De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op artikel 123, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 120,
eerste lid, van de Wet op de expertisecentra;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
Doelen
Eind 2020 is het in 2014 afgesloten bestuursakkoord PO afgelopen. Op grond daarvan
werden via de Regeling prestatiebox primair onderwijs 2015–2020 aan de scholen middelen
beschikbaar gesteld voor doelen ten aanzien van de kwaliteitsverbetering in het onderwijs.
Met ingang van schooljaar 2021–2022 worden een deel van de middelen uit het bestuursakkoord
door middel van onderhavige regeling verstrekt voor professionalisering en begeleiding
van startende leraren en schoolleiders. Scholen ontvangen op grond van deze regeling
per leerling een bedrag.
Professionalisering en begeleiding van startende leraren en schoolleiders moeten worden
ingebed in het bredere (strategisch) personeelsbeleid van de school. Hiermee wordt
bedoeld dat het personeelsbeleid bijdraagt aan de professionele ontwikkeling en duurzame
inzetbaarheid van de medewerkers en aansluit op ontwikkelingen buiten de school en
de wensen en behoeften binnen de organisatie. Ook kan in de besteding van middelen
aansluiting worden gezocht bij bewegingen en ontwikkelingen die nu reeds plaatsvinden.
Denk hierbij aan de afspraken in de cao po1 over professionalisering en de wijze waarop binnen de partnerschappen van samen opleiden
& professionaliseren (SO&P2) gewerkt wordt aan de begeleiding van leraren in de eerste jaren van het beroep.
Denk hierbij ook aan de aanbevelingen van Merel van Vroonhoven3 waarin het belang wordt benoemd van de betrokkenheid van de beroepsgroep.
Het is daarbij niet zo dat de middelen per se binnen de schoolomgeving moeten worden
uitgegeven. Het kan zijn dat wordt besloten middelen op bestuursniveau in te zetten
omdat zo meer bereikt kan worden op het gebied van professionalisering en begeleiding
van startende leraren en schoolleiders. Daarbij geldt dat behoeftes en problemen voor
elke school anders zijn en de mogelijkheid er moet zijn om de middelen op bestuursniveau
te kunnen inzetten.
Besteding en verantwoording
Het bevoegd gezag gaat het gesprek aan met de schoolleiding en het schoolteam over
de inzet van de middelen. Op basis van de uitkomst wordt een bestedingsplan opgesteld
voor de inzet van de middelen. Het bestedingsplan wordt ter instemming voorgelegd
aan de personeelsgeleding, conform de Wet medezeggenschap op scholen. Het bevoegd
gezag verantwoordt zich in het jaarverslag over zowel de besteding van de middelen
als over de wijze waarop de besluitvorming door de (personeelsgeleding van de) medezeggenschapsraad
heeft plaatsgevonden.
Gevolgen voor administratieve lasten
Het bevoegd gezag dient gebruik te maken van XBRL in het verantwoorden van het instemmingsproces
voor de inzet van middelen voor professionalisering en begeleiding starters.
Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
DUO ziet geen bezwaren ten aanzien van uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die in deze regeling worden gebruikt.
De meeste begrippen komen overeen met de begripsbepalingen in de Wet op het primair
onderwijs of de Wet op de expertisecentra.
Artikel 2
Met deze regeling worden middelen aan scholen verstrekt voor professionalisering en
de begeleiding van startende leraren en schoolleiders.
Artikel 3
Het bedrag dat een school per schooljaar ontvangt, wordt berekend aan de hand van
het aantal leerlingen van een school. Het bedrag per leerling voor het schooljaar
2021–2022 is opgenomen in artikel 40 van de Eerste Regeling bekostiging personeel
PO 2021–2022 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO
en VO 2021–2022
Artikel 4
De verstrekking van de middelen draagt bij aan professionalisering van personeel en
de begeleiding van startende leraren en schoolleiders. Het bestuur besluit gemeenschappelijk
met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad over de inzet van de middelen.
De personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht op de besteding
van de middelen voor professionalisering van personeel en de begeleiding van starters
en schoolleiders, zoals is geregeld in artikel 12, eerste lid, onderdelen c en h,
van de Wet medezeggenschap op scholen.
Indien de besteding van middelen voor professionalisering en begeleiding starters
op bestuursniveau wordt ingezet dient hier instemming van alle personeelsgeledingen
van de medezeggenschapsraden voor te zijn.
De besteding van de bijzondere bekostiging op grond van deze regeling wordt verantwoord
in de jaarrekening en het bestuursverslag, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving
onderwijs. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening bevat tevens een oordeel
over de rechtmatige besteding van de middelen.
Het bevoegd gezag verantwoordt zich via XBRL over de instemming van de personeelsgeleding
van de medezeggenschapsraad.
Artikel 5
Er is jaarlijks onderzoek naar de effecten van de inzet van het geld op het gebied
van professionalisering en begeleiding van startende leraren en schoolleiders, zodat
good practices kunnen worden gedeeld. Na twee jaar wordt het dashboard voortgang bestuursakkoord4 herhaald voor de in artikel 2 bedoelde doelen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob