Bestuursovereenkomst Overwegproject onderdoorgangen Julianastraat en Oosterhoutseweg te Gilze en Rijen

Partijen:

1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer, handelend als bestuursorgaan en als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat’;

2. De publiekrechtelijke rechtspersoon de provincie Noord-Brabant, voor zover het bestuurlijke bevoegdheden betreft het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant, handelende ingevolge het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 23 juni 2020, ter zake vertegenwoordigd door gedeputeerde C.A. van der Maat, hiertoe gemachtigd door de Commissaris van de Koning van 23 juni 2020, hierna te noemen: ‘de provincie’;

3. De publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Gilze en Rijen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen, ieder voor zover het haar respectievelijk zijn bevoegdheden betreft, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen van 23 juni 2020, ter zake rechtsgeldig vertegenwoordigd op grond van artikel 171 lid 2 van de Gemeentewet respectievelijk artikel 168 van de Gemeentewet door wethouder S. Diepstraten, hierna te noemen: ‘de gemeente’;

gezamenlijk te noemen ‘partijen’;

Overwegende:

  • 1. Het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO)1 heeft als doel het samen met betrokken partijen bevorderen van een veilige en vlotte doorstroming van weg- en spoorverkeer op overwegen met slimme, innovatieve en kosteneffectieve maatregelen, zodat het aantal incidenten of de kans daarop vermindert.

  • 2. Voor specifieke lokale overwegprojecten met een hoog verbeterpotentieel waar maatwerk is vereist en die voldoen aan de uitgangspunten en randvoorwaarden van het LVO, geldt een jaarlijkse tranchegewijze aanpak.

  • 3. Een van de uitgangspunten voor toelating tot een tranche is dat de te treffen maatregelen plaatsvinden in cofinanciering met de decentrale overheden, waarbij vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een maximale bijdrage van 50% van de meest kosteneffectieve oplossing kan worden verstrekt.

  • 4. Bij brief van 13 september 2017, kenmerk IENM/BSK-2017/227656, heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de overwegen Julianastraat en Oosterhoutseweg te Rijen tot de vijfde tranche van het LVO toegelaten.

  • 5. Partijen hebben een gedeeld beeld over de problematiek en over de te treffen maatregelen, zijn het eens over de cofinanciering en willen uitvoering geven aan de realisatie van het Overwegproject in de verwachting dat dit positieve effecten heeft op de doorstroming en veiligheid op beide overwegen en de omliggende (hoofd)wegen van Rijen.

  • 6. Partijen beperken gezamenlijk de risico’s van het Overwegproject.

  • 7. Als eerste stap in het kader van het realiseren van het Overwegproject leggen partijen de tussen hen gemaakte afspraken vast in deze bestuursovereenkomst. De gemeente beoogt aansluitend nadere afspraken te maken met ProRail over de te nemen vervolgstappen.

Komen als volgt overeen:

Artikel 1. Definities

In deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder:

Overwegproject:

geheel aan verplichtingen, maatregelen en werkzaamheden die zijn genoemd of voortvloeien uit de bij of krachtens deze bestuursovereenkomst gemaakte afspraken ter realisatie van verbetering van de veiligheid en doorstroming bij de spoorwegovergangen Julianastraat (hierna te noemen: ‘project Julianastraat’) en Oosterhoutseweg (hierna te noemen ‘project Oosterhoutseweg’) te Rijen, meer in het bijzonder de maatregelen, opgenomen in het/de rapport(en) LVO 079903091 B.9 van 11 december 2018 voor project Oosterhoutseweg en raadsbesluit voortgang spoorzone Rijen van 30 september 2019 voor project Julianastraat.

BOV-kosten:

de kosten voor het beheer, het onderhoud en de vervanging van het Overwegproject.

P85-waarde:

de waarde van de kostenraming waarbij de kans 85% is dat de werkelijke kosten op of binnen die waarde vallen.

Surplus:

de middelen ter dekking van de kosten van project Julianastraat voor zover deze de P85-waarde van de kosten overstijgen.

Artikel 2. Doel bestuursovereenkomst

Deze bestuursovereenkomst strekt ertoe afspraken vast te leggen over:

  • a. het in cofinanciering realiseren van het Overwegproject;

  • b. het beheer, onderhoud en de vervanging van het gerealiseerde Overwegproject.

Artikel 3. Reikwijdte

De bestuursovereenkomst heeft betrekking op het realiseren, financieren en de BOV-kosten van het Overwegproject.

Artikel 4. Financiering en risico’s

  • 1. De bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor de maatregelen in het Overwegproject is € 24,05 miljoen (excl. BTW). Het bedrag zal in de vorm van subsidie worden verstrekt. Jaarlijks zal indexering van de nog niet door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat betaalde voorschotten van het subsidiebedrag plaatsvinden.

  • 2. De provincie draagt zorg voor de realisatie van de onderdoorgang van het project Oosterhoutseweg en ontvangt voor dit onderdeel van het Overwegproject een vaste rijksbijdrage uit het in artikel 4 lid 1 genoemde bedrag van € 8 miljoen (excl. BTW).

  • 3. De gemeente draagt zorg voor de uitvoering van het project Julianastraat, bestaande uit onder andere de onderdoorgang van de Julianastraat, nieuw te bouwen perrons, stationsomgeving en opgangen uit de onderdoorgang, en het saneren van het goederenopstelspoor c.a. In de verdere planuitwerking wordt de uiteindelijke inrichting bepaald.

  • 4. De bijdrage van de provincie voor het project Julianastraat in het Overwegproject is een eenmalige vaste bijdrage in de vorm van een subsidie en bedraagt € 14,27 miljoen, waarbij de gemeente verantwoordelijk is voor het verrekenen en compenseren van de BTW over de volledige bijdrage. De gemeente stuurt hiervoor geen factuur, maar ontvangt hiervoor van de provincie een (subsidie)bijdrage van € 14,27 miljoen. Deze bijdrage van € 14,27 miljoen dient eveneens ter afkoop van alle project-, procedure- en overige risico’s.

  • 5. De bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het project Julianastraat in het Overwegproject bedraagt € 16,05 miljoen (excl. BTW). Dit bedrag is enerzijds samengesteld uit een eenmalige, vaste bijdrage van € 10,1 miljoen (excl. BTW). Dit bedrag dient tevens en naar rato van de totale projectkosten van de Julianastraat, ter afkoop van alle project- procedure- en overige risico’s voor het project Julianastraat. Anderzijds levert het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat naar rato van de totale projectkosten van de Julianastraat, een mede-risicodragende bijdrage ad. € 5,95 miljoen (excl. BTW) voor het project Julianastraat.

  • 6. Betalingen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de provincie aan de gemeente ten behoeve van project Julianastraat vinden plaats in het jaar van start bouw (1/2 deel) en in het daaropvolgende jaar (1/2 deel).

  • 7. De bijdrage van de gemeente bedraagt € 10 miljoen voor het project Julianastraat. Daarnaast draagt de gemeente € 0,5 miljoen bij aan het Surplus van dat project.

  • 8. Alle risico’s en eventuele meerkosten van het project Oosterhoutseweg komen voor rekening en risico van de provincie, onverminderd het bepaalde in artikel 8.

  • 9. Alle risico’s en eventuele meerkosten van het project Julianastraat komen voor rekening en risico van de gemeente, onverminderd het bepaalde in artikel 8.

  • 10. Wanneer de gemeente, de provincie en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gezamenlijk besluiten een onderdeel van het Overwegproject niet te realiseren, worden de eerder door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de provincie verstrekte bijdragen terugbetaald aan het ministerie en de provincie, met aftrek van de gemaakte kosten. Partijen treden hiertoe eerst in overleg.

  • 11. Als afsluiting van de planuitwerkingsfase wordt aan partijen per deelproject een in opdracht van de provincie en de gemeente door ProRail op te stellen realisatiebesluit voorgelegd. Bij het opstellen van dit realisatiebesluit worden de afspraken over derdenwerken2 tussen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Interprovinciaal Overleg (zoals vastgelegd in het afsprakenkader) zoveel mogelijk gevolgd.

    Indien bij de realisatiebeslissing voor het project Julianastraat blijkt dat de waarde voor de P85 raming afwijkt van het beschikbare budget bij het opstellen van deze bestuursovereenkomst (€ 42,95 miljoen) treden partijen met elkaar in overleg.

    Het project Oosterhoutseweg is bij het opstellen van deze bestuursovereenkomst deterministisch geraamd op € 16 miljoen. De raming uit de realisatiebeslissing komt daarvoor in de plaats.

  • 12. Indien als gevolg van de omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan een wijziging optreedt in de positie van ProRail met betrekking tot de verplichtingen uit de Wet op de omzetbelasting 1968 en als gevolg van deze wijziging de kosten van het Overwegproject voor de provincie en de gemeente stijgen, zullen partijen in overleg treden over de wijze waarop het Rijk deze kosten zal compenseren conform te toezegging van de Minister voor Milieu en Wonen (Kamerbrief d.d. 17 februari 2020, TK 2019-2020 35 396, nr. 5).

    De gemeente compenseert de BTW bij het BTW compensatiefonds.

  • 13. Alle bijdragen zijn berekend naar prijspeil april 2019. Zij worden bij uitbetaling geïndexeerd op basis van de dan actuele Index Bruto Overheidsinvesteringen (IBOI) zoals die door het CBS is gepubliceerd. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal voor haar bijdrage jaarlijks het indexcijfer vaststellen, rekening houdend met de Index Bruto Overheidsinvesteringen (IBOI) en de indexatie zoals deze beschikbaar wordt gesteld door het Ministerie van Financiën.

Artikel 5. Planning

  • 1. Partijen streven ernaar de werkzaamheden ten behoeve van de realisatie van het Overwegproject volledig, dus tot en met de afhandeling van eventuele restpunten en financiële afronding, te hebben afgerond uiterlijk op 31 december 2026. Het moment van indienststelling is daarbij voorzien in 2026. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen waardoor de planning niet haalbaar is.

  • 2. De provincie rapporteert jaarlijks schriftelijk aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de gemeente over de stand van zaken en voortgang van het project Oosterhoutseweg.

  • 3. De gemeente rapporteert jaarlijks schriftelijk aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de provincie over de stand van zaken en voortgang van het project Julianastraat.

Artikel 6. Realisatie, beheer en onderhoud en vervangingskosten

  • 1. Het beheer, het onderhoud en de vervanging van het spoorse deel van het Overwegproject worden in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitgevoerd door de spoorwegbeheerder, waarbij kosten voor onderhoud en vervanging voor rekening van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn.

  • 2. Het beheer, het onderhoud en de vervanging van de toeleidende weggedeelten en de spooronderdoorgangen zelf, c.q. bakken van de projecten Julianastraat en Oosterhoutseweg, met inbegrip van onder meer asfaltering, tegels, alle tunnel-technische installaties, waaronder pompinstallatie en verlichting, wordt op de Julianastraat door en voor rekening van de gemeente als wegbeheerder uitgevoerd en op de Oosterhoutseweg door en voor rekening van de provincie.

  • 3. Voorafgaand aan de start van de werkzaamheden sluiten de gemeente en de provincie met ProRail in de rol van spoorwegbeheerder en daartoe gemachtigd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, ten behoeve van het Overwegproject, een met betrekking tot het spoor gebruikelijke object-/projectovereenkomst. Deze bestuursovereenkomst dient daarbij als uitgangspunt. Bij het opstellen van deze object- /projectovereenkomst worden de afspraken over derdenwerken tussen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Interprovinciaal Overleg zoveel mogelijk gevolgd. Na overleg met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat kan van de object-/projectovereenkomst worden afgeweken. Deze object-/projectovereenkomst bevat in ieder geval afspraken over:

    • 1. voorbereiding, aanbesteding en realisatie;

    • 2. werkplanning;

    • 3. verrekening van de bijdragen, bedoeld in artikel 4;

    • 4. wijze van overleg en besluitvorming over de in 1. tot en met 3. genoemde onderwerpen, met inbegrip van de wijze van betrokkenheid van de gemeente hierbij;

    • 5. eigendom, beheer, onderhoud en vervanging;

    • 6. oplevering en overdracht;

    • 7. aansprakelijkheid en schade.

Artikel 7. Publiekrechtelijke verplichtingen

  • 1. Partijen bevorderen zoveel mogelijk, met inachtneming van wettelijke procedures en de te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, dat de procedures tot het nemen van publiekrechtelijke besluiten met voortvarendheid worden doorlopen.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde procedures ertoe leiden dat uitvoering van de bestuursovereenkomst niet of althans niet op de door partijen bij het aangaan ervan voorgestane wijze kan worden uitgevoerd, bezien partijen of de bestuursovereenkomst wijziging of (gedeeltelijke) beëindiging behoeft. Artikel 9 wordt hierbij in acht genomen.

Artikel 8. Onvoorziene omstandigheden

  • 1. Partijen realiseren zich dat de gemeente de kleinste deelnemende partij is en de meeste risico’s op het onderdeel Julianastraat draagt. Zij beperken haar risico naar redelijkheid en billijkheid tot haar bijdrage aan het surplus. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze bestuursovereenkomst niet mag worden verwacht. Hieronder valt ook de situatie van kostenstijgingen in de uitvoering (na start realisatie) die het budget overschrijden en/of, anders als bedoeld in artikel 4, lid 12, de BTW na afstemming van de fiscale aspecten van het project met de Belastingdienst toch een kostenpost wordt.

  • 2. Het overleg vindt plaats binnen vier weken nadat een partij daartoe mededeling heeft gedaan aan de andere partijen. Partijen bezien in goed overleg of deze bestuursovereenkomst wijziging of (gedeeltelijke) beëindiging behoeft. Artikel 9 wordt hierbij in acht genomen.

Artikel 9. Wijziging

  • 1. Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken de bestuursovereenkomst te wijzigen of (gedeeltelijk) te beëindigen. Partijen treden in dit laatste geval eerst in overleg. De wijziging behoeft de instemming van partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partijen schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring tot instemming worden als bijlagen aan de bestuursovereenkomst gehecht.

Artikel 10. Geschillen

  • 1. Er is sprake van een geschil indien een van de partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partijen, waarna partijen binnen twintig werkdagen na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden.

  • 2. Indien binnen twee maanden na melding van het geschil, bedoeld in het eerste lid, tussen partijen geen overeenstemming is bereikt, staat het ieder van de partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel 11. Ongeldigheid

Indien een bepaling van de bestuursovereenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, met in achtneming van hetgeen bepaald is in artikel 9, uit de bestuursovereenkomst verwijderd en vervangen door een bepaling die wél bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel als mogelijk benadert. Het overige deel van de bestuursovereenkomst blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12. Inwerkingtreding en looptijd

  • 1. Deze bestuursovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt als de ter uitvoering van deze bestuursovereenkomst te realiseren infrastructuur in dienst is gesteld en de financiële afronding gereed is. De bestuursovereenkomst eindigt in ieder geval op 31 december 2026.

  • 2. Rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze bestuursovereenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na de beëindiging van deze bestuursovereenkomst, worden afgehandeld in overeenstemming met deze bestuursovereenkomst.

Artikel 13. Geheimhouding

Partijen verbinden zich over en weer de in het kader van de uitvoering van deze bestuursovereenkomst uitgewisselde dan wel uit te wisselen informatie geheim te houden en deze geheel noch gedeeltelijk aan enige derde bekend te maken, behoudens voor zover een verplichting tot openbaarmaking voortvloeit uit de wet, een rechterlijke uitspraak of deze bestuursovereenkomst.

Artikel 14. Toepasselijk recht

Op deze bestuursovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

Artikel 15. Publicatie in de Staatscourant

Binnen tien werkdagen na ondertekening van deze bestuursovereenkomst wordt de tekst

daarvan door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 16. Ontbindende voorwaarden

Deze bestuursovereenkomst komt tot stand onder de ontbindende voorwaarden van het niet tot stand komen van de projectovereenkomst(en), bedoeld in artikel 6, lid 3.

Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend,

’s-Gravenhage, 10 februari 2021

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Den Bosch, 13 november 2020

De provincie Noord-Brabant, namens deze, de gedeputeerde, C.A. van der Maat

Rijen, 11 november 2020

De gemeente Gilze en Rijen, namens deze, de wethouder, S. Diepstraten


X Noot
1

Brief aan de Tweede Kamer van 24 juni 2013; Kamerstukken II 2012/13, 29 893, nr. 148.

X Noot
2

Gedeeld per brief van de Minister voor Milieu en Wonen aan het Interprovinciaal Overleg, ‘Definitief afsprakenkader werken voor derden ProRail’, d.d. 22 november 2019 en op verzoek opvraagbaar bij het ministerie of de provincie.

Naar boven