TOELICHING
Algemeen
Aanleiding
In verband met de COVID-19 maatregelen is het voor de zwembaden en ijsbanen niet mogelijk
geweest om in 2020 de normale bedrijfsvoering te voeren. De bedrijfsvoering van zwembaden
en ijsbanen is voor een groot deel gebaseerd op omzet door grootschalig bezoek. Het
bezoek is in verband met de COVID-19 maatregelen (grotendeels) weggevallen. Dit heeft
een dusdanig negatieve impact op de financiële situatie van zwembaden en ijsbanen
dat de rijksbrede steunmaatregelen, zoals de Regeling subsidie financiering vaste
lasten MKB COVID-19 (hierna: TVL) en de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor
behoud van werkgelegenheid (hierna: NOW), niet voldoende zijn om de exploitanten het
hoofd boven water te laten houden. De financiële problemen van zwembaden en ijsbanen
zijn niet structureel, maar direct gerelateerd aan de COVID-19 maatregelen. Zwembaden
en ijsbanen zijn daarnaast een essentieel onderdeel van de basisinfrastructuur van
de sport. Om dit onderdeel van de basisinfrastructuur te behouden is tijdelijke financiële
hulp noodzakelijk. Zonder compensatie van de overheid – in brede zin – loopt de exploitatie
van zwembaden en ijsbanen gevaar.
Om sluiting van de zwembaden en ijsbanen te voorkomen, is door de Minister voor Medische
Zorg en Sport (hierna: de minister) besloten een specifieke uitkering te verstrekken
aan gemeenten waarmee zij de exploitanten van zwembaden en ijsbanen kunnen ondersteunen.
Op grond van de Regeling specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen COVID-19 (hierna:
regeling) kan een specifieke uitkering worden verstrekt aan gemeenten voor de compensatie
van het exploitatietekort dat een zwembad of een ijsbaan in het kalenderjaar 2020
heeft geleden als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding
van COVID-19. De gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de manier waarop zij de
zwembaden en ijsbanen ondersteunen. Daarbij wordt als enige voorwaarde gesteld dat
de financiële steun voor de zwembaden en ijsbanen wordt ingezet om het daadwerkelijke
exploitatietekort te compenseren. De specifieke uitkering die op basis van onderhavige
regeling wordt verstrekt, mag dus niet leiden tot financiële steun van gemeenten waarmee
de zwembaden en ijsbanen tot een positief resultaat op de winst- en verliesrekening
van een bepaalde periode komen.
Opzet
De ruim 660 zwembaden in Nederland die openbaar toegankelijk zijn, worden door gemeenten
zelf geëxploiteerd of door een private exploitant. Wanneer de gemeente zelf het zwembad
exploiteert, hebben zij in de begroting de kosten hiervan inzichtelijk gemaakt.
Wanneer een private exploitant het zwembad exploiteert namens de gemeente, heeft de
gemeente met deze exploitant vaak twee financiële relaties. De eerste financiële relatie
is een exploitatiebijdrage van de gemeente voor de private exploitant. Een zwembad
kost per definitie meer dan het oplevert. De exploitatiebijdrage van de gemeente is
bedoeld om dit verschil te dekken en daarmee valt er jaarlijks voor de exploitant
bij een slimme en goede exploitatie een kleine winst te behalen. Daar tegenover staat
een huursom die de exploitant aan de gemeente moet betalen.
Er is gekozen voor het verstrekken van een specifieke uitkering, omdat dit de gemeenten
de mogelijkheid geeft om naar eigen inzicht te handelen en daarbij naast een aanvullende
subsidie, een huurkorting aan te kunnen bieden aan de exploitanten. Deze huurkorting
past binnen het bredere kader van de steunmaatregelen die rijksbreed aan worden geboden.
Een huurverlaging of -kwijtschelding kwalificeert niet als omzet voor de NOW. De huurverlaging
of -kwijtschelding ziet op de kosten voor de bedrijfsvoering, niet op de reguliere
manier van inkomsten verwerven (voor ijsbanen en zwembaden: de verkoop van entreekaarten).
Daarom kan de NOW die is aangevraagd door de exploitanten van zwembaden en ijsbanen
behouden blijven en in mindering worden gebracht op het negatieve resultaat op de
winst- en verliesrekening.
Gevolgen voor de regeldruk
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven
heeft. Het heeft uitsluitend gevolgen voor gemeenten.
Staatssteun
Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:
-
• De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
-
• De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;
-
• De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële
weg zou zijn verkregen;
-
• De maatregel is selectief;
-
• De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige
beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.
In dit geval wordt het eerste criterium niet vervuld. Gemeenten kunnen voor de uitvoering
van bepaalde aan hen opgedragen publieke taken een specifieke uitkering krijgen. Zij
zijn in zo’n geval niet aan te merken als ondernemingen in de zin van de staatssteunregels.
Logischerwijs dienen gemeenten bij het invullen van deze publieke taken zelf ook rekening
te houden met de staatssteunregels.
Artikelsgewijs
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Definities
In artikel 1.1 worden de begrippen gedefinieerd. De begrippen die nadere uitleg behoeven,
bijvoorbeeld omdat ze niet zijn toegelicht in het algemene deel van deze toelichting,
worden hieronder toegelicht.
IJsbanen en zwembaden zijn sportaccommodaties. Nederland kent 24 kunstijsbanen binnen
verschillende gemeenten. Daarnaast zijn er ongeveer 660 zwembaden in Nederland die
voor de doorlopende exploitatie een (directe of indirecte) exploitatiebijdrage van
de gemeente ontvangen. Dit zijn publiek toegankelijke zwembaden. Het Mulier Instituut
heeft in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna:
het ministerie) en de Vereniging Sport en Gemeenten (hierna: VSG) een lijst opgesteld
waarop alle zwembaden en ijsbanen staan die voldoen aan bovengenoemde voorwaarden.
Deze lijst is op 17 februari 2021 verspreid onder alle gemeenten in Nederland.
Artikel 1.2. Toepasselijkheid Kaderregeling en Awb
Op specifieke uitkeringen die op grond van onderhavige regeling worden verstrekt is
de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing.
De artikelen 4:5, 4:25, 4:35, 4:46, 4:48 tot en met 4:50, 4:56 en 4:57 van de Algemene
wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn van overeenkomstige toepassing op deze regeling.
Hoofdstuk 2. Specifieke uitkering voor zwembaden en ijsbanen COVID-19: 2020
Artikel 2.1. Activiteiten waarvoor een specifieke uitkering kan worden verstrekt
Op grond van het eerste lid kan de minister op aanvraag een specifieke uitkering verstrekken
aan een gemeente voor de compensatie van het exploitatietekort 2020 waarmee zwembaden
en ijsbaden zijn geconfronteerd als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van
de verdere verspreiding van COVID-19. Hierbij kan gedacht worden aan het verstrekken
van een aanvullende subsidie, het verstrekken van een huurkorting of het kwijtschelden
van de huur.
Een specifieke uitkering wordt verstrekt voor de activiteiten, bedoeld in het eerste
lid, voor zover deze strekken tot compensatie van het daadwerkelijk geleden exploitatietekort.
De compensatie kan dus niet leiden tot een positief resultaat op de jaarrekening van
2020 van de zwembaden en ijsbanen. De specifieke uitkering die op grond van hoofdstuk
2 kan worden verstrekt, is bedoeld om sluiting van de zwembaden en ijsbanen te voorkomen.
Het is niet de bedoeling dat de zwembaden en ijsbanen met behulp van de specifieke
uitkering tot een positief resultaat op de jaarrekening komen.
Artikel 2.2. Hoogte van de specifieke uitkering
Een gemeente zal voor de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in artikel 2.1, uitgaven
doen of inkomsten derven. Bij uitgaven kan gedacht worden aan het verstrekken van
een subsidie. Gederfde inkomsten kunnen ontstaan door bijvoorbeeld een korting of
kwijtschelding van de huur van zwembaden en ijsbanen. Ook kan het gaan om gemeenten
die zelf een zwembad in eigendom hebben en inkomsten uit exploitatie mislopen. De
hoogte van de specifieke uitkering is afhankelijk van de gerealiseerde bestedingen
of gederfde inkomsten van een gemeente in verband met de activiteiten, bedoeld in
artikel 2.1.
Voor het verstrekken van een specifieke uitkering op grond van hoofdstuk 2 van de
regeling is een bedrag van € 100.000.000 beschikbaar. Wanneer het totale voor specifieke
uitkeringen aangevraagde bedrag hoger is dan € 100.000.000 zal de verdeling naar rato
van de aangevraagde bedragen plaatsvinden. Op die manier wordt recht gedaan aan het
beginsel van gelijke kansen voor alle aanvragers.
Op grond van artikel 1.2 van deze regeling is artikel 4:25 van de Awb van overeenkomstige
toepassing op het verstrekken van een specifieke uitkering op grond van deze regeling.
Dit betekent dat het uitkeringsplafond van € 100.000.000 niet wordt overschreden,
tenzij niet tijdig op een aanvraag zou worden beslist, of als een aanvraag in de bezwaar-
of beroepsfase of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak alsnog wordt toegewezen.
Artikel 2.3. Aanvraag tot verlening
Een specifieke uitkering wordt op aanvraag verstrekt. De aanvraagperiode is van 1 april
2021 tot 1 juni 2021. De minister kan vrijstelling verlenen van deze termijn indien
blijkt dat meerdere gemeenten de aanvraag niet tijdig kunnen indienen. Een verlengde
aanvraagtermijn wordt bij besluit bekend gemaakt. Dit is ook van invloed op de beslistermijn,
zoals opgenomen in artikel 2.4, tweede lid.
De gemeenten ontvangen van het ministerie het aanvraagformulier, bedoeld in het tweede
lid. Aan de gemeenten wordt tijdig voor de start van de aanvraagperiode gevraagd naar
welk digitaal adres dit aanvraagformulier verstuurd kan worden. Op het aanvraagformulier
staat hoe en op welke manier de aanvraag ingediend kan worden.
Het vijfde lid bepaalt welke documenten bij de aanvraag in ieder geval dienen te worden
aangeleverd. De aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering gaat in ieder
geval vergezeld van een overzicht met het bedrag aan gerealiseerde uitgaven of gederfde
inkomsten per zwembad of ijsbaan of zwembad en ijsbaan als in een gemeente beide aanwezig
zijn. Indien de uitgaven of inkomsten nog niet daadwerkelijk zijn gerealiseerd respectievelijk
gederfd, volstaat een overzicht van te nog te realiseren uitgaven of gederfde inkomsten
die volgen uit maatregelen die zijn toegezegd aan de zwembaden en ijsbanen. Een onderbouwing
van deze bedragen wordt meegezonden. Dit kan een subsidieverleningsbeschikking zijn
of een mededeling van de gemeente aan het zwembad of de ijsbaan waarin het bedrag
aan huurkorting is genoemd. Daarnaast geven de gemeenten inzicht in de exploitatiebijdrage
die in kalenderjaar 2020 per zwembad of ijsbaan is verstrekt. Indien deze bijdrage
gedurende het jaar fluctueert, dienen gemeenten dit nader te onderbouwen. De gemeente
kan worden gevraagd om een aanvullende financiële onderbouwing te overleggen om aan
te tonen dat aan de voorwaarden en verplichtingen uit de onderhavige regeling is voldaan.
Artikel 2.4. Verlening
De minister neemt binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn een besluit omtrent
de verlening van de specifieke uitkering. Wanneer een aanvraag incompleet is, krijgt
de gemeente de kans om de ontbrekende informatie aan te vullen. Artikel 4:5 van de
Awb is van overeenkomstige toepassing. Wanneer de aanvraag binnen de termijn genoemd
in artikel 2.4, eerste lid, is ontvangen en de gemeente zo nodig de mogelijkheid heeft
gehad ontbrekende informatie aan te vullen, wordt de specifieke uitkering toegekend
als deze voldoet aan de voorwaarden genoemd in onderhavige regeling.
Wanneer vrijstelling wordt verleend van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 2.3,
eerste lid, beslist de minister binnen 13 weken na sluiting van de verlengde aanvraagtermijn
op de aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering.
De minister verleent bij het besluit tot verlening van de specifieke uitkering een
voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.
Artikel 2.5. Verantwoording
De gemeente verstrekt jaarlijks uiterlijk op 15 juli van het jaar volgend op de verlening
van de specifieke uitkering de verantwoordingsinformatie. De eerste verantwoordingsinformatie
dient te worden verstrekt in het jaar na de verlening van de specifieke uitkering.
De verantwoording voor de besteding van de specifieke uitkering verloopt op grond
van artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet via de jaarrekening van de gemeente
en de systematiek van ‘single information, single audit’ (SiSa-systematiek).
Artikel 2.6. Vaststelling
De specifieke uitkering wordt in beginsel overeenkomstig de verlening vastgesteld.
De subsidie kan lager worden vastgesteld indien gemeenten de in verband met de instandhouding
van de zwembaden en ijsbanen gedane of doorgevoerde besteding, korting of kwijtschelding
niet daadwerkelijk heeft gerealiseerd of doorgevoerd. Ook kan de specifieke uitkering
lager worden vastgesteld indien er onjuiste of onvolledige informatie is aangeleverd
door de gemeente en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere
verleningsbeschikking zou hebben geleid of niet is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen
die zijn verbonden aan de specifieke uitkering.
Onverschuldigd betaalde bedragen worden teruggevorderd overeenkomstig artikel 4:57
van de Awb.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Artikel 3.1. Hardheidsclausule
Deze bepaling bevat een hardheidsclausule. Een gemeente kan onderbouwd een beroep
doen op de hardheidsclausule indien sprake is van een onbillijkheid van overwegende
aard. De hardheidsclausule zal met grote terughoudendheid worden toegepast. Het is
evenwel niet op voorhand uit te sluiten dat zich omstandigheden zullen voordoen die
noodzaken tot afwijken van deze regeling.
Artikel 3.2. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2022, met dien verstande dat deze
regeling van toepassing blijft op een specifieke uitkering die krachtens deze regeling
is verstrekt.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark