De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire
maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn
92/40/EEG (PbEU 2006, L 10) en de artikelen 17 en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren;
Besluit:
's-Gravenhage, 11 februari 2020
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
Op 31 december 2019 en in januari 2020 zijn in Oost-Europa verschillende uitbraken
met hoogpathogene vogelgriep gediagnosticeerd. De deskundigengroep dierziekten heeft
op 20 januari 2020 een risicobeoordeling gemaakt. Op dat moment werd de Europese HPAI-situatie
niet als dreigend beschouwd voor Nederland en was de kans op insleep van vogelgriep
op een Nederlands pluimveebedrijf klein. Bij die beoordeling speelde een belangrijke
rol dat de najaarstrek van de broedgebieden van wilde watervogels in Noordoost-Europa
naar het zuidwesten achter de rug is. De vogels blijven op hun winterbestemming tot
de trek terug begint. Alleen wanneer door streng winterweer (vorst en sneeuw) voedsel
voor de vogels onbereikbaar wordt, zouden de vogels naar het westen kunnen trekken.
Een dergelijke weersomslag lag niet in het vooruitzicht.
Wat betreft de trek van wilde vogels is er weinig veranderd. De winter is tot nu toe
erg zacht en de huidige weerberichten voorspellen dat dit voorlopig zo blijft. Het
moment van de voorjaarstrek richting Noordoost-Europa komt dichterbij. Dit maakt het
onwaarschijnlijk dat vogels de komende weken naar het westen zullen trekken.
Aan de andere kant blijkt het HPAI-virus westelijker aanwezig te zijn dan werd aangenomen.
Een besmetting van hoogpathogene vogelgriep (HPAI) H5N8 op een hobbylocatie in Bretzfeld,
Duitsland, laat dat zien. Het is daarom mogelijk dat ook in andere delen van West-Europa
clusters van het virus in lokale wilde watervogelpopulaties aanwezig zijn. De kans
op introductie van HPAI H5N8 vanuit besmette wilde vogels op een Nederlands pluimveebedrijf
wordt daarom nu hoger ingeschat dan eerder het geval was.
Pluimveebedrijven met een uitloop hebben een grotere kans besmet te worden met het
vogelgriepvirus dan andere pluimveebedrijven. Om de kans op introducties van HPAI op Nederlandse
pluimveebedrijven te beperken, worden commerciële pluimveehouders met deze regeling
verplicht om hun pluimvee af te schermen van ander gevogelte en binnen te huisvesten
(‘op te hokken’). De verplichting om dieren binnen te huisvesten geldt niet voor houders
van fazanten of loopvogels. Deze houders moeten passende maatregelen nemen om te zorgen
dat de dieren niet in contact komen met ander gevogelte of uitwerpselen van gevogelte.
De gevolgen van een uitbraak van hoogpathogene vogelgriep op een commercieel pluimveebedrijf
voor de internationale handel zijn groot. Met een ophokplicht wordt de kans op een
dergelijke uitbraak beperkt. Op de korte termijn heeft dit slechts beperkte negatieve
effecten voor bedrijven met een uitloop. Ophokken kan het welzijn van de kippen op
korte termijn verminderen. Houders van vrije uitloopkippen kunnen eieren nog als zodanig
verkopen als de toegang tot uitloop in de open lucht niet wordt beperkt gedurende
een ononderbroken periode van meer dan 16 weken (bijlage II bij verordening (EG) nr. 589/2008);
biologische pluimveehouders mogen dat zo lang de dieren ten minste één derde van zijn
leven toegang hebben tot een openluchtruimte (artikel 14 verordening (EG) nr. 889/2008).
Bovenstaande nadelen wegen niet op tegen de negatieve gevolgen van een eventuele ruiming,
zowel voor dierenwelzijn als voor de (internationale) handel. Om de negatieve gevolgen
van de ophok- en afschermplicht zoveel mogelijk te beperken, wordt de vogelgriepdreiging
nauwlettend in de gaten gehouden. Dat gebeurt op dit moment op basis van uitbraken
in onze buurlanden en de wilde vogelmonitoring in Nederland. Met behulp van die informatie
wordt bekeken hoe lang het noodzakelijk is de ophokplicht- en afschermplicht in stand
te houden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten