Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 januari 2021, kenmerk 1801391-216164-PDC19, houdende de instelling van de Begeleidingscommissie Grootschalig risicogericht testen (Instellingbesluit Begeleidingscommissie Grootschalig risicogericht testen)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een Begeleidingscommissie Grootschalig risicogericht testen.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. het begeleiden van de opzet, uitrol en effectiviteit van de pilot Grootschalig risicogericht testen;

    • b. het informeren van de minister over de aanpak en het verloop van de pilot; en

    • c. het rapporteren aan de minister over de geleerde lessen voor verdere regionale opschaling en landelijke uitrol.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en drie andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.

  • 4. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 5. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister op voordracht van de voorzitter onderscheidenlijk de resterende leden een ander lid dan wel een andere voorzitter benoemen.

  • 6. De voorzitter en overige leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de minister.

Artikel 4 Leden

Tot leden van de commissie worden benoemd:

  • a. de heer prof. dr. O.M. Dekkers, te Leiden, tevens voorzitter;

  • b. de heer prof. dr. R.M.M. Crutzen, te Wijlre;

  • c. de heer drs. E.I. Hofstra, te Leeuwarden;

  • d. de heer drs. J.P.J. Lokker, te Bodegraven.

Artikel 5 Instellingsduur

De commissie wordt opgeheven met ingang van de eerste dag van de eerste maand na het uitbrengen van het eindrapport.

Artikel 6 Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretaris.

  • 2. De secretaris is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. In de secretaris wordt voorzien door de minister.

  • 4. De secretaris is geen lid van de commissie.

Artikel 7 Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem voor de uitoefening van zijn taak gewenste inlichtingen.

Artikel 8 Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de andere leden ontvangen per vergadering een vergoeding, voor zover zij niet vallen onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en hiermee niet het in artikel 6, eerste lid, van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bedoelde maximumbedrag overschrijden.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding die aan de andere leden van de commissie is toegekend.

Artikel 9 Kosten van de commissie

De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen.

Artikel 10 Verantwoording

De commissie biedt de minister uiterlijk in het eerste kwartaal van 2021 het eindrapport aan.

Artikel 11 Archiefbescheiden

De commissie draagt zo snel mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Programmadirectie Covid-19 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 8 december 2020.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van de eerste dag van de eerste maand nadat de commissie het eindrapport heeft uitgebracht.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Begeleidingscommissie Grootschalig risicogericht testen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Testen is een belangrijke pijler om een betere controle te krijgen op de verspreiding van het coronavirus. Bij brief van 27 november 2020 geeft het Outbreak Management Team in hun 89e advies aan dat het voordeel van grootschalig testen is dat het zicht kan bieden op circulatie van Covid-19 in (delen van) de populatie. Ook kan grootschalig testen bijdragen aan indamming van het virus, indien positief geteste mensen in isolatie en hun contacten in quarantaine gaan. Ook kan regelmatig testen gebruikt worden om mogelijke circulatie vroegtijdig op te sporen.

Daarom is bij brief van 17 november 2020 (Kamerstuk II 2020/21 25 295, nr. 713) aan de Tweede Kamer aangekondigd dat het Ministerie van VWS in januari 2021 start met een pilot grootschalig risicogericht testen. Het doel van de pilot is het opsporen van besmettingen en het bestrijden van de circulatie van het coronavirus met passende maatregelen.

Procesaanpak en eindresultaten

Het Ministerie van VWS heeft een aantal pilotgemeentes gevraagd om een plan van aanpak te ontwikkelen voor het beproeven van een grootschalige risicogerichte teststrategie.

In het plan van aanpak zijn grofweg twee sporen vastgesteld:

  • Onderzoek naar gekozen teststrategie ‘grootschalig risicogericht’, waarbij onder meer dient te worden ingegaan op de effectiviteit van grootschalig en gericht testen op het opsporen van positief geteste personen en op de verspreiding van het virus;

  • Opschaalbaarheid van ‘grootschalig risicogericht testen’.

De aanpak, ervaringen en resultaten van deze pilot worden door de begeleidingscommissie onderzocht en geanalyseerd om lessen te kunnen trekken voor verdere regionale opschaling en landelijke uitrol.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven