h verwezen naar onderzoeken met het oog op de afgifte van bewijsstukken die op grond van de toenmalige Europese regelgeving vereist waren voor het verplaatsen van dieren of levende producten naar een andere lidstaat. Het gaat hier met name om gezondheidscertificaten. In de artikelen 143, eerste lid, 155, eerste lid, onderdeel c, 161, eerste lid, 167, eerste lid, 208, eerste lid, 209, eerste lid, en 223, eerste lid, van de diergezondheidsverordening zijn nu de verplichtingen ten aanzien van gezondheidscertificaten opgenomen. Andere bewijsstukken komen in de verordening niet voor. In onderdeel b (nieuw) is naar alle desbetreffende bepalingen van de verordening verwezen. De andere voornoemde onderdelen zijn daarom vervallen.

Onderdeel 4

In het oude onderdeel l werd verwezen naar controlewerkzaamheden als bedoeld in het toenmalige artikel 18, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Die bepaling voorzag in een bevoegdheid van de minister om met het oog op de bestrijding van besmettelijke dierziekten, beperkingen te stellen aan markten met dieren, diergaarden en andere plaatsen waar dieren bijeen worden gebracht, en regels te stellen over controles, waaronder verzegeling van vervoermiddelen en afgifte van bewijsstukken. Voornoemd artikel is niet als zelfstandige bepaling overgenomen in de nieuwe diergezondheidsregelgeving. De verwijzing hiernaar is daarom vervallen.

Onderdelen 5 en 6

Het oude onderdeel m bevatte de werkzaamheden voor de verlening van een groot aantal erkenningen en voor de instandhouding daarvan. Het oude onderdeel n bevatte de werkzaamheden voor de verlening van vergunningen voor aquacultuurproductiebedrijven.

In plaats daarvan is nu in onderdeel m verwezen naar de door de diergezondheidsverordening vereiste erkenningen, en de op grond van de aanvullende nationale regelgeving over diergezondheid vereiste erkenningen. Onderdeel n is vervallen, omdat voornoemde verordening ook een erkenningsplicht bevat voor aquacultuurproductiebedrijven en de verwijzingen in onderdeel m voldoende zijn.

Onderdeel 7

In onderdeel o werd verwezen naar een erkenning op grond van een verordening van de Europese Commissie in samenhang met de toenmalige Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s. Deze regeling is vervallen, dus de verwijzing naar die regeling is geschrapt. Een verwijzing naar de verordening volstaat. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de terminologie aan te passen, omdat de voornoemde verordening spreekt van ‘goedkeuring’ in plaats van ‘erkenning’.

Onderdeel 9

Onderdeel t heeft betrekking op werkzaamheden van de NVWA bij het hermerken van runderen. Deze bepaling van de toenmalige Regeling identificatie en registratie van dieren is nu opgenomen in de Regeling houders van dieren. De verwijzing is daarom aangepast.

Onderdeel K

In bijlage C, onderdeel II, onderdeel c, werd verwezen naar onderzoeken bij dieren of levende producten die moeten worden uitgevoerd op grond van verordening (EU) 2017/625, waarbij werd verwezen naar niet meer geldende Europese regelgeving. Aangezien de in het oude onderdeel c opgenomen opsomming alle mogelijke diersoorten en levende producten behelsde, is ervoor gekozen om nu alleen te verwijzen naar dieren en levende producten.

Onderdeel L, onderdeel 1

Onderdeel 1

De verwijzingen naar oude ingetrokken Europese regelgeving over diergezondheid is vervangen door een verwijzing naar de diergezondheidsverordening.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven