TOELICHTING
Algemeen
Met deze regeling wordt aan de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna:
Inspectie SZW) de bevoegdheid tot strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde toegekend
op de beleidsterreinen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister
voor Medische Zorg en de Minister voor Rechtsbescherming voor zover die beleidsterreinen
verband houden met de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning
2015 (Wmo 2015), de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) of de Zorgverzekeringswet
(Zvw). De strafrechtelijke handhaving op deze terreinen ziet op zowel het commune
strafrecht zoals vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht, als op bepalingen uit de
specifieke zorgwetten die zijn gekwalificeerd als strafbare feiten. In de Wet op de
economische delicten is bijvoorbeeld een aantal bepalingen uit de Wmg en de Zvw strafbaar
gesteld.
De bevoegdheid tot strafrechtelijke handhaving is met deze regeling belegd bij de
Inspectie SZW, gezien de kennis en kunde die zij hebben op het gebied van het opsporen
van strafbare feiten die verband houden met jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen
en jeugdreclassering, zorg en maatschappelijke ondersteuning. De Inspectie SZW heeft
de Directie Opsporing met deze taak belast.
Voorafgaand aan deze regeling vond al structureel strafrechtelijke handhaving plaats
door de Inspectie SZW op het terrein van de Wlz en de Zvw op grond van de Regeling
toedeling strafrechtelijke handhaving Wlz en Zvw. Deze bevoegdheid zag alleen op verzekerde
en te verzekeren zorg. In deze nieuwe regeling wordt de structurele bevoegdheid van
de Inspectie SZW uitgebreid naar het hele terrein van de Wmg. Incidenteel werd hierop
al strafrechtelijk gehandhaafd door de Inspectie SZW. De Inspectie SZW baseerde haar
bevoegdheid hiervoor op artikel 3, onderdeel d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.
Op grond hiervan belaste de officier van justitie de Inspectie SZW per geval met de
opsporing van strafbare feiten op het terrein van de Wmg. De Wmg ziet op zowel verzekerde
als onverzekerde zorg. De Wmg ziet ook op individuele gezondheidszorg als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidzorg en forensische
zorg als omschreven in artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg. Tevens
zijn in het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer Wmg enkele werkzaamheden
aangewezen als zorg in de zin van de Wmg. De uitbreiding naar het gehele terrein van
de Wmg is wenselijk omdat de Inspectie SZW hiermee een bredere structurele bevoegdheid
krijgt, die niet meer is beperkt tot louter verzekerde zorg.
Deze regeling kent ook een structurele strafrechtelijke handhavingsbevoegdheid toe
op het terrein van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Voorafgaand aan deze regeling vond
al incidenteel strafrechtelijke handhaving van de Wmo 2015 en Jeugdwet plaats door
de Inspectie SZW. De Inspectie SZW baseerde ook hiervoor haar bevoegdheid op artikel 3,
onderdeel d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten. Op grond hiervan belaste
de officier van justitie de Inspectie SZW per geval met de opsporing van strafbare
feiten op het terrein van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Deze grondslag is echter niet
bedoeld om structureel opsporingstaken toe te kennen aan de Inspectie SZW. Met deze
regeling is daarom een algemene structurele grondslag gecreëerd. Hiermee is het niet
meer nodig dat de officier van justitie per geval de Inspectie SZW belast met opsporing.
Deze aanwijzing laat onverlet de bevoegdheid van buitengewone opsporingsambtenaren
en andere opsporingsambtenaren om fraude met zorggelden op te sporen.
Persoonsgegevens
In het kader van de strafrechtelijke opsporing worden persoonsgegevens verwerkt. De
Inspectie SZW maakt hierbij gebruik van de bevoegdheden die op wetsniveau zijn geregeld
in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en het Wetboek van Strafvordering. Met
deze regeling zijn die bevoegdheden verbreed naar het terrein van de Jeugdwet, de
Wmo 2015 en het gehele terrein van de Wmg. Wat betreft de Jeugdwet, de Wmo 2015 en
de Wmg gaat het hierbij om een verwerking die al plaatsvond voorafgaand aan de inwerkingtreding
van deze wijzigingsregeling, gebaseerd op een incidentele grondslag. Voor de Wmg bestond
al een structurele grondslag voor zover het om zorg gaat dat behoort tot het verzekerde
pakket van de Wet langdurige zorg en het te verzekeren pakket van de Zvw. De verwerking
houdt geen hoog risico in voor de rechten en vrijheden voor natuurlijke personen.
Verhoudingen bevoegdheden Inspectie SZW en gemeenten
De Jeugdwet en de Wmo 2015 worden niet alleen gehandhaafd door de Inspectie SZW, maar
ook door gemeenten. De Inspectie SZW houdt zich bezig met de strafrechtelijke handhaving
en de gemeenten met de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving. Daarom
is overleg tussen de verschillende instanties van belang. De Taskforce Integriteit
Zorgsector (TIZ) is een voorbeeld van een samenwerkingsverband waarin partijen die
betrokken zijn bij de bestrijding van zorgfraude zijn verenigd.
Regeldruk
Deze regeling leidt niet tot administratieve lasten voor burgers en het bedrijfsleven.
Deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het zorgveld
voldoet reeds aan mogelijke informatieverzoeken van de Inspectie SZW. Deze regeling
heeft daarom geen gevolgen voor de regeldruk. Het ATR heeft medegedeeld zich daarin
te kunnen vinden.
Fraudetoets
Deze regeling brengt geen verhoogd risico op fraude met zich mee. Door het toekennen
van een structurele bevoegdheid op het terrein van de Jeugdwet, de Wmo 2015 en het
gehele terrein van de Wmg wordt beoogd dat de Inspectie SZW haar opsporingstaken efficiënter
kan inzetten. Op termijn verlaagt dit mogelijk juist het risico op fraude.
Internetconsultatie
Via de internetconsultatie hebben organisaties en betrokkenen gedurende vier weken
opmerkingen of ideeën over de wijzigingen kunnen delen met het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Er is één reactie van een respondent ontvangen waarin wordt voorgesteld
om eerst de lessen uit de kindertoeslagaffaire af te wachten. De respondent vraagt
zich af wie er opkomt voor de burger die zich door de overheid onheus bejegend voelt.
Deze regeling ziet op het toekennen van een structurele strafrechtelijke opsporingsbevoegdheid
aan de Inspectie SZW. Omdat deze reactie aldus geen betrekking had op regeling zelf
heeft dit niet geleid tot aanpassingen in deze regeling.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Met dit artikel zijn aan de Inspectie SZW de strafrechtelijke opsporingsbevoegdheden
toegekend op de beleidsterreinen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
de Minister voor Medische Zorg en de Minister voor Rechtsbescherming voor zover die
terreinen verband houden met de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet.
In het algemene deel is dit al toegelicht.
Artikel II
Met dit artikel worden de Regeling toedeling opsporingstaken persoonsgebonden budgetten
en de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving Wlz en Zvw ingetrokken. In de
Regeling toedeling opsporingstaken persoonsgebonden budgetten werd de Inspectie SZW
belast met strafrechtelijke handhaving van de verstrekking van pgb’s. Met de komst
van de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving Wlz en Zvw in 2014 (die destijds
nog de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving AWBZ en Zvw heette) is de Regeling
toedeling opsporingstaken persoonsgebonden budgetten overbodig geworden. De bevoegdheid
tot strafrechtelijke handhaving in de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving
Wlz en Zvw was namelijk dusdanig breed geformuleerd, dat daaronder ook de bevoegdheden
vallen die in de Regeling toedeling opsporingstaken persoonsgebonden budgetten stonden.
Met deze nieuwe regeling is ook de Regeling toedeling strafrechtelijke handhaving
Wlz en Zvw overbodig geworden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis