Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 maart 2021, nummer WBV 2021/5, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/11 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

11. Het asielbeleid ten aanzien van Eritrea

11.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

11.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

11.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
11.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

11.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

11.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
11.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

11.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

11.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

11.4.4. Dienstplichtigen en deserteurs

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij:

  • zijn gedeserteerd; of

  • vanwege hun dienstweigering of dienstplichtontduiking in de negatieve aandacht van de autoriteiten staan.

11.4.5. Illegale en legale uitreis

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan de Eritrese vreemdeling die:

  • a. aannemelijk maakt illegaal Eritrea uitgereisd te zijn; of

  • b. Eritrea op legale wijze heeft verlaten en individuele omstandigheden naar voren heeft gebracht die aannemelijk maken dat hij bij terugkeer wordt blootgesteld aan ernstige schade.

Ad b Er is onder andere sprake van een legale uitreis als iemand Eritrea met een geldig document voor grensoverschrijding en uitreisvisum heeft verlaten. De enkele omstandigheid dat een legaal uitgereisde vreemdeling buiten Eritrea heeft verbleven is onvoldoende aanwijzing dat hij bij terugkeer wordt blootgesteld aan ernstige schade.

11.5. Bescherming
11.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt in ieder geval voor de volgende categorieën aan dat het niet mogelijk is de bescherming te verkrijgen van de autoriteiten of internationale organisaties:

  • vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt vanwege hun geloofsovertuiging gegronde vrees voor vervolging te hebben;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging (al dan niet in een militair trainingskamp) tenzij uit individuele verklaringen of algemene bron gebleken is dat wel de bescherming kan worden ingeroepen; en

  • LHBT’s.

11.5.2. Binnenlands beschermingsalternatief

De IND neemt in ieder geval voor de volgende categorieën aan dat er geen binnenlands beschermingsalternatief in Eritrea aanwezig is voor:

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor seksuele geweldpleging in een militair trainingskamp.

11.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

In Eritrea is een adequate opvang in de zin van paragraaf B8/6 Vc.

11.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

11.8. Bijzonderheden

Gedwongen terugkeer van vreemdelingen naar Eritrea zal niet plaatsvinden. De IND neemt aan dat bij gedwongen terugkeer, zowel na legale als na illegale uitreis, een reëel risico op ernstige schade aanwezig is.

Uitgangspunt is echter dat een vreemdeling die legaal, met toestemming van de Eritrese autoriteiten, is uitgereisd, zelfstandig kan terugkeren. Bij deze groep neemt de IND niet op voorhand aan dat bij terugkeer naar Eritrea sprake is van ernstige schade.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 maart 2021

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op 1 december 2020 een Algemeen Ambtsbericht over Eritrea gepubliceerd. Bij brief d.d. 1 februari 2021(TK 2021, 19 637, nr. 2696) heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer geïnformeerd over haar beslissing het landgebonden asielbeleid voor vreemdelingen uit Eritrea op basis van het ambtsbericht aan te passen.

De aanpassing heeft betrekking op de volgende punten.

Allereerst zijn er in par. 11.4.4 en 11.4.5 enkele tekstuele wijzigingen doorgevoerd. Deze aanpassingen zijn ingevoerd om de tekst te verduidelijken en de leesbaarheid daarvan te verbeteren. Hier is geen beleidswijziging mee beoogd.

In par. 11.5.1 is expliciet toegevoegd dat het ook om (seksuele) geweldpleging in een militair trainingskamp gaat. In par. 11.5.2 is neergelegd dat voor vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor seksuele geweldpleging in een militair trainingskamp geen binnenlands beschermingsalternatief wordt tegengeworpen. Gelet op het wijdverspreide seksuele geweld binnen de militaire trainingskampen komen vrouwen, die aannemelijk maken nog het volledige traject in Sawa (of een ander trainingskamp) te moeten doorlopen in beginsel in aanmerking voor een verblijfsvergunning in verband met een reëel risico op ernstige schade, tenzij uit individuele verklaringen of algemene bron gebleken is dat wel bescherming kan worden ingeroepen. Dit blijft een individuele beoordeling. Van onder meer vrouwen met hooggeplaatste familieleden of connecties wordt verwacht dat zij aannemelijk maken dat zij geen bescherming kunnen krijgen van deze familieleden of connecties. Een binnenlands beschermingsalternatief zal niet worden tegengeworpen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

Naar boven