TOELICHTING
1. Inleiding
In verband met het afsluiten van een financieel arrangement met de leverancier wordt
met deze wijziging van de Regeling zorgverzekering (Rzv) het geneesmiddel venetoclax
per 1 april 2021 tijdelijk opgenomen in het basispakket van de zorgverzekering voor
zover verstrekt in combinatie met obinutuzumab in het kader van de behandeling van
volwassen patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL), die niet eerder zijn
behandeld.
Tevens wordt het bestaande financiële arrangement voor venetoclax voor zover verstrekt
in combinatie met rituximab in het kader van de toepassing voor volwassen patiënten
met chronische lymfatische leukemie die ten minste een eerdere behandeling hebben
gehad, verlengd.
2. Sluis
Met het oog op het nemen van maatregelen die een beheerste instroom in het basispakket
mogelijk maken, is in artikel 2.4a van het Besluit zorgverzekering (Bzv) de bevoegdheid
om dure intramurale geneesmiddelen (tijdelijk) uit te sluiten nadrukkelijk geregeld.
De toepassing van deze bevoegdheid wordt 'de sluis' genoemd. Zolang een geneesmiddel
in de sluis is geplaatst, is het uitgesloten van het basispakket en wordt het niet
vergoed uit hoofde van de zorgverzekering.
Een intramuraal geneesmiddel komt in aanmerking voor de sluis in de volgende twee
gevallen:
-
• het verwacht macrokostenbeslag van de verstrekking van het geneesmiddel voor de behandeling
van één nieuwe indicatie of van meerdere nieuwe indicaties samen bedraagt € 40 miljoen
of meer per jaar. Alle nieuwe indicaties worden dan in de sluis geplaatst. Op het
moment van plaatsing in de sluis bestaande indicaties worden uitgezonderd van de toepassing
van de sluis. Het geneesmiddel is voor bestaande indicaties derhalve niet uitgesloten
van het basispakket;
-
• de verwachte kosten van de verstrekking van het geneesmiddel voor de behandeling van
een nieuwe indicatie zijn € 50.000 of meer per jaar en het verwachte macrokostenbeslag
van die verstrekkingen bedraagt € 10 miljoen of meer per jaar. Deze nieuwe indicatie
wordt dan in de sluis geplaatst.
Onder een indicatie valt niet alleen een indicatie waarvoor het geneesmiddel is of
wordt geregistreerd, maar ook 'off-label' gebruik van het geneesmiddel dat is of wordt
geprotocolleerd of gestandaardiseerd door de beroepsgroep. Plaatsing in de sluis geschiedt
binnen vier weken na registratie respectievelijk vaststelling van het protocol of
de standaard voor de nieuwe indicatie.
Terwijl het geneesmiddel in de sluis is geplaatst, kan opname in het basispakket worden
beoordeeld. Hierover kan Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut) advies worden
gevraagd. De sluis maakt het mogelijk maatregelen te treffen om de verstrekking van
het geneesmiddel op betaalbare wijze via het basispakket toegankelijk te maken en
te houden. Dit kunnen financiële maatregelen zijn, in het bijzonder het sluiten van
een financieel arrangement met de leverancier van het geneesmiddel, alsmede maatregelen
om gepast gebruik van het geneesmiddel te bevorderen en te borgen.
Als, voor zover van toepassing, het Zorginstituut advies heeft uitgebracht en er voldoende
maatregelen zijn getroffen voor gepast gebruik van het geneesmiddel en voor het afdekken
van financiële risico’s, kan besloten worden over opname van het geneesmiddel in het
basispakket.
De opname in het basispakket kan tijdelijk of onder voorwaarden geschieden. De tijdelijkheid
of de voorwaarden zijn dan afgeleid van de maatregelen die zijn geïnitieerd of getroffen
voor het realiseren van gepast gebruik van het geneesmiddel en voor het afdekken van
financiële risico’s. Wanneer de opname tijdelijk is, bijvoorbeeld gedurende de looptijd
van een financieel arrangement, dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid
dat het geneesmiddel daarna geen deel meer uitmaakt van het basispakket.
3. Venetoclax
Sluisplaatsing en financieel arrangement venetoclax in combinatie met rituximab
Per 21 november 2018 is het geneesmiddel venetoclax in de sluis geplaatst voor zover
verstrekt in het kader van andere behandelingen dan de reeds in het basispakket opgenomen
toepassingen bij de behandeling van chronische lymfatische leukemie. Aanleiding voor
dat besluit was de positieve opinie van 20 september 2018 van het Committee for Medicinal
Products for Human Use (CHMP) over de indicatie uitbreiding van venetoclax in combinatie
met rituximab voor volwassen patiënten met CLL die ten minste een eerdere behandeling
hebben gehad. Met de uitsluiting van venetoclax is voorkomen dat het geneesmiddel
voor deze en nieuwe indicaties automatisch het basispakket zou instromen. Dit is gedaan
op basis van de verwachting dat de totale kosten voor de inzet van venetoclax bij
de behandeling van de voornoemde indicatie zou kunnen stijgen tot meer dan € 151 miljoen
op jaarbasis.
Met ingang van 1 december 2019 is venetoclax, in combinatie met rituximab, voor de
bovengenoemde indicatie tijdelijk opgenomen in het basispakket. Aanleiding was het
afsluiten van een financieel arrangement voor de betreffende indicatie. Het destijds
afgesloten financieel arrangement had een looptijd tot 1 januari 2022.
Indicatie uitbreiding venetoclax in combinatie met obinutuzumab en advies Zorginstituut
In maart 2020 is venetoclax toegelaten tot de Europese markt voor een nieuwe indicatie,
namelijk voor zover verstrekt in combinatie met obinutuzumab in het kader van de behandeling
van volwassen patiënten met CLL die niet eerder zijn behandeld. Deze indicatie uitbreiding
maakte vooralsnog geen onderdeel van het basispakket vanwege de eerdere sluisplaatsing
voor nieuwe indicaties.
Op 16 november 2020 heeft het Zorginstituut advies uitgebracht over venetoclax in
combinatie met obinutuzumab voor de behandeling van volwassen patiënten met CLL. Volgens
het Zorginstituut voldoet venetoclax in combinatie met obinutuzumab aan het in artikel
2.1, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering (Bzv) opgenomen criterium ‘stand
van de wetenschap en praktijk’ voor twee patiëntengroepen die binnen de geregistreerde
indicatie vallen. Dat betreft 1) niet-fitte patiënten met niet eerder behandelde CLL
en gemuteerde IGHV-status, zonder 17p-deletie of TP53-mutatie, en 2) niet-fitte patiënten
met niet eerder behandelde CLL en ongemuteerde IGHV-status, zonder 17p-deletie of
TP53-mutatie. Het Zorginstituut raamt de meerkosten van de behandeling voor deze twee
patiëntgroepen op € 5,6 miljoen per jaar. Bij een referentiewaarde van € 50.000 per
Quality Adjusted Life Years (QALY) is de behandeling met venetoclax + obinutuzumab
kosteneffectief ten opzichte van de referentie behandeling. De behandeling met venetoclax
+ obinutuzumab is dominant omdat de behandeling meer QALY’s oplevert tegen minder
kosten. Voor patiënten met gemuteerde IGHV-status zijn de uitkomsten van de farmaco-economische
analyse echter niet gebruikt in het advies omdat er teveel onzekerheid is rondom het
modelleren van de progressievrije overleving. Dit komt met name doordat er voor deze
specifieke subgroep weinig data beschikbaar is.
Het Zorginstituut adviseert de minister om te onderhandelen over de prijs van venetoclax
in combinatie met obinutuzumab alvorens te beslissen over pakketopname van de behandeling.
Daarbij merkt het Zorginstituut op dat venetoclax al voor meerdere indicaties vergoed
wordt, en geeft het Zorginstituut vanuit haar maatschappelijk rol aan dat de fabrikant
al deels is gecompenseerd voor de inspanningen die hij heeft moeten leveren om het
middel op de markt te brengen. Gezien het potentiele financiële risico door het macrokostenbeslag
voor alle indicaties van venetoclax is op basis van het pakketcriterium uitvoerbaarheid
tot prijsonderhandeling overgegaan.
In maart 2021 zijn de onderhandelingen met de leverancier van venetoclax afgerond.
Op grond van die onderhandelingsresultaten zijn er voldoende waarborgen dat bij opname
van venetoclax in het basispakket de uitgaven voor de inzet in combinatie met obinutuzumab
voor de behandeling van volwassen patiënten met CLL, die niet eerder zijn behandeld
op een aanvaardbaar niveau blijven en deze inzet doelmatig is, zodat opname in het
basispakket maatschappelijk verantwoord is en het geneesmiddel voor patiënten de komende
jaren toegankelijk kan blijven. Het afgesloten financieel arrangement gaat in met
ingang van 1 april 2021 en loopt tot en met 31 december 2026. Tevens is het bestaande
financiële arrangement voor venetoclax in combinatie met rituximab voor volwassen
patiënten met CLL die ten minste een eerdere behandeling hebben gehad verlengd tot
en met 31 december 2026. Het financieel arrangement heeft tevens betrekking op de
toepassing van venetoclax als monotherapie voor de behandeling van CLL in aanwezigheid
van een 17p-depletie of TP53-mutatie bij volwassenen die ongeschikt zijn voor een
B-celreceptorremmer of bij wie een B-celreceptorremmer heeft gefaald en de toepassing
van venetoclax als monotherapie voor de behandeling van CLL in afwezigheid van een
17p-depletie of TP53-mutatie bij volwassenen bij wie zowel chemo-immunotherapie als
een B-celreceptorremmer heeft gefaald.
Uitgaande van een correcte uitvoering van het financieel arrangement is met deze wijziging
van de Rzv geregeld dat het geneesmiddel venetoclax in diezelfde periode van 1 april
2021 tot en met 31 december 2026 niet meer uitgesloten van het basispakket voor de
indicaties:
-
– venetoclax in combinatie met rituximab voor volwassen patiënten met chronische lymfatische
leukemie (CLL) die ten minste een eerdere behandeling hebben gehad
-
– venetoclax in combinatie met obinutuzumab voor volwassen patiënten met CLL, die niet
eerder zijn behandeld.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de venetoclax in combinatie met obinutuzumab
slechts deel kan uitmaken van het basispakket voor zover het voldoet aan het in artikel
2.1, tweede lid, Bzv opgenomen criterium ‘stand van de wetenschap en praktijk’. Het
financieel arrangement heeft geen betrekking op eventuele toekomstige indicatie uitbreidingen
voor venetoclax, daarvoor geldt dat die niet zonder meer deel uitmaken van het basispakket.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark