Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 maart 2021, kenmerk 1822557-217968-PZo, houdende het opdragen van strafrechtelijke handhaving op terrein van de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet aan de Inspectie SZW en de intrekking van enkele verouderde regelingen (Regeling strafrechtelijke handhaving door de Inspectie SZW op het terrein van Jeugdwet, Wlz, Wmo 2015, Wmg en Zvw)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 3, aanhef en onder b, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;

Besluit:

Artikel 1

De bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, wordt belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde op de beleidsterreinen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Minister voor Rechtsbescherming voor zover die beleidsterreinen verband houden met de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet.

Artikel 2

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. de Regeling toedeling opsporingstaken persoonsgebonden budgetten en

  • b. de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving Wlz en Zvw.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling strafrechtelijke handhaving door de Inspectie SZW op het terrein van Jeugdwet, Wlz, Wmo 2015, Wmg en Zvw.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling wordt aan de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: Inspectie SZW) de bevoegdheid tot strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde toegekend op de beleidsterreinen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Minister voor Rechtsbescherming voor zover die beleidsterreinen verband houden met de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) of de Zorgverzekeringswet (Zvw). De strafrechtelijke handhaving op deze terreinen ziet op zowel het commune strafrecht zoals vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht, als op bepalingen uit de specifieke zorgwetten die zijn gekwalificeerd als strafbare feiten. In de Wet op de economische delicten is bijvoorbeeld een aantal bepalingen uit de Wmg en de Zvw strafbaar gesteld.

De bevoegdheid tot strafrechtelijke handhaving is met deze regeling belegd bij de Inspectie SZW, gezien de kennis en kunde die zij hebben op het gebied van het opsporen van strafbare feiten die verband houden met jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, zorg en maatschappelijke ondersteuning. De Inspectie SZW heeft de Directie Opsporing met deze taak belast.

Voorafgaand aan deze regeling vond al structureel strafrechtelijke handhaving plaats door de Inspectie SZW op het terrein van de Wlz en de Zvw op grond van de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving Wlz en Zvw. Deze bevoegdheid zag alleen op verzekerde en te verzekeren zorg. In deze nieuwe regeling wordt de structurele bevoegdheid van de Inspectie SZW uitgebreid naar het hele terrein van de Wmg. Incidenteel werd hierop al strafrechtelijk gehandhaafd door de Inspectie SZW. De Inspectie SZW baseerde haar bevoegdheid hiervoor op artikel 3, onderdeel d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten. Op grond hiervan belaste de officier van justitie de Inspectie SZW per geval met de opsporing van strafbare feiten op het terrein van de Wmg. De Wmg ziet op zowel verzekerde als onverzekerde zorg. De Wmg ziet ook op individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidzorg en forensische zorg als omschreven in artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg. Tevens zijn in het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer Wmg enkele werkzaamheden aangewezen als zorg in de zin van de Wmg. De uitbreiding naar het gehele terrein van de Wmg is wenselijk omdat de Inspectie SZW hiermee een bredere structurele bevoegdheid krijgt, die niet meer is beperkt tot louter verzekerde zorg.

Deze regeling kent ook een structurele strafrechtelijke handhavingsbevoegdheid toe op het terrein van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Voorafgaand aan deze regeling vond al incidenteel strafrechtelijke handhaving van de Wmo 2015 en Jeugdwet plaats door de Inspectie SZW. De Inspectie SZW baseerde ook hiervoor haar bevoegdheid op artikel 3, onderdeel d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten. Op grond hiervan belaste de officier van justitie de Inspectie SZW per geval met de opsporing van strafbare feiten op het terrein van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Deze grondslag is echter niet bedoeld om structureel opsporingstaken toe te kennen aan de Inspectie SZW. Met deze regeling is daarom een algemene structurele grondslag gecreëerd. Hiermee is het niet meer nodig dat de officier van justitie per geval de Inspectie SZW belast met opsporing. Deze aanwijzing laat onverlet de bevoegdheid van buitengewone opsporingsambtenaren en andere opsporingsambtenaren om fraude met zorggelden op te sporen.

Persoonsgegevens

In het kader van de strafrechtelijke opsporing worden persoonsgegevens verwerkt. De Inspectie SZW maakt hierbij gebruik van de bevoegdheden die op wetsniveau zijn geregeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en het Wetboek van Strafvordering. Met deze regeling zijn die bevoegdheden verbreed naar het terrein van de Jeugdwet, de Wmo 2015 en het gehele terrein van de Wmg. Wat betreft de Jeugdwet, de Wmo 2015 en de Wmg gaat het hierbij om een verwerking die al plaatsvond voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, gebaseerd op een incidentele grondslag. Voor de Wmg bestond al een structurele grondslag voor zover het om zorg gaat dat behoort tot het verzekerde pakket van de Wet langdurige zorg en het te verzekeren pakket van de Zvw. De verwerking houdt geen hoog risico in voor de rechten en vrijheden voor natuurlijke personen.

Verhoudingen bevoegdheden Inspectie SZW en gemeenten

De Jeugdwet en de Wmo 2015 worden niet alleen gehandhaafd door de Inspectie SZW, maar ook door gemeenten. De Inspectie SZW houdt zich bezig met de strafrechtelijke handhaving en de gemeenten met de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving. Daarom is overleg tussen de verschillende instanties van belang. De Taskforce Integriteit Zorgsector (TIZ) is een voorbeeld van een samenwerkingsverband waarin partijen die betrokken zijn bij de bestrijding van zorgfraude zijn verenigd.

Regeldruk

Deze regeling leidt niet tot administratieve lasten voor burgers en het bedrijfsleven. Deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het zorgveld voldoet reeds aan mogelijke informatieverzoeken van de Inspectie SZW. Deze regeling heeft daarom geen gevolgen voor de regeldruk. Het ATR heeft medegedeeld zich daarin te kunnen vinden.

Fraudetoets

Deze regeling brengt geen verhoogd risico op fraude met zich mee. Door het toekennen van een structurele bevoegdheid op het terrein van de Jeugdwet, de Wmo 2015 en het gehele terrein van de Wmg wordt beoogd dat de Inspectie SZW haar opsporingstaken efficiënter kan inzetten. Op termijn verlaagt dit mogelijk juist het risico op fraude.

Internetconsultatie

Via de internetconsultatie hebben organisaties en betrokkenen gedurende vier weken opmerkingen of ideeën over de wijzigingen kunnen delen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Er is één reactie van een respondent ontvangen waarin wordt voorgesteld om eerst de lessen uit de kindertoeslagaffaire af te wachten. De respondent vraagt zich af wie er opkomt voor de burger die zich door de overheid onheus bejegend voelt. Deze regeling ziet op het toekennen van een structurele strafrechtelijke opsporingsbevoegdheid aan de Inspectie SZW. Omdat deze reactie aldus geen betrekking had op regeling zelf heeft dit niet geleid tot aanpassingen in deze regeling.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Met dit artikel zijn aan de Inspectie SZW de strafrechtelijke opsporingsbevoegdheden toegekend op de beleidsterreinen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Minister voor Rechtsbescherming voor zover die terreinen verband houden met de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet.

In het algemene deel is dit al toegelicht.

Artikel II

Met dit artikel worden de Regeling toedeling opsporingstaken persoonsgebonden budgetten en de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving Wlz en Zvw ingetrokken. In de Regeling toedeling opsporingstaken persoonsgebonden budgetten werd de Inspectie SZW belast met strafrechtelijke handhaving van de verstrekking van pgb’s. Met de komst van de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving Wlz en Zvw in 2014 (die destijds nog de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving AWBZ en Zvw heette) is de Regeling toedeling opsporingstaken persoonsgebonden budgetten overbodig geworden. De bevoegdheid tot strafrechtelijke handhaving in de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving Wlz en Zvw was namelijk dusdanig breed geformuleerd, dat daaronder ook de bevoegdheden vallen die in de Regeling toedeling opsporingstaken persoonsgebonden budgetten stonden. Met deze nieuwe regeling is ook de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving Wlz en Zvw overbodig geworden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven