Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 maart 2021, nr. WJZ/21056428, tot wijziging van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen betreffende de natuurvergunning en van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met de openstelling van de subsidiemodule Brede weersverzekering

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2a, eerste lid, onderdeel c, en 3, eerste en derde lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 2.3 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 5, onderdeel e, van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen komt te luiden:

  • e. in het geval de varkenshouder voor de varkenshouderijlocatie beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming gedeputeerde staten deze vergunning heeft ingetrokken, of, in het geval de varkenshouder andere activiteiten op de veehouderijlocatie gaat verrichten, door een wijziging van de vergunning of anderszins naar het oordeel van de minister voldoende zeker is gesteld dat de andere activiteiten geen substantiële stikstofemissie opleveren;.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 3 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 wordt na de rij met betrekking tot titel 3.9 een rij ingevoegd, luidende:

Titel 4.1: Brede weersverzekering

4.1.2

   

Periode bedoeld in artikel 4.2, derde lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB

€ 17.500.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel II terug tot en met 1 maart 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 maart 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

De wijziging van Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (verder: de subsidieregeling), opgenomen in artikel I, houdt verband met de uitspraak van de Raad van State van 20 januari 2021 inzake Logtse baan (ECLI:NL:RVS:2021:71). Ingevolge die uitspraak is een wijziging van activiteiten die niet tot significante extra stikstofemissie leidt in vergelijking met de activiteiten waarop de vergunning betrekking heeft, in beginsel niet langer vergunningplichtig op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming.

In artikel 5 van de subsidieregeling is bepaald dat voor het verkrijgen van subsidie voor de onomkeerbare sluiting van een varkenshouderijlocatie onder meer moet worden voldaan aan de voorwaarde inzake intrekking of aanpassing van de vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (verder: de natuurvergunning). Aanpassing van de natuurvergunning door gedeputeerde staten was aan de orde indien de varkenshouder na de sanering andere activiteiten op de locatie wil verrichten. In geval van een verzoek om aanpassing van de natuurvergunning gaven provincies toepassing aan een beleidsregel op grond waarvan in het kader van interne saldering slechts toestemming werd gegeven voor nieuwe activiteiten indien de stikstofemissie hiervan ten hoogste 15% van de emissie van de varkenshouderij zou bedragen. Met het samenstel van de bepalingen van de subsidieregeling en de beleidsregel werd voorkomen dat de reductie in stikstofemissie die het gevolg is van het sluiten van de varkenshouderijlocatie weer in belangrijke mate teniet wordt gedaan door nieuwe activiteiten op die locatie.

Als gevolg van de hiervoor bedoelde rechterlijke uitspraak zal bij het voornemen van de varkenshouder om op de locatie andere activiteiten te gaan verrichten de natuurvergunning mogelijk niet in alle gevallen kunnen worden aangepast voor die activiteiten. Evenmin kan toepassing worden gegeven aan de bedoelde provinciale beleidsregel voor intern salderen. In verband hiermee wordt de voorwaarde van de subsidieregeling inzake de natuurvergunning zo gewijzigd dat deze een rechtstreekse basis biedt om wezenlijke stikstofemissie als gevolg van nieuwe activiteiten te voorkomen. Met de wijziging wordt de varkenshouder die deelneemt aan de subsidieregeling duidelijkheid geboden over de toepasselijke voorwaarde in het kader van de subsidieverstrekking. De varkenshouder dient ten overstaan van de minister aannemelijk te maken dat de nieuwe activiteiten geen substantiële stikstofemissie opleveren. Bij de toepassing van dit criterium wordt uitgegaan van het voorheen geldende beleid, zoals vastgelegd in de provinciale beleidsregel. Uitgangspunt voor de toepassing van het criterium is dus dat de stikstofemissie van de nieuwe activiteiten ten hoogste 15% van de emissie van de varkenshouderij bedraagt. Een varkenshouder die op de locatie andere activiteiten gaat verrichten en die niet beschikt over een gewijzigde natuurvergunning, kan met een zogenoemde verschilberekening duidelijk maken tot welke stikstofemissie de nieuwe activiteiten leiden in vergelijking met de oorspronkelijke stikstofemissie. Voor deze verschilberekening wordt gebruik gemaakt van de AERIUS Calculator (www.aerius.nl).

Deze wijziging treedt een dag na publicatie in werking, in afwijking van het beleid voor vaste verandermomenten. Met deze regeling wordt een verduidelijking bewerkstelligd van de subsidievoorwaarden. Het is van belang voor de uitvoering van de subsidieregeling en in het bijzonder voor de varkenshouders die in dat kader bezig zijn met de sluiting van hun varkenshouderijlocatie, dat de wijziging zo spoedig mogelijk in werking treedt. Doordat niet is voorzien in overgangsrecht is sprake van onmiddellijke werking1, waardoor de wijziging van toepassing is op gevallen waarin aan een varkenshouder een subsidie op grond van de subsidieregeling is verleend zonder dat die subsidie reeds is vastgesteld. Hiermee wordt wijziging gebracht in de bestaande subsidievoorwaarden maar deze wijziging leidt er niet toe dat varkenshouders in het kader van de subsidieverstrekking in een slechtere positie komen te verkeren. Zij hebben immers onder de gewijzigde bepaling dezelfde mogelijkheden voor het ontplooien van nieuwe activiteiten op de locatie als voorheen. De wijziging heeft evenmin een benadeling tot gevolg van degenen die reeds beschikken over een aanpassingsbesluit van hun natuurvergunning. Zij kunnen op grond van de gewijzigde bepaling geacht worden te voldoen aan de subsidievoorwaarde.

Verder bevat deze regeling in artikel II een wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 met het oog op de openstelling in 2021 van de Premiesubsidieregeling Brede weersverzekering.

Ook in 2021 kunnen telers van opengrondsteelten hun oogst verzekeren tegen schade door extreme weersomstandigheden via de Brede weersverzekering, welke verzekering de overheid ondersteunt met een premiesubsidie die mede vanuit de middelen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid gefinancierd wordt. Voor 2021 bedraagt het openstellingsbudget € 17,5 mln.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Voor de wijziging van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen geldt dat de varkenshouders geen wezenlijk andere lasten hebben ingevolge de aangepaste voorwaarde.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Zie aanwijzing 5.61 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven