Kennisgeving machtiging ex artikel 12 Ontgrondingenwet

Ontgrondingenwet.

Machtiging ex artikel 12 Ontgrondingenwet voor het winnen van schelpen in de Waddenzee en de aangrenzende zeegaten voor de periode van 17 februari 2020 tot de datum waarop op de te verlenen vergunning onherroepelijk wordt beslist, doch uiterlijk tot 31 december 2020.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat maakt ter voldoening aan de Algemene wet bestuursrecht het volgende bekend.

Van 21 november 2019 tot en met 1 januari 2020 heeft het ontwerpbesluit ter inzage gelegen ten behoeve van de beoogde vergunningverlening aan Zand & Schelpenwinning Waddenzee B.V., Visserijbedrijf De Rousant B.V. en Testamare Holding B.V., voor het winnen van schelpen in de Waddenzee en de aangrenzende zeegaten gedurende de jaren 2020 t/m 2022.

Vooruitlopend op de onherroepelijke beslissing op de beoogde vergunning, is bij besluit van 17 februari 2020, op grond van artikel 12 van de Ontgrondingenwet onder voorwaarden een machtiging verleend voor het winnen van schelpen in de Waddenzee en de aangrenzende zeegaten. Deze machtiging geldt van 17 februari 2020 tot het moment dat de op gevraagde vergunning onherroepelijk wordt beslist, doch uiterlijk tot 31 december 2020.

Deze machtiging wordt verleend onder de voorwaarde, dat zekerheid wordt gesteld voor de betaling van de kosten om de betrokken onroerende zaak in een zodanige toestand te brengen als bij deze machtiging wordt bepaald, indien de vergunning wordt geweigerd of van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt.

Terinzagelegging.

Het besluit ligt ter inzage van 20 februari 2020 tot en met 1 april 2020 in het kantoor van Rijkswaterstaat (Noord-Nederland) te Leeuwarden. Deze ter inzage legging is bekend gemaakt op 19 februari 2020 in de Nederlandse Staatscourant, de Leeuwarder Courant en de Helderse Courant en het Dagblad van het Noorden.

1. Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en gezonden aan de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat Noord Nederland, Postbus 2301, 8901 JH Leeuwarden.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

2. Voorlopige voorziening

Indien een bezwaarschrift is ingediend is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20 019, 2500 EA ‘s-Gravenhage. Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de verzoeker;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van het bestuursorgaan, dat het besluit heeft genomen en datum en nummer of kenmerk van het besluit;

  • d. de gronden van het verzoek (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft overgelegd.

Naar aanleiding van het verzoek kan de Voorzitter voornoemd een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierechten geheven. Omtrent de hoogte hiervan, de wijze waarop en de termijn waarbinnen u dit dient te betalen kunt u zich in verbinding stellen met de secretarie van de voornoemde afdeling.

Naar boven