Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 7 januari 2021, nummer WBV 2020/2, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/5 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

5. Het asielbeleid ten aanzien van Azerbeidzjan

5.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

5.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

5.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag

5.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

5.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

 Vreemdelingen die actief zijn in de politiek, journalistiek, of op het gebied van mensenrechten en daarbij significant kritiek op de autoriteiten uiten en om die reden in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staan.

5.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw

5.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

5.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

5.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

5.4.4. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

5.5. Bescherming

5.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/4.3 Vc

De IND neemt in ieder geval voor de volgende categorieën aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen:

  • Vreemdelingen die behoren tot de Armeense bevolkingsgroep;

  • LHBTI;

  • Vreemdelingen die actief zijn in de politiek, journalistiek, of op het gebied van mensenrechten en daarbij significant kritiek op de autoriteiten uiten en om die reden in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staan.

5.5.2. Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van paragraaf C2/4.3 Vc

De IND neemt in ieder geval aan dat een vlucht- of vestigingsalternatief aanwezig is in het hoofdgebied van Azerbeidzjan:

  • voor de vreemdeling die behoort tot de Azeri bevolkingsgroep afkomstig uit Nagorno Karabach.

5.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Azerbeidzjan geldt in ieder geval dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

5.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

5.8. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 januari 2021

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M Beaujean directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

Op 2 juli 2020 is het Algemeen Ambtsbericht (hierna: AAB) van Azerbeidzjan verschenen. In dit AAB wordt de situatie in Azerbeidzjan beschreven voor zover van belang voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Azerbeidzjan. Bij brief van 18 november 2020 (TK 2019–2020, nr. 2674 ) heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer geïnformeerd over haar beslissing het landgebonden asielbeleid voor vreemdelingen uit Azerbeidzjan op basis van het AAB aan te passen. In deze brief is toegelicht dat weinig is gewijzigd in de veiligheidssituatie ten opzichte van het vorige verschenen AAB van november 2013. Daarnaast is in zowel deze Kamerbrief als in de beantwoording van de schriftelijke vragen over het landgebonden asielbeleid van Armenië dd. 18 november 2020 opgenomen dat er op dit moment geen aanleiding is om het beleid vanwege het recent opgelaaide conflict om Nagorno-Karabach aan te passen dan wel om zaken aan te houden. Inmiddels is tevens bekend geworden dat Rusland, Armenië en Azerbeidzjan op 10 november 2020 een overeenkomst hebben gesloten om het gewapende conflict te beëindigen.

Er zijn de volgende wijzigingen in het landenbeleid van Azerbeidzjan aangebracht.

Uit het AAB volgt dat vreemdelingen die actief zijn in de politiek, journalistiek, of op het gebied van mensenrechten en significante kritiek op de autoriteiten hebben geuit waardoor zij in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staan, stelselmatig te maken kregen met represailles van de zijde van de Azerbeidzjaanse autoriteiten in de verslagperiode. Hierom wordt deze groep als risicogroep aangemerkt in paragraaf 5.3.2.

Daarnaast is paragraaf 5.4.4 over het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan Armenen die onder bepaalde voorwaarden – die te maken hebben met het conflict in de periode 1988–1992 – in aanmerking kwamen voor een verblijfsvergunning asiel geschrapt omdat dit conflict inmiddels geruime tijd voorbij is. Het is niet aannemelijk dat Armenen die tussen 1988 en 1992 Azerbeidzjan hebben verlaten nu nog Nederland inreizen en om die reden een asielstatus behoeven. Dit volgt verder ook niet uit het AAB.

Verder volgt uit het AAB dat corruptie veelvuldig voorkomt en het rechtssysteem veelal afhankelijk is van de uitvoerende macht. Tevens volgt uit het AAB dat de Azerbeidzjaanse autoriteiten in de praktijk geen bescherming bieden in gevoelige kwesties van LHBTI, vreemdelingen behorende tot de Armeense bevolkingsgroep en vreemdelingen die actief zijn in de politiek, journalistiek, of op het gebied van mensenrechten en daarbij significant kritiek uiten op de autoriteiten en om die reden in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staan. Voor deze genoemde groepen geldt dat vanaf heden in paragraaf 5.5.1 is opgenomen dat van hen niet kan worden verlangd bescherming in te roepen van de Azerbeidzjaanse autoriteiten of internationale organisaties.

In het AAB is opgenomen dat de Azerbeidzjaanse autoriteiten enkel gezag hebben over het hoofdgebied en niet over Nagorno Karabach. De grens tussen Nagorno Karabach en het hoofdgebied van Azerbeidzjan is daarnaast niet open en het is ook niet mogelijk om tussen deze gebieden te reizen, dat kan derhalve ook niet verlangd worden van asielzoekers. Er wordt bij de asielaanvraag enkel getoetst aan het hoofdgebied van Azerbeidzjan, omdat de Azerbeidzjaanse autoriteiten enkel daar gezag over hebben en alleen naar het hoofdgebied van Azerbeidzjan wordt uitgezet. Derhalve wordt het vlucht- en vestigingsalternatief voor personen met de Armeense etniciteit naar Nagorno-Karabach uit paragraaf 5.5.2 geschrapt.

Uit het AAB blijkt niet dat er een vlucht- en vestigingsalternatief bestaat voor vreemdelingen enkel vanwege de omstandigheid dat zij een gemengd (Azeri/Armeens) huwelijk of een gemengde duurzame relatie onderhouden. Het vlucht- en vestigingsalternatief voor deze groep uit paragraaf 5.5.2 wordt daarom uit het beleid geschrapt. Enkel het vlucht- en vestigingsalternatief voor Azeri afkomstig uit Nagorno Karabach naar het hoofdgebied van Azerbeidzjan uit paragraaf 5.5.2 blijft gehandhaafd.

Tot slot is het buitenlands vestigingsalternatief uit paragraaf 5.5.3 geschrapt. Deze bepaling komt niet overeen met de Procedurerichtlijn, waardoor deze passage enkel ziet op de toepassing van veilig derde land en niet op het specifieke landenbeleid van Azerbeidzjan.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

Naar boven