Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 19 maart 2021, nr. PO/27323799, houdende wijziging van de Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma aanvullend op voorschoolse educatie 2020–2021 in verband met de openstelling van een nieuw subsidietijdvak

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma aanvullend op voorschoolse educatie 2020–2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsbepaling van ‘ve-peuter’ te luiden:

ve-peuter:

kind, dat een indicatie voor voorschoolse educatie had ten tijde van een sluiting van de instelling door COVID-19 dan wel een indicatie voor voorschoolse educatie heeft ten tijde van de uitvoering van het programma als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘4 juli 2020 tot en met 3 januari 2021’ vervangen door ‘10 juli 2021 tot en met 9 januari 2022’ en wordt ‘vijf’ vervangen door ‘drie’.

2. In het tweede lid wordt ‘2 weken’ vervangen door ‘1 week’ en wordt ‘veroorzaakt door de sluiting van instellingen vanwege COVID-19’ vervangen door ‘als gevolg van de uitbraak van COVID-19’.

C

In artikel 4 wordt ‘€ 7.000.000,00’ vervangen door ‘€ 10.700.000,00’.

D

In artikel 5, onderdeel b, wordt ‘€ 12,00’ vervangen door ‘€ 12,50’.

E

Artikel 7, eerste en tweede lid, komen te luiden:

  • 1. Een houder van een kindercentrum kan voor elk van zijn instellingen afzonderlijk in de volgende tijdvakken een subsidieaanvraag indienen:

    • a. van 1 april 2021 tot en met 15 mei 2021; of

    • b. indien na het aanvraagtijdvak, bedoeld in onderdeel a, het subsidieplafond, bedoeld in artikel 4, nog niet is bereikt, van 1 augustus 2021 tot en met 10 september 2021.

  • 2. Aanvragen die na de einddatum van het desbetreffende aanvraagtijdvak worden ingediend, worden afgewezen.

F

In artikel 8, derde lid, wordt ‘3 januari 2021’ vervangen door ‘9 januari 2022’.

G

Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

1. De subsidies worden verleend binnen acht weken na afloop van de aanvraagtermijn. De Minister stelt de subsidie ambtshalve vast binnen 22 weken na 9 januari 2022.

H

In artikel 10 wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’.

ARTIKEL II

Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling op grond van de Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma aanvullend op voorschoolse educatie 2020–2021 zijn verstrekt, blijft die subsidieregeling, zoals zij luidde op de dag vóór de inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

De oorspronkelijke Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma aanvullend op voorschoolse educatie 2020–2021 van 3 juni 2020 is tot stand gekomen met als doel kindercentra de mogelijkheid te geven inhaal- en ondersteuningsprogramma’s aan te bieden in de vakantieperiodes (zomer-, herfst- en kerstvakantie 2020). De programma’s golden voor ve-peuters die werden geraakt door de tijdelijke sluiting van kindercentra van 16 maart tot 11 mei 2020. De fysieke sluiting van kindercentra betekende voor veel van deze peuters namelijk dat hun risico op een onderwijsachterstand groeide. Dit heeft effect op de aansluiting met de basisschool, de kansengelijkheid en op de ontwikkeling en het leervermogen van de meest kwetsbare kinderen.

Nu de kindercentra opnieuw tijdelijk waren gesloten van 16 december 2020 tot 8 februari 2021 is er wederom een groep peuters die extra risico lopen op een grotere onderwijsachterstand, omdat zij in die periode geen voorschoolse educatie hebben ontvangen. Daarnaast zijn er mogelijk ook peuters die minder voorschoolse educatie hebben ontvangen door COVID-19 na 8 februari 2021. Dit komt bijvoorbeeld doordat kindercentra tijdelijk moeten sluiten vanwege een COVID-19 uitbraak of doordat de peuters in quarantaine moeten of doordat de peuter vanwege COVID-19 later is geïndiceerd en hierdoor later aan voorschoolse educatie is begonnen.

Deze wijzigingsregeling beoogt daarom om instellingen die voorschoolse educatie aanbieden de gelegenheid te geven ook voor deze peuters inhaal- en ondersteuningsprogramma’s aan te bieden. Daarom wordt de subsidieregeling zo gewijzigd dat er voor een nieuwe tijdsperiode aanvullend budget beschikbaar wordt gesteld. De overige bepalingen van de subsidieregeling blijven ongewijzigd, bijvoorbeeld de bepalingen met betrekking tot de geldende kwaliteitseisen en de wijze van het indienen van aanvragen. Daarover is dan ook geen nieuwe toelichting opgenomen, maar verwijs ik naar de oorspronkelijke toelichting. De prijs per uur is aangepast vanwege de inflatie.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel B

De minimale duur van de programma’s wordt gewijzigd van twee weken naar één week. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt ook kortere programma’s aan te bieden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een instelling die alleen in de week van de herfstvakantie een programma wil aanbieden. Verder wordt het minimale aantal aan de programma’s deelnemende ve-peuters gewijzigd van vijf naar drie. Hierdoor wordt het gemakkelijker voor kindercentra om programma’s te organiseren op locaties waar maar weinig potentiële deelnemers zijn, bijvoorbeeld in kleine kernen.

Artikel I, onderdeel E

Het aanvraagtijdvak voor de nieuwe subsidieronde is van 1 april 2021 tot en met 15 mei 2021. Indien er na deze periode nog middelen over zijn van de beschikbare € 10,7 miljoen komt een extra aanvraagtijdvak in beeld, namelijk van 1 augustus 2021 tot en met 15 september 2021. Er kunnen alleen aanvragen voor de toekomst worden ingediend, dus voor inhaal- en ondersteuningsprogramma’s die respectievelijk na 15 mei of na 15 september starten.

Artikel I, onderdeel F

De uiterste datum tot welke de inhaal- en ondersteuningsprogramma’s ve kunnen worden uitgevoerd wordt gewijzigd in 9 januari 2022. Dat is het einde van de kerstvakantie 2021–2022.

Artikel I, onderdeel G

De ambtshalve subsidievaststelling volgt binnen 22 weken na afloop van de kerstvakantie. Dat is voor de subsidieperiode die startte in 2020 uiterlijk 3 januari 2021 en voor de subsidieperiode die start in 2021 uiterlijk 9 januari 2022.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven