Buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling zonnepark Exloo

Datum: 11 maart 2021

Nummer: DGKE-WO/21059450

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

overwegende:

  • dat Groenleven BV (hierna: Groenleven) het voornemen heeft zonnepark Exloo te realiseren, een zonnepark in de gemeente Borger-Odoorn;

  • dat in de planvoorbereiding het uitgangspunt was dat het vermogen van de zonnestroominstallaties minder zou zijn dan 50 MW;

  • dat het bestemmingsplan voor zonnepark Exloo op 4 juli 2019 vastgesteld is en inmiddels onherroepelijk is;

  • dat door de toename van het vermogen per zonnepaneel blijkt dat een groter vermogen dan 50 MW kan worden geïnstalleerd;

    • dat dit initiatief derhalve op grond van artikel 9b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Elektriciteitswet 1998, onder de rijkscoördinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening;

    • dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan wordt vastgesteld door de Ministers van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister van EZK worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

    • dat de Minister van EZK, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

    • dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van de desbetreffende productie-installatie, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van zonnepark Exloo benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

    • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat het college van de gemeente Borger-Odoorn positief staat tegenover de nieuwe aanvraag omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen omdat dit positief bijdraagt aan de doelstellingen om te verduurzamen zonder additioneel oppervlak te benutten en omdat de provincie Drenthe het verzoek van de gemeente Borger-Odoorn steunt om de rijkscoördinatieregeling voor zonnepark Exloo buiten toepassing te verklaren;

    • dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoördinatieregeling wordt toegepast;

    • dat, gelet op het voorgaande, Groenleven bij e-mail van 19 februari 2021 formeel heeft verzocht de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

    • dat ter voorbereiding van de beslissing hierop de bij het project betrokken bestuursorganen – de provincie Drenthe en de gemeente Borger-Odoorn – zijn gehoord over het voornemen de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

    • dat de provincie Drenthe bij brief van 23 februari 2021 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

    • dat de gemeente Borger-Odoorn bij brief van 23 februari 2021 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen.

Gelet op:

Artikel 9b, vierde lid, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake het in ontwikkeling zijnde zonnepark Exloo, voorzien in de gemeente Borger-Odoorn.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: M. Hetem, MT-lid directie Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).

Naar boven