Beleidsregel van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 1 maart 2021, nr BSF05, tot instelling van een nieuw tijdelijk steunfonds ten behoeve van huis-aan-huisbladen, lokale nieuwsbladen, lokale nieuwswebsites en lokale publieke media-instellingen in verband met de continuïteit van de lokale informatievoorziening gedurende de Covid-19 crisis (Vierde tijdelijk steunfonds lokale informatievoorziening)

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (hierna Stimuleringsfonds),

Gelet op artikel 8.3 van de Mediawet 2008 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Definities

a. huis-aan-huisblad:

een papieren krant die minstens 25% redactionele content over lokale zaken, gericht op een algemeen, lokaal publiek verzorgt, volledig afhankelijk is van advertentieomzet en die voorts:

  • 1. minstens één keer per week verschijnt; of

  • 2. minder dan één keer per week, maar tenminste één keer per twee weken verschijnt en beschikt over een website die tenminste twee keer per week wordt geactualiseerd met onafhankelijk actueel lokaal algemeen nieuws en informatie met een overwegend unieke inhoud en gericht is op een algemeen publiek in een samenhangend lokaal gebied; of

  • 3. minder dan één keer per twee weken, maar tenminste negen keer per jaar verschijnt en beschikt over een website die tenminste twee keer per week wordt geactualiseerd met onafhankelijk actueel lokaal algemeen nieuws en informatie met een overwegend unieke inhoud en gericht is op een algemeen publiek in een samenhangend lokaal gebied;

b. lokaal nieuwsblad: een papieren krant die:
  • 1. minstens 25% redactionele content over lokale algemene zaken gericht op een algemeen lokaal publiek verzorgt in een samenhangend lokaal gebied;

  • 2. naast abonnementsinkomsten voor minstens 50% afhankelijk is van advertentie-inkomsten;

  • 3. niet dagelijks, maar wel tenminste één keer per twee weken verschijnt; en

  • 4. een website heeft die tenminste twee keer per week wordt geactualiseerd met onafhankelijk actueel lokaal algemeen nieuws en informatie met een overwegend unieke inhoud en gericht is op een algemeen publiek in een samenhangend lokaal gebied.

c. lokale nieuwswebsite:

een eigenstandige nieuwswebsite die van vitaal belang is voor de lokale nieuwsvoorziening en die:

  • 1. dagelijks onafhankelijk actueel lokaal algemeen nieuws en informatie verzorgt dat een overwegend unieke inhoud heeft en gericht is op een algemeen publiek in een samenhangend lokaal gebied; en

  • 2. een aantoonbare jaaromzet heeft van tenminste € 20.000,–;

d. lokale publieke media-instelling:

een instelling die op grond van titel 2.3 van de Mediawet 2008 door het Commissariaat voor de Media is aangewezen voor de verzorging van een lokale publieke mediadienst voor één of meer gemeenten en welke aanwijzing geldig is gedurende de periode waarin de activiteiten waarvoor een tegemoetkoming wordt verstrekt plaatsvinden, of die tijdig een aanvraag voor hernieuwde aanwijzing bij het Commissariaat voor de Media heeft ingediend.

e. BSF04:

Beleidsregel van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 21 september 2020, nr. BSF041.

Artikel 2 Aanvragen

  • 1. Huis-aan-huisbladen, lokale nieuwsbladen, lokale nieuwswebsites en lokale publieke media-instellingen die op grond van BSF04 krediet hebben ontvangen kunnen

    • a. een aanvraag indienen voor verlenging van de periode waarvoor op grond van BSF04 krediet is verkregen tot uiterlijk 15 mei 2021; of

    • b. een aanvraag indienen voor verlenging van de periode waarvoor op grond van BSF04 krediet is verkregen tot uiterlijk 15 mei 2021 met een aanvullend krediet.

    • c. gelijktijdig het krediet op grond van BSF04 verantwoorden en een aanvraag indienen voor een bijdrage in de vorm van een krediet voor periode 15 december 2020 tot 15 mei 2021.

  • 2. Huis-aan-huisbladen, lokale nieuwsbladen, lokale nieuwswebsites en lokale publieke media-instellingen die niet op grond van BSF04 krediet hebben ontvangen, kunnen een aanvraag indienen voor een bijdrage in de vorm van een krediet voor de periode 15 december 2020 tot 15 mei 2021.

Artikel 3. Verstrekking en hoogte tegemoetkoming

  • 1. Het Stimuleringsfonds kan aan huis-aan-huisbladen, lokale nieuwsbladen, lokale nieuwswebsites en lokale publieke media-instellingen op aanvraag een eenmalige tegemoetkoming in de vorm van een krediet verstrekken ter dekking van noodzakelijke kosten om de continuïteit van de informatievoorziening te waarborgen.

  • 2. Voor aanvragers, bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel b en c, en tweede lid, wordt de tegemoetkoming als volgt berekend:

    • a. € 0,66 x de oplage voor huis-aan-huisbladen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1° en 2°;

    • b. € 0,33 x de oplage voor huis-aan-huisbladen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 3°;

    • c. € 0,33 x de oplage voor lokale nieuwsbladen;

    • d. € 3.000,– voor lokale nieuwswebsites;

    • e. € 0,33 x het aantal huishoudens in het verzorgingsgebied voor lokale publieke media-instellingen;

  • 3. De bijdrage zoals genoemd in het tweede lid, onderdelen a, b, c en e, wordt vermenigvuldigd met een percentage van minimaal 79 procent en maximaal 100 procent. Het precieze percentage is afhankelijk van het aantal aanvragers per doelgroep en een eventueel restant van krediet uit BSF04.

  • 4. Indien een aanvrager als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, het op grond van BSF04 verkregen krediet niet helemaal heeft besteed, wordt dit niet bestede deel in mindering gebracht op het te verstrekken aanvullende krediet. Indien dit leidt tot een negatief bedrag, dan wordt de aanvraag behandeld als een aanvraag als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a.

  • 5. De tegemoetkoming bedraagt minimaal € 3.000,–, ook als de berekening, bedoeld in het tweede lid, leidt tot een lager bedrag.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1. Voor het verstrekken van tegemoetkomingen op grond van deze beleidsregel is gedurende de looptijd van de beleidsregel in totaal € 5.490.934,– beschikbaar. Van dit bedrag is beschikbaar:

    • a. 3.381.954,29 voor huis-aan-huisbladen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1° en 2°, die krediet hebben ontvangen op grond van BSF04;

    • b. € 253.300,6 voor huis-aan-huisbladen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 3°, die krediet hebben ontvangen op grond van BSF04;

    • c. € 53.668,94 voor lokale nieuwsbladen, die krediet hebben ontvangen op grond van BSF04;

    • d. € 179.289,65 voor lokale nieuwswebsites, die krediet hebben ontvangen op grond van BSF04;

    • e. € 1.322.720,51 voor lokale publieke media-instellingen, die krediet hebben ontvangen op grond van BSF04.

    • f. € 300.000,– voor alle aanvragers die geen krediet hebben ontvangen op grond van BSF04.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan gedurende de looptijd van deze beleidsregel besluiten het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, te verhogen en daarmee samenhangend de verdeling van het eerste lid, tweede volzin, onderdelen a tot en met f, te wijzigen.

  • 3. Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de aanvragen.

  • 4. Bij overschrijding van het subsidieplafond kan het Stimuleringsfonds een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 5. Voorwaarden voor een tegemoetkoming

  • 1. Een aanvrager komt alleen in aanmerking voor een tegemoetkoming als:

    • a. de aanvrager als hoofdactiviteit heeft het vergaren en publiceren van nieuws en informatie ten behoeve van het algemene publiek en daarmee een vitale rol speelt in de lokale nieuws- en informatievoorziening; en

    • b. de continuïteit van de bestaande informatievoorziening in gevaar is als direct gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19.

  • 2. De aanvrager verklaart door middel van ondertekening van de aanvraag dat voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden.

Artikel 6. Afwijzingsgronden

Het Stimuleringsfonds beslist afwijzend op een aanvraag als:

  • a. de aanvraag niet voldoet aan de in deze beleidsregel gestelde eisen;

  • b. de aanvrager, het huis-aan-huisblad, het lokale nieuwsblad, de lokale nieuwswebsite of de lokale publieke media-instelling voor wie de tegemoetkoming bestemd is op of na 15 maart 2020 in staat van faillissement verkeert dan wel bij de rechtbank een verzoek tot verlening van surseance van betaling is ingediend.

Artikel 7. Aanvraag en aanvrager

  • 1. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de aanvrager, het huis-aan-huisblad, het lokale nieuwsblad, de lokale nieuwswebsite of de lokale publieke media-instelling voor wie de tegemoetkoming bestemd is, waaronder in elk geval het nummer waarmee de aanvrager ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel;

    • b. het post- en bezoekadres en het rekeningnummer dat op naam van de aanvrager, het huis-aan-huisblad, het lokale nieuwsblad, de lokale nieuwswebsite of de lokale publieke media-instelling staat;

    • c. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, het huis-aan-huisblad, het lokale nieuwsblad, de lokale nieuwswebsite of de lokale publieke media-instelling, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres; en

    • d. een verklaring dat de aanvrager en het huis-aan-huisblad, het lokale nieuwsblad of de lokale nieuwswebsite voor wie de tegemoetkoming is bestemd op het moment van aanvraag voldoet aan de in deze beleidsregel gestelde eisen.

  • 2. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend in de periode 3 maart 2021 tot en met 14 maart 2021.

Artikel 8. Beslistermijn

Het Stimuleringsfonds beslist binnen drie weken na 14 maart 2021. Als niet binnen deze termijn kan worden beslist, stelt het Stimuleringsfonds de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel kan worden genomen.

Artikel 9. Betaling

  • 1. Na honorering van een aanvraag wordt de tegemoetkoming in de vorm van een krediet in één keer betaalbaar gesteld.

  • 2. Ten behoeve van de verstrekking van een krediet wordt tussen de aanvrager en het Stimuleringsfonds een kredietovereenkomst gesloten.

Artikel 10. Verantwoording

  • 1. Een verleend krediet wordt achteraf omgezet in een uitkering op voorwaarde dat de aanvrager op door het Stimuleringsfonds aan te geven wijze en tijdstip aannemelijk kan maken dat het krediet is gebruikt conform de bepalingen van deze beleidsregel.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan (voor zijn kosten) een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de tegemoetkoming en de naleving van de aan de tegemoetkoming verbonden verplichtingen.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan de hoogte van de tegemoetkoming binnen vijf jaar na de verstrekking herzien dan wel de beschikking tot de tegemoetkoming intrekken, indien blijkt dat de tegemoetkoming door onjuiste gegevensverstrekking door de aanvrager niet in overeenstemming met deze beleidsregel is verstrekt of dat een tegemoetkoming niet is gebruikt conform de bepalingen van deze beleidsregel.

  • 4. De aanvrager is tot terugbetaling van het krediet gehouden als de tegemoetkoming ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt of wanneer niet aan de bepalingen van deze beleidsregel is voldaan. De terugbetaling geschiedt conform hetgeen daarover in de met het Stimuleringsfonds gesloten kredietovereenkomst is bepaald.

Artikel 11. Inwerkingtreding en duur

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op 1 maart 2021 en werkt terug tot en met 15 december 2020.

  • 2. Als de Staatscourant waarin deze beleidsregel wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 maart 2021, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 15 december 2020.

  • 3. Deze beleidsregel vervalt op 15 mei 2021.

  • 4. Deze beleidsregel, zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de datum met ingang waarvan deze beleidsregel vervalt, blijft van toepassing op de afwikkeling van de aanvragen op grond van deze beleidsregel.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter

TOELICHTING

Algemeen

De gevolgen van het coronavirus en de maatregelen van het kabinet ter voorkoming van verdere verspreiding van het virus hebben grote gevolgen voor de mediasector. De inkomsten lopen terug, terwijl de vraag naar informatie toeneemt. De continuïteit van de informatievoorziening tijdens een crisis is van levensbelang. Lokale media zijn daarbij extra kwetsbaar. Zij zijn sterk afhankelijk van reclame-inkomsten vanuit het lokale midden- en kleinbedrijf en hebben vaak nauwelijks financiële reserves.

In de brief van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 7 april 2020 aan de Tweede Kamer is uiteengezet hoe het kabinet maatregelen treft voor de mediasector. Ten eerste betreft dit de kabinetsbrede maatregelen, waar ook mediaorganisaties aanspraak op maken. Ten tweede is in die brief een tijdelijk steunfonds voor huis-aan-huisbladen en lokale publieke omroepen aangekondigd. Daarnaast gaat het om een pakket aan coulance-maatregelen voor de mediasector.

In de beleidsregel van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (Stimuleringsfonds) van 11 april 2020, nr. BSF01, tot instelling van een tijdelijk steunfonds ten behoeve van de continuïteit van de lokale informatievoorziening gedurende de Covid-19 crisis (Tijdelijk steunfonds lokale informatievoorziening) is uitwerking gegeven aan het aangekondigde tijdelijke steunfonds voor het op peil houden van de lokale informatievoorziening.2 De omvang van dat fonds bedraagt € 10,9 mln. Het steunfonds wordt uitgevoerd door het Stimuleringsfonds. Hoofdlijn van het steunfonds is de volgende:

  • uit het steunfonds kunnen tegemoetkomingen in de vorm van kredieten verstrekt worden ter dekking van noodzakelijke kosten om de continuïteit van de lokale informatievoorziening te waarborgen;

  • het fonds staat open voor lokale publieke omroepen en lokale huis-aan-huisbladen;

  • de verdeling en bepaling van de hoogte van de kredieten wordt bepaald aan de hand van het bereik: bij lokale publieke omroepen het aantal huishoudens in het verzorgingsgebied en bij huis-aan-huisbladen de oplage;

  • een krediet wordt na afloop omgezet in een uitkering als verantwoord kan worden dat het krediet conform de voorwaarden voor de continuering van de informatievoorziening is ingezet.

Het steunfonds is een specifieke maatregel naast de kabinetsbrede generieke maatregelen die van toepassing zijn op de gehele mediasector en de coulancemaatregelen van het kabinet voor de media-instellingen.

Gebleken is dat op basis van de ingediende aanvragen niet alle beschikbare middelen van het tijdelijke steunfonds nodig zijn om in de behoefte te voorzien. Daarom is besloten de resterende middelen te gebruiken ten behoeve van drie extra doelgroepen: huis-aan-huisbladen die mínder dan één keer per twee weken, maar ten minste negen keer per jaar verschijnen, lokale nieuwsbladen die ook inkomsten uit abonnementen ontvangen en lokale nieuwswebsites. Deze aanvulling op het steunfonds is uitgewerkt in de beleidsregel van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 15 mei 2020, nr. BSF02.3

Op 28 mei 2020 kondigde het kabinet in een brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties aan het Tijdelijk steunfonds lokale informatievoorziening te verlengen tot eind 2020 en daarvoor een extra bedrag van € 24 miljoen beschikbaar te stellen.4 Dit bedrag is in twee tranches van elk € 11.900.000,– beschikbaar worden gesteld. Een eerste ronde voor de periode 15 juni tot 15 september en een tweede ronde voor de periode 15 september tot en met 15 december. Hiervoor werd gekozen omdat de financiële situatie voor de aanvragende partijen gedurende de looptijd significant kan verbeteren of verslechteren. Ook kon het Stimuleringsfonds op deze manier tussentijds beter beoordelen welke partijen terecht een aanvraag hadden ingediend en in hoeverre eventuele aanpassing van de voorwaarden voor de tweede tranche noodzakelijk was. Zo werd het geld het meest effectief en doelmatig ingezet.

Op 21 januari 2021 kondigde het kabinet in een brief van de Minister van Economische zaken en Klimaat aan het Tijdelijk steunfonds lokale informatievoorziening uit te breiden5. Hiervoor wordt het restant van beleidsregels BSF03 en BSF04 beschikbaar gesteld, ter hoogte van € 5.490.934,–. Het doel van onderhavige beleidsregel is een kader te scheppen op grond waarvan lokale huis-aan-huisbladen, lokale nieuwsbladen, lokale nieuwswebsites en lokale publieke media-instellingen aanspraak kunnen maken op financiële ondersteuning, waarmee bovengenoemd bedrag naar verwachting volledig wordt uitgeput. In de beleidsregel is opgenomen wie in aanmerking komen voor de financiële tegemoetkoming, aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om in aanmerking te komen, hoe de aanvraag ingediend moet worden en binnen welke termijn beslist wordt op de aanvraag.

Artikelsgewijs

Hierna worden enkele artikelen toegelicht voor zover dat nodig is voor een goed begrip en de toepassing.

Artikel 1

De steunmaatregel is niet bedoeld voor dagbladen. Printproducten die dagelijks verschijnen zijn daarom uitgesloten.

Een huis-aan-huiskrant, zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 2° en 3° en een lokaal nieuwsblad zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel b, moeten beschikken over een website die minstens twee keer per week wordt geactualiseerd met actueel algemeen lokaal nieuws dat gericht is op een algemeen lokaal publiek in een samenhangend lokaal gebied. Onder actueel algemeen lokaal nieuws dat gericht is op een algemeen lokaal publiek in een samenhangend lokaal gebied wordt niet verstaan uitgaansinformatie of 112-berichten, alsmede ‘one issue-nieuws’ of nieuws gericht op één bepaalde beroeps- of belangengroep.

Onder het actualiseren van een website wordt niet verstaan het plaatsen van enkel een digitale versie van de papieren krant of artikelen daaruit.

Een lokale nieuwswebsite moet dagelijks actueel algemeen lokaal nieuws brengen dat gericht is op een algemeen lokaal publiek in een samenhangend lokaal gebied. Uitgaansinformatie of 112-berichten, alsmede ‘one issue-nieuws’ of nieuws gericht op één bepaalde beroeps- of belangengroep vallen daar niet onder. Een nieuwswebsite dient onafhankelijk te opereren en overwegend unieke content te verzorgen. Dat wil zeggen dat een nieuwswebsite los van belanghebbende partijen wordt verzorgd en bijvoorbeeld ook geen extensie van print-producten, een editie of afgeleide van andere websites is, en dat de content niet van andere websites is overgenomen of gekopieerd. Om in aanmerking te komen voor steun, moeten lokale nieuwswebsites die een aanvraag indienen op door het Stimuleringsfonds aangegeven wijze – bijvoorbeeld aan de hand van jaarcijfers of belastingaangiften – aantonen dat de nieuwssite een jaaromzet van tenminste € 20.000,– genereert.

Artikel 2

Aanvragers die uit BSF04 nog resterend krediet hebben en denken in de komende maanden nog steun nodig te hebben, mogen in de nieuwe aanvraag aangeven dat krediet alsnog – volgens de gemaakte afspraken – te willen gebruiken. Aanvragers kunnen ook aangeven voor het beschikbare krediet in aanmerking te willen komen, onder verrekening van het krediet dat resteert uit BSF04. In alle gevallen dient te worden aangegeven of mogelijk eerder ontvangen steun in zijn geheel is besteed, of hoeveel er resteert.

Artikel 3

In artikel 3, lid 3, staat aangegeven dat de bijdrage per doelgroep gelijkstaat aan een percentage, dat wordt vermenigvuldigd met de in dat artikel genoemde rekenmethode, zoals ook gehanteerd in eerdere beleidsregels. De bandbreedte in dit percentage heeft als doel dat de per categorie beschikbare bedragen, zoals genoemd in artikel 4, in beginsel volledig kunnen worden uitgekeerd. Op basis van het subsidieplafond is er namelijk minimaal 79 procent beschikbaar van wat er in BSF04 is uitgekeerd aan krediet. Alleen voor de ondergrens van € 4.000,– wordt dit verlaagd naar 75 procent, zijnde € 3.000,–. De bovengrens van de bandbreedte betreft 100 procent, omdat hiermee de bijdrage gelijk zou staan aan bijdragen in eerdere beleidsregels.

Om tot de daadwerkelijke berekening van de bijdrage te komen, wordt per doelgroep onderstaande uitgebreide rekenmethode gehanteerd:

  • voor huis-aan-huisbladen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1° en 2°: (De grootte van de oplage, gedeeld door de totale oplage van het deel van deze doelgroep dat verlenging aanvraagt, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2) x (€ 3.381.954,29 plus een eventueel restant van het ontvangen krediet voor deze doelgroep in BSF04 dat verlenging aanvraagt onder artikel 2, lid 1, onder b), met een minimaal bedrag van € 3.000,– en een maximaal bedrag van € 0,66 x de grootte van de oplage;

  • voor huis-aan-huisbladen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 3°: (De grootte van de oplage, gedeeld door de totale oplage van het deel van deze doelgroep dat verlenging aanvraagt, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2) x (€ 253.300,6 plus een eventueel restant van het ontvangen krediet voor deze doelgroep in BSF04 dat verlenging aanvraagt onder artikel 2, lid 1, onder b), met een minimaal bedrag van € 3.000,– en een maximaal bedrag van € 0,33 x de grootte van de oplage;

  • voor lokale nieuwsbladen: (De grootte van de oplage, gedeeld door de totale oplage van het deel van deze doelgroep dat verlenging aanvraagt, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2) x (€ 53.668,94 plus een eventueel restant van het ontvangen krediet voor deze doelgroep in BSF04 dat verlenging aanvraagt onder artikel 2, lid 1, onder b), met een minimaal bedrag van € 3.000,– en een maximaal bedrag van € 0,33 x de grootte van de oplage;

  • voor lokale nieuwswebsites: € 3.000,–;

  • voor lokale publieke media-instellingen: (Het aantal huishoudens in het verzorgingsbied, gedeeld door het totale aantal huishoudens van alle verzorgingsgebieden van het deel van deze doelgroep dat verlenging aanvraagt, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2) x (€ 1.322.720,51 plus een eventueel restant van het ontvangen krediet voor deze doelgroep in BSF04 dat verlenging aanvraagt onder artikel 2, lid 1, onder b), met een minimaal bedrag van € 3.000,– en een maximaal bedrag van € 0,33 x het aantal huishoudens in het verzorgingsgebied.

Voor alle aanvragers onder artikel 2, lid 1, onder b, geldt vervolgens dat het te ontvangen krediet op grond BSF05 wordt verminderd met het eventuele restant van het ontvangen krediet op grond van BSF04.

Voor de lokale publieke omroepen is de hoogte van het maximumbedrag van € 0,33 afgeleid van het richtsnoerbedrag op basis waarvan lokale publieke omroepen financiering ontvangen uit gemeentelijke middelen. Deze bijdrage is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor 2020 berekend op € 1,32 per huishouden. Dit bedrag is naar rato teruggerekend naar de duur van de eerste tranche, te weten 3 maanden: € 1,32/4 = € 0,33. Voor de huis-aan-huisbladen die minstens één keer per week of minder dan één keer per week, maar tenminste één keer per twee weken verschijnen, geldt een maximumtarief: € 0,66 maal de oplage. In tegenstelling tot lokale publieke omroepen ontvangen deze bladen geen bijdragen uit publieke middelen. Voor de huis-aan-huisbladen en de lokale nieuwsbladen die minder dan een keer per twee weken, maar ministens negen keer per jaar verschijnen geldt een maximumtarief van € 0,33 maal de oplage, mits deze beschikken over een website die voldoende wordt geactualiseerd. Dit lagere bedrag is gerechtvaardigd omdat huis-aan-huisbladen die minder dan twee keer per maand verschijnen minder distributiekosten hebben (minder drukken en bezorgen) en de lokale nieuwsbladen ook inkomsten uit abonnementen ontvangen. Voor lokale nieuwswebsites die aan de voorwaarden voldoen, geldt een bijdrage van € 3.000. Uitgangspunt daarbij is, dat het kabinet – daar waar die nieuwswebsites bijdragen aan lokaal en positief journalistiek klimaat – de helpende hand wil reiken, maar dat het binnen het kader van een snel uit te voeren noodmaatregel niet mogelijk is de hoogte van het toe te kennen bedrag afhankelijk te maken van meetbaar bereik.

De tegemoetkomingen op grond van deze beleidsregel zijn daarmee naar rato van het beschikbare subsidieplafond gelijk aan die van de eerdere steunmaatregelen.

Het krediet kan door de aanvrager naar eigen inzicht worden besteed ter dekking van die kosten die noodzakelijk zijn om de bestaande informatievoorziening te continueren, zoals personeel, techniek en (bij printproducten) distributie. Ten behoeve van de verstrekking van het krediet zal tussen de aanvrager en het Stimuleringsfonds een kredietovereenkomst worden gesloten. Daarin staan ook de condities onder welke voorwaarden eventuele terugbetaling van het krediet zal plaatsvinden.

Artikel 4

Voor deze beleidsregel is € 5.490.934,– beschikbaar. Een deel van dit bedrag (€ 300.000,–) wordt gereserveerd voor aanvragers die geen verlenging aanvragen voor hun krediet uit BSF04 en voor wie de beoordeling langer zal duren. Daar waar het bedrag van € 300.000,– wordt overschreden (er kan maximaal € 950.000,– worden aangevraagd) wordt dit gefinancierd uit het weerstandsvermogen van het Fonds. Dit, onder de voorwaarde dat deze voorfinanciering zoveel mogelijk wordt terugbetaald uit kredieten die worden teruggevorderd. Voor deze aanpak is gekozen omdat zekerheid moet bestaan over het totaal uit te keren bedrag en het beoordelingsproces van nieuwe aanvragers anders te veel vertraging zou opleveren. Het restant (€ 5.190.934,– wordt, samen met geld dat mogelijk resteert uit de meeste recente beleidsregel BSF04) in beginsel volledig uitgekeerd. De hoogte van het uit te keren bedrag is daarmee tenminste 79% en ten hoogste 100% van het toegekende krediet in het vierde kwartaal 2020.

De beleidsregel staat open voor alle organisaties die in eerdere beleidsregels zijn aangesproken. Organisaties die onder BSF04 krediet hebben ontvangen en hier nog een restant uit hebben, mogen dit ‘meenemen’ naar de verlengde kredietperiode. Ze mogen ook aanvullend krediet aanvragen.

Per doelgroep onder artikel 1 is een vast bedrag beschikbaar. Dat bedrag is gebaseerd op/afgeleid van het bedrag zoals dat in BSF04 per doelgroep is uitgekeerd.

De onderverdeling is als volgt:

 

BSF04

BSF05

Totaal BSF04

€ 6.601.233,98

79%

Verlenging LO

€ 1.682.084,11

€ 1.322.720,51

Verlenging HAH Hoog

€ 4.300.781,24

€ 3.381.954,29

Verlenging HAH Laag

€ 322.118,63

€ 253.300,6

Waarvan verlenging LN

€ 68.250,00

€ 53.668,94

Verlenging LNW

€ 228.000,00

€ 179.289,65

Gereserveerd voor nieuwe aanvragers

€ –

€ 300.000,00

Beschikbaar voor BSF5

€ 5.490.934,00

€ 5.490.934,00

Artikel 5

Om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen, moet het aannemelijk zijn dat een huis-aan-huisblad, lokaal nieuwsblad, lokale nieuwswebsite of lokale publieke media-instelling niet meer in staat is om het bestaande niveau van informatievoorziening te handhaven als direct gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van het coronavirus. Dat zal op het moment van aanvragen moeten blijken uit bijvoorbeeld het wegvallen van advertentie-inkomsten waardoor het activiteitenniveau zodanig wordt geraakt dat er niet meer sprake is van adequate nieuws- en informatievoorziening.

Artikel 7

De aanvragen voor een tegemoetkoming kunnen vanaf 3 maart tot en met 14 maart 2021 worden ingediend bij het Stimuleringsfonds. Wanneer het huis-aan-huisblad, het lokale nieuwsblad of lokale publieke media-instelling voor wie de tegemoetkoming is bestemd onderdeel uitmaakt van een groter concern/uitgever, dan kan het concern/de uitgever een gecombineerde aanvraag doen. Hierbij wordt vermeld namens wie de aanvraag wordt gedaan en dient gewaarborgd te worden dat het aangevraagde krediet ten gunste komt van het huis-aan-huisblad, het lokale nieuwsblad of lokale publieke media-instelling voor welke het krediet is bestemd en dat het krediet wordt ingezet conform de voorwaarden. Nieuwswebsites dienen zelf een aanvraag in te dienen.

Om het indienen van een aanvraag te vergemakkelijken, dient gebruik te worden gemaakt van een formulier dat het Stimuleringsfonds ter beschikking stelt. Dit elektronische aanvraagformulier is te vinden op de website van het Stimuleringsfonds: www.svdj.nl. Daarbij zal ook worden aangegeven welke documenten en verklaringen vereist zijn. De aanvraag bestaat voornamelijk uit het afvinken van de eisen waaraan voldaan moet zijn, waarbij het Stimuleringsfonds beoordeelt of het op basis van de verklaringen van de aanvrager aannemelijk is dat aan de voorwaarden wordt voldaan. Het Stimuleringsfonds kan via het aanvraagformulier aanvragers die eerder een aanvraag voor steun hebben ingediend, vragen te verklaren dat zij aan de aanvraagvoorwaarden voldoen, zodat niet opnieuw dezelfde gegevens en documenten hoeven te worden ingediend.

Artikel 10

Het Stimuleringsfonds heeft altijd de mogelijkheid om achteraf te toetsen of de aanvrager daadwerkelijk aan alle voorwaarden voldoet of heeft voldaan. De aanvrager dient na afloop aannemelijk te maken dat het geld ten goede is gekomen aan het in het steunfonds gestelde doel en binnen de gestelde voorwaarden. Het verstrekte krediet wordt, voor dat deel dat op basis van de gestelde voorwaarden is besteed, omgezet in een uitkering. Als blijkt dat de tegemoetkoming niet conform de voorwaarden is besteed, kan de beschikking tot de tegemoetkoming binnen vijf jaar na verstrekking daarvan ingetrokken worden of kan de hoogte van de tegemoetkoming worden herzien. Dan wordt de tegemoetkoming (deels) teruggevorderd en is de aanvrager tot terugbetaling van het krediet gehouden. Dit kan bijvoorbeeld wanneer achteraf blijkt dat onjuiste informatie of valse verklaringen zijn verstrekt.

Net als bij de voorgaande beleidsregels, moeten kredietontvangers na afloop van de kredietperiode kunnen laten zien dat ze de reeds ontvangen steun daadwerkelijk hebben nodig gehad. Daarbij bieden we het volgende houvast, dat ook met terugwerkende kracht geldt voor de eerdere beleidsregels van het Steunfonds:

Het Steunfonds voor Lokale Informatievoorziening was en is bedoeld om – in een periode waarin veel mensen op hun huis, en daarmee hun woonplaats, zijn aangewezen – lokale nieuwsvoorziening op peil te houden. Dat betekent dat iedereen die steun heeft ontvangen moet laten zien dat het krediet nodig was om in de kredietperiode de functie als brenger van lokaal nieuws- en informatie in te vullen.

Dat betekent dat we bij het ‘afrekenen’ in de allereerste plaats kijken naar de activiteiten in de kredietperiodes. Het is aan de kredietontvangers om, met overzichten, links of wat dan ook, dat voor ons inzichtelijk te maken.

Vervolgens kijken we naar:

  • a. Het verschil in omzet voor en tijdens de Corona-periode. Bij de beoordeling is het voldoende als dat verschil in inkomsten wordt aangetoond in de relevante kwartaal-, halfjaar- en jaarcijfers over 2019, 2020 en 2021. De steun die u heeft gekregen kan nooit groter zijn dan dit verschil, eventueel aangevuld met extra kosten die u als gevolg van de crisis heeft moeten maken.

  • b. Voornoemde extra kosten. Dit kan speciale apparatuur zijn (voor omroepen bijvoorbeeld hengels voor microfoons of glasplaten voor in de studio, voor nieuws en huis-aan huiskranten bijvoorbeeld extra edities, beschermende maatregelen voor medewerkers, specifieke investeringen in de website, extra uitzendingen en speciale edities, etc.)

  • c. Totaal gemaakte kosten. Ook hier kunt u desgewenst gebruik maken van jaarcijfers, maar dan uiteraard over het boekjaar 2020 en de halfjaarcijfers van 2021. De steun die u heeft gekregen kan nooit groter zijn dan het totaal van de gemaakte kosten in de projectperiode.

We hopen hiermee extra helderheid te hebben verschaft over de wijze waarop een aanvraag om het toegekende krediet om te zetten in een uitkering zal worden gewogen. Daarmee mag in alle redelijkheid worden aangenomen dat het voor partijen mogelijk is om te bepalen of ze daadwerkelijk in de komende periode steun nodig hebben en met een redelijke mate van nauwkeurigheid te bepalen of – en zo ja hoeveel – geld ze hebben overgehouden uit eerdere kredietperiodes.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter

Naar boven