TOELICHTING
Algemeen
Op 1 februari 2021 is de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen voor het basisonderwijs
in werking getreden (Stb. 2020, 160). Deze wet wijzigt de stichtingssystematiek van de Wet primair onderwijs (WPO). Met
de Regeling voorzieningenplanning po 2021 worden nadere uitvoeringsvoorschriften gesteld
op grond van deze wet, waaronder, in het kader van het overgangsrecht, ten aanzien
van het laatste plan van scholen voor inwerkingtreding van de wet en het laatste plan
van scholen na inwerkingtreding van de wet. Een plan van scholen bestrijkt drie schooljaren.
Op een plan van scholen kunnen scholen staan met een aanvangsdatum voor het eerste,
tweede of derde kalenderjaar. Op grond van de oude wet moet een gemeenteraad voor
1 augustus het plan van scholen vaststellen en moet de minister vervolgens voor 1 januari
daaropvolgend het plan goedkeuren (of goedkeuring onthouden).
Per abuis zijn de genoemde overgangsbepalingen, omschreven in artikel 12 en 13, van
de regeling, niet aangepast aan de latere inwerkingtredingsdatum van de wet, die eerst
was beoogd in 2020. Hierdoor zien deze bepalingen niet op de juiste plannen van scholen,
maar op die van een jaar eerder. Met deze wijzigingsregeling wordt deze onjuistheid
hersteld.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen A en B
Artikel 194e van de Wet primair onderwijs bevat het overgangsrecht voor de scholen
die op de laatste twee plannen van scholen zijn opgenomen. Op grond van artikel 194e,
vijfde lid, kunnen bij ministeriële regeling nadere uitvoeringsvoorschriften worden
gesteld. Artikel 12 geeft de nadere uitvoeringsvoorschriften voor het laatste plan
van scholen, dat na inwerkingtreding van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen, wordt
vastgesteld. Artikel 13 geeft de nadere uitvoeringsvoorschriften voor het voorlaatste
plan van scholen, dat voor inwerkingtreding van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen
is vastgesteld. Een plan van scholen bestrijkt drie schooljaren. Op een plan van scholen
kunnen scholen staan met een aanvangsdatum voor het eerste, tweede of derde kalenderjaar.
Op grond van de oude wet moet een gemeenteraad voor 1 augustus het plan van scholen
vaststellen en moet de minister vervolgens voor 1 januari daaropvolgend het plan goedkeuren
(of goedkeuring onthouden).
De artikelen 12 en 13 regelen per aanvangsdatum – voor zover nodig – de uitvoeringsvoorschriften.
Beoogd is om scholen te laten starten in het jaar zoals verzocht door het bevoegd
gezag in de aanvraag.
Artikel 12 bevat de uitvoeringsvoorschriften voor het plan van scholen 2022–2025.
Dit laatste plan van scholen wordt op grond van artikel 194e, eerste lid, van de wet
vastgesteld op de wijze zoals dat gebeurde voor inwerkingtreding van de Wet. Dit artikel
regelt de data waarop geacht wordt het besluit als bedoeld in artikel 75, derde lid,
van de wet te zijn genomen. Hiermee vangt voor elke school de bekostiging aan in het
kalenderjaar waarin dit was gepland.
Artikel 13 bevat de uitvoeringsvoorschriften voor het plan van scholen 2021–2024.
Dit plan van scholen is op grond van de artikel 74 van de Wet op het primair onderwijs
vastgesteld voor inwerkingtreding van de Wet.
Voor scholen die op het door de gemeenteraad voor 1 augustus 2020 vastgestelde en
door de minister uiterlijk op 31 december 2020 goedgekeurde plan van scholen staan,
kan de bekostiging aanvangen op de gevraagde datum van 1 augustus 2021, indien de
school een beslissing van de minister heeft ontvangen over de aanvang van de bekostiging.
Deze beslissing neemt de minister wanneer alle benodigde documenten ontvangen zijn
en het bevoegd gezag aangeeft te willen starten.
Voor een nieuw bestuur zijn de benodigde documenten1:
-
1. kopie van bewijs van aansluiting bij pensioenuitvoeringsbedrijf APG;
-
2. kopie van bewijs van inschrijving Kamer van Koophandel (KvK);
-
3. mutatieformulier van het registratienummer van de onderwijsinstelling voor het nieuwe
bestuur;
-
4. kopie van gepasseerde notariële akte;
-
5. kopie van een bankafschrift of bankovereenkomst met het rekeningnummer;
-
6. mutatieformulier van het registratienummer van de onderwijsinstelling met de gegevens
ten behoeve van de nieuwe school;
-
7. bevestiging openingsdatum;
-
8. bewijs van aansluiting bij een borgstellingsorganisatie WPO of bij PO-raad;
-
9. opgave van het samenwerkingsverband waar de school aan verbonden is.
Voor een bestaand bestuur is de lijst wat korter, omdat sommige gegevens al bij de
minister bekend zijn. Schoolbesturen worden, met een lijst van benodigde documenten,
schriftelijk benaderd met het verzoek de documenten aan te leveren.
Het tweede lid van artikel 13 regelt dat van een school met als aanvangsdatum 1 augustus
2021 de bekostiging aanvangt op 1 augustus 2021, indien de minister voor 1 augustus
2021 heeft besloten dat de bekostiging een aanvang kan nemen.
Op grond van het tweede lid van artikel 194e van de wet, wordt een hiervoor bedoelde
school die niet start op 1 augustus 2021, aangemerkt als een school waarvoor de minister
op grond van artikel 75, derde lid, zoals luidend op de dag van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel D, van de Wet (1 februari 2021), heeft beslist dat zij voor bekostiging
in aanmerking wordt gebracht. Deze school hoeft niet op een volgend plan van scholen
te worden opgenomen. Deze school kan het volgende jaar starten.
Het derde en vierde lid van artikel 13 bepalen dat voor scholen die in het plan van
scholen staan met als aanvangsdatum 1 augustus 2022 dan wel 1 augustus 2023 als datum
van het besluit als bedoeld in artikel 75, derde lid, zoals luidend op de dag van
inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van de Wet, 31 mei 2021 respectievelijk
31 mei 2022 geldt. Hierdoor kan de school aanvangen op de datum zoals opgenomen in
het plan van scholen. Ook deze scholen hoeven niet op een volgend plan van scholen
te worden opgenomen.
Het vijfde lid van artikel 12 respectievelijk artikel 13 regelt dat het betreffende
artikel van overeenkomstige toepassing is op besluiten genomen op grond van artikel
194e, derde lid, van de wet. Dit betekent dat indien een school na uitkomst van een
geschil zoals bedoeld in het derde lid van artikel 194e van de wet op een volgend
plan van scholen zou moeten worden geplaatst, op grond van de wet geldend op de dag
voor inwerkingtreding van de in het eerste lid van artikel 194e genoemde wet, deze
school wordt aangemerkt als een school waarvoor de minister op grond van artikel 75,
derde lid, zoals luidend op de dag van inwerkingtreding van de wet bedoeld in het
eerste lid. Deze school kan starten op de startdatum zoals is verzocht door het bevoegd
gezag in de aanvraag, zoals geregeld in de artikel 12 en 13.
|
Plan van scholen
2021–2024
|
Aanvangsdatum op plan: 01-08-2021
|
Aanvangsdatum op plan: 01-08-2022
|
Aanvangsdatum op plan: 01-08-2023
|
| |
Op grond van oude wet, indien gestart kan worden op 01-08-2021. Indien dan niet gestart
kan worden, besluit op grond van nieuwe wet met aanvangsdatum 01-08-2022.
|
Besluit op grond van nieuwe wet met verzochte aanvangsdatum.1
|
Besluit op grond van nieuwe wet met verzochte aanvangsdatum.1
|
|
Plan van scholen 2022–2025
|
Aanvangsdatum op plan: 01-08-2022
|
Aanvangsdatum op plan: 01-08-2023
|
Aanvangsdatum op plan: 01-08-2024
|
| |
Besluit op grond van nieuwe wet met verzochte aanvangsdatum.1
|
Besluit op grond van nieuwe wet met verzochte aanvangsdatum.1
|
Besluit op grond van nieuwe wet met verzochte aanvangsdatum.1
|
X Noot
1Op grond van artikel 75, 7e lid, van de wet, kan, op aanvraag van het bevoegd gezag of de gemeente van de beoogde
plaats van vestiging van de school, de minister besluiten in bijzondere gevallen de
aanspraak op bekostiging voor een jaar te handhaven.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob