Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 maart 2021, nr. 25565337, houdende wijziging van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 in verband met een derde aanvullend steunpakket, alsmede van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen in verband met de wijziging van een aantal subsidieplafonds en het aanbrengen van een redactionele verbetering

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.5 van de Erfgoedwet en de artikelen 3 en 4 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel l wordt ‘Kamerstukken II 2019/20, 32 820, nr. 400’ vervangen door ‘Kamerstukken II 2020/21, 32 820, nr. 400’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • m. Kamerbrief van 10 februari 2021: brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 februari 2021 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2020/21, 32 820, nr. 408).

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid, onderdeel a, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. kunst- of erfgoedpresentatie;.

2. In het derde lid wordt ‘aanhef en onderdeel b, onder 1°’ vervangen door ‘aanhef en onderdeel a, onder 3°, en onderdeel b, onder 1°’.

C

In artikel 22c, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 14b, eerste en tweede lid’ vervangen door ‘artikel 14b’.

D

Na paragraaf 4a van hoofdstuk 4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4a1. Makers; derde aanvullend steunpakket

Artikel 27b1. Toepassingsbereik

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op subsidieverstrekking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 1°, voor zover het subsidieverstrekking betreft ter uitvoering van de Kamerbrief van 10 februari 2021.

Artikel 27b2. Hoogte subsidiebedrag

De subsidie bedraagt voor:

  • a. Stichting Mondriaan Fonds, stimuleringsfonds voor beeldende kunst en cultureel erfgoed: € 1.100.000;

  • b. Stichting Nederlands Fonds voor de Film: € 1.100.000;

  • c. Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten: € 2.600.000;

  • d. Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie: € 700.000.

E

Na paragraaf 4b van hoofdstuk 4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4b1. Kunst- of erfgoedpresentatie

Artikel 27d1. Toepassingsbereik

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op subsidieverstrekking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°.

Artikel 27d2. Hoogte subsidiebedrag

De subsidie bedraagt € 3.500.000.

ARTIKEL II

De Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.2 wordt de tabel als volgt gewijzigd:

  • 1. In de regel met de vermelding ‘Stichting Joods Historisch Museum’ wordt ‘€ 1.001.476’ vervangen door ‘€ 1.049.487’.

  • 2. Na het bedrag, vermeld achter ‘Stichting Naturalis Biodiversity Center’, wordt de aanduiding ‘11’ vervangen door ‘1’.

  • 3. Na het bedrag, vermeld achter ‘Stichting Paleis Het Loo, Nationaal Museum’, wordt de aanduiding ‘2’ geplaatst.

  • 4. Na het bedrag, vermeld achter ‘Stichting tot Exploitatie van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie’, wordt de aanduiding ‘3’ geplaatst.

  • 5. Onder de tabel worden twee voetnoten toegevoegd, die luiden:

    2 Voor het jaar 2021 incidenteel vermeerderd met € 12.000.000 en voor elk van de jaren 2022 tot en met 2026 incidenteel verminderd met € 2.400.000 (loon- en prijspeil 2020).

    3 Voor elk van de jaren 2020 tot en met 2024 incidenteel vermeerderd met € 400.000 (loon- en prijspeil 2020).

B

In de tabel, opgenomen in artikel 3.17, eerste lid, wordt, in de regel met de vermelding ‘Stichting Het Rijksmuseum’, ‘€ 7.334.473’ vervangen door ‘€ 7.344.740’.

ARTIKEL III

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, onder 1, en onderdeel C, werkt terug tot en met 28 januari 2021.

  • 3. Artikel II, onderdeel A, onder 1 en 2, en onderdeel B, werkt terug tot en met 12 november 2019.

  • 4. Artikel II, onderdeel A, onder 4 en 5, voor wat betreft de daar bedoelde toevoeging van voetnoot 3, werkt terug tot en met 13 november 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Deze regeling strekt in de eerste plaats tot wijziging van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 (RAOCCC). Daarnaast voorziet deze regeling in aanpassing van een aantal subsidieplafonds en een aantal technische verbeteringen in de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen (Rbr).

Wijziging RAOCCC

Bij brief van 10 februari 20211 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitwerking van in totaal € 24 miljoen aan extra ondersteuning voor de culturele en creatieve sector die het kabinet bij brieven van 18 december 20202 en 21 januari 20213, vanwege de lockdown die per 15 december 2020 is ingegaan, heeft aangekondigd voor de eerste twee kwartalen van 2021. Voor makers is in totaal een bedrag van € 5,5 miljoen in het vooruitzicht gesteld, uit te keren op grond van bestaande COVID-regelingen van de Rijkscultuurfondsen. In dat kader voorziet deze regeling in een grondslag voor de verstrekking van die middelen door de minister aan de fondsen, door in de RAOCCC een extra paragraaf in te voegen. In die paragraaf (zie artikel I, onderdeel D) is een verdeling gemaakt over de vier fondsen waar de grootste budgettaire druk op de makersregelingen is: het Filmfonds, het Fonds Podiumkunsten, het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en het Mondriaan Fonds. Voor laatstgenoemd fonds voorziet deze regeling tevens in het invoegen van een extra paragraaf in de RAOCCC ten behoeve van een ophoging van het budget van de Deelregeling Kunst / Erfgoed presentatie. Zie hiervoor artikel I, onderdeel E. Ook de wijziging waartoe artikel I, onderdeel B, strekt, houdt hiermee verband.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om twee technische correcties aan te brengen in de RAOCCC. Het gaat om het herstellen van een onjuiste bronvermelding in de definitiebepalingen van de RAOCCC (zie artikel I, onderdeel A, onder 1) en om een verwijzing in artikel 22c van de RAOCCC, waarin abusievelijk een deel van de voorschriften van artikel 14b van de RAOCCC niet was meegenomen. Aan beide wijzigingen is terugwerkende kracht gegeven tot en met de datum waarop de gecorrigeerde bepalingen in werking waren getreden.4

Wijziging Rbr

De wijziging van de Rbr heeft betrekking op vier daarin opgenomen subsidieplafonds. In de eerste plaats gaat het om subsidieplafond voor Stichting Paleis Het Loo, Nationaal Museum, vastgesteld in artikel 3.2 van de Rbr. Deze stichting laat een grote renovatie en uitbreiding van de huisvesting van het museum uitvoeren. Met het oog op de liquiditeit heeft de stichting verzocht om een kasschuif. Deze komt neer op het verhogen van het op grond van de Erfgoedwet verleende subsidiebedrag voor het jaar 2021 met € 12.000.000, en het in mindering brengen van dat bedrag op de Erfgoedwetsubsidie over de jaren 2022 tot en met 2026 (€ 2.400.000 per jaar). In verband daarmee zijn met deze wijzigingsregeling de plafondbedragen overeenkomstig aangepast.

Daarnaast is het subsidieplafond van Stichting Joods Historisch Museum verhoogd. De reden hiervoor is gelegen in een incidentele, neerwaartse correctie van de Erfgoedwetsubsidie voor deze instelling die in 2018 is doorgevoerd. Met de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021-2024, waarmee geïndexeerde plafondbedragen voor alle Erfgoedwetmusea zijn vastgesteld, is dat incidenteel verlaagde bedrag onbedoeld als nieuwe grondslag voor opvolgende jaren gehanteerd. Met deze wijzigingsregeling is dit hersteld.

Verder is voorzien in een ophoging van het subsidieplafond van de Stichting tot Exploitatie van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie voor elk van de jaren 2020 tot en met 2024. Met het aanvullende budget wordt de instelling in staat gesteld een digitaliseringsslag te maken ten aanzien van de collectie die zij op grond van de Erfgoedwet beheert.

Voorts is voorzien in een technische reparatie van het subsidieplafond voor de publieksactiviteiten van Stichting Het Rijksmuseum. Aan deze instelling zijn in de periode 2017-2020 extra regeerakkoordmiddelen toegekend voor museumbezoek. In het bedrag dat is vastgesteld met de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021-2024 is abusievelijk de indexatie van die regeerakkoordmiddelen over het jaar 2018 niet meegenomen. Met deze wijzigingsregeling is dat gecorrigeerd.

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een onvolkomenheid in een eerdere wijziging van de Rbr te herstellen: met de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021-2024 is een foutieve nootnummering toegevoegd bij het plafondbedrag voor Stichting Naturalis Biodiversity Center. Met deze wijzigingsregeling is voorzien in de juiste nummering.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 32 820, nr. 408.

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 214.

X Noot
3

Kamerstuk 2021Z01131.

X Noot
4

Zie de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 januari 2021, nr. 26718194, tot wijziging van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 in verband met een tweede aanvullend steunpakket.

Naar boven