Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 22 maart 2021, nr. WJZ/21000362, tot wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies in verband met het toevoegen van subsidieplafonds in het kader van REACT-EU

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 92 bis en 92 ter van verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU 2013, L347), artikel 3 van de Kaderwet EZK-en LNV-subsidies en artikel 6 van de Uitvoeringswet EFRO;

Besluit:

ARTIKEL I

Paragraaf 5.3 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.3.1 komt te luiden:

Artikel 5.3.1 Subsidieaanvraag

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan degene die een project tot stand brengt dat past in een programma en dat bijdraagt aan de realisatie van het Rijksbeleid op het gebied van innovatie of koolstofarme economie.

  • 2. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan degene die een project tot stand brengt dat past in een programma en dat bijdraagt aan:

    • a. de realisatie van het Rijksbeleid, bedoeld in het eerste lid, en

    • b. de bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie.

B

Artikel 5.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘artikel 5.3.1’ vervangen door ‘artikel 5.3.1, eerste lid,’

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5.3.1, tweede lid, is voor de gehele programmaperiode:

    • a. voor het programma dat de provincies Groningen, Friesland en Drenthe beslaat: € 6.123.000;

    • b. voor het programma dat de provincies Overijssel en Gelderland beslaat: € 5.931.000;

    • c. voor het programma dat de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland beslaat: € 6.720.000;

    • d. voor het programma dat de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en Flevoland beslaat: € 11.226.000.

C

Artikel 5.3.3 komt te luiden:

Artikel 5.3.3 Afwijzingsgronden

De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie, indien:

  • a. het project onvoldoende bijdraagt aan de realisatie van het in artikel 5.3.1, eerste lid, bedoelde Rijksbeleid;

  • b. een aanvraag om subsidie betrekking heeft op subsidies als bedoeld in artikel 5.3.1, tweede lid, indien het project onvoldoende bijdraagt aan de bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie; of

  • c. de subsidieaanvrager niet in aanmerking komt voor subsidie op grond van paragraaf 5.2.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 maart 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze wijzigingsregeling worden in de Regeling Europese EZK-en LNV-subsidies (hierna: de REES) bedragen aan Rijkscofinanciering voor de verschillende programma’s inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (hierna: EFRO) toegevoegd. Hieronder wordt deze wijziging toegelicht.

2. Aanleiding en doel

De Europese Unie en de Nederlandse overheid willen met steungelden uit het EFRO op basis van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU 2013, L347) (hierna: verordening 1303/2013) en Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling ‘Investeren in groei en werkgelegenheid’, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PbEU 2013, L347) (hierna: verordening 1301/2013), alsmede uitvoeringshandelingen hiervan, bijdragen aan het bevorderen van innovatie en een koolstofarme economie.

De meer generieke bepalingen omtrent EFRO zijn opgenomen in verordening 1303/2013. In verordening 1301/2013 zijn de specifieke regels voor EFRO opgenomen.

De crisis veroorzaakt door het coronavirus (COVID-19) heeft de lidstaten van de Europese Unie op een plotse en ongeziene manier getroffen, met potentieel zeer grote gevolgen voor de samenleving en de economieën. De crisis verstoort de groei in de lidstaten omdat de economische activiteit drastisch afneemt.

Verordening 1303/2013 is gewijzigd om lidstaten in staat te stellen de economische en maatschappelijke gevolgen van de coronapandemie aan te pakken.1 Met deze wijziging worden REACT-EU middelen (herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa) ter beschikking gesteld via de structuurfondsen van de Europese Unie, waarbij een sterke nadruk wordt gelegd op de sectoren die het zwaarst zijn getroffen door COVID-19. De structuurfondsen kunnen van 1 februari 2020 tot en met eind 2023 gebruikt worden voor projecten.

De middelen voor REACT-EU zullen afkomstig zijn uit het herstelinstrument van de Europese Unie, Next Generation EU.

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft naar aanleiding van de REACT-EU middelen ook meer Rijkscofinanciering beschikbaar gesteld. Onderhavige regeling strekt tot het toevoegen van subsidieplafonds voor Rijkscofinanciering in de REES. De extra middelen voor REACT-EU moeten worden ingezet voor de nieuwe thematische prioriteit ‘bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie’ (artikel I, onderdeel A). Dit volgt uit artikel 92 ter, negende lid, van verordening 1303/2013.

De bestaande landsdelige EFRO-programma’s worden door de managementautoriteiten aangepast om op aanvraag subsidie te kunnen verstrekken aan degene die een project tot stand brengt dat past binnen de hiervoor genoemde nieuwe thematische prioriteit. Een dergelijk project zal daarnaast voldoende moeten bijdragen aan de realisatie van Rijksbeleid op het gebied van innovatie of koolstofarme economie (artikel I, onderdeel A).

3. Toevoegen bedragen Rijkscofinanciering

Nieuwe bedragen voor de Rijkscofinanciering voor EFRO worden toegevoegd. In artikel 5.3.2 van de regeling staan de bedragen aan Rijkscofinanciering voor de verschillende EFRO- programma’s. Het gaat om €30.000.000, evenredig verdeeld over de verschillende managementautoriteiten (artikel I, onderdeel B).

4. Afwijzingsgronden

Bij de beoordeling of een project in het kader van REACT-EU in aanmerking komt voor Rijkscofinanciering gelden als criteria of het project voldoende bijdraagt aan de realisatie van Rijksbeleid op het gebied van innovatie of koolstofarme economie, en of het project voldoende bijdraagt aan de bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (artikel I, onderdeel C). Dit volgt uit artikel 92 ter, negende lid, van verordening 1303/2013.

5. Regeldruk

De in deze regeling opgenomen wijzigingen zijn voornamelijk juridisch-technisch van aard. Het gaat om het toevoegen van nieuwe bedragen aan Rijkscofinanciering voor de verschillende EFRO-programma’s.

Het toevoegen van een nieuw criterium voor de beoordeling van projecten in het kader van REACT-EU volgt uit artikel 92 ter, negende lid, van verordening 1303/2013 en leidt niet tot regeldrukeffecten. Ondernemers hoeven op basis van onderhavige regeling geen aanvullende informatie aan te leveren.

6. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag na inwerkingtreding van een kwartaal in werking treden en van de regel dat een ministeriële regeling minimaal twee maanden voor inwerkingtreding bekend moet worden gemaakt. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd doordat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van de regeling.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Verordening (EU) 2020/2221 van het Europees parlement en de Raad van 23 december 2020 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft extra middelen en uitvoeringsregelingen om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (React-EU) (PbEU 2020, L 437).

Naar boven