Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 17 februari 2020, nr. MBO/14534799, houdende wijziging van de Regeling subsidie zij-instroom in verband met het herstellen van enkele omissies en het vaststellen van de subsidieplafonds voor het kalenderjaar 2020

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling subsidie zij-instroom wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de begripsbepaling ‘bevoegd gezag’ wordt ‘of artikel 1.1.1, onder w, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;’ vervangen door ‘of artikel 1.1.1, onderdeel w, subonderdelen 1 en 2, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;’.

2. De tweede alinea van de begripsbepaling ‘zij-instromer’ komt te luiden:

in het middelbaar beroepsonderwijs: persoon die een pedagogisch-didactisch scholingstraject volgt als bedoeld in artikel 4.2.4, tweede en derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een persoon met relevante werkervaring en die niet voldoet aan de bekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, als docent wordt benoemd of wordt tewerkgesteld zonder benoeming en een lerarenopleiding volgt als bedoeld in artikel 7.3a, eerste en tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

B

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor het kalenderjaar 2020 zijn voor het verstrekken van subsidie ten hoogste de volgende bedragen beschikbaar:

    • a. voor zij-instromers in het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs: € 17.420.000,–;

    • b. voor zij-instromers in het voortgezet onderwijs (inclusief TIO): € 3.820.000,–;

    • c. voor zij-instromers in het middelbaar beroepsonderwijs: € 14.000.000,–;

    • d. voor zij-instromers in het middelbaar beroepsonderwijs die werkzaam zijn in een opleiding die is opgenomen in bijlage I bij deze regeling: € 4.000.000,–.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot derde tot en met vijfde lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

I. Inleiding

Met deze regeling wordt de Regeling subsidie zij-instroom (hierna: de subsidieregeling) gewijzigd. Het doel van de subsidieregeling is onder andere om bij te dragen aan het terugdringen van tekorten aan docenten op de arbeidsmarkt. Voor het mbo wordt met zij-instromers ook bijgedragen aan het versterken van de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, doordat er docenten worden aangetrokken die geheel of gedeeltelijk de overstap maken van een organisatie in het beroepenveld naar het docentschap. Op basis van de subsidieregeling kan het bevoegd gezag van een onderwijsinstelling een aanvraag indienen voor subsidie. Deze subsidie kan worden besteed aan bijvoorbeeld de begeleiding van de zij-instromer en als vergoeding voor studieverlof van de zij-instromer. Met deze wijziging worden twee omissies in de regeling gerepareerd.

Gebleken is dat het onduidelijk was voor welke zij-instromers in het mbo die een eerste- of tweedegraads lerarenopleiding recht op subsidiering bestaat. Met deze regeling wordt dit verduidelijkt. In de subsidieregeling is beter tot uitdrukking gebracht dat ook subsidie kan worden aangevraagd voor personen, die een lerarenopleiding volgen, die beschikken over relevante werkervaring, en die geschikt worden geacht door het bevoegd gezag van de instelling, maar die nog niet beschikken over een bevoegdheid. De overige voorwaarden voor subsidieverstrekking zijn niet aangepast en blijven onverkort van toepassing. Daarnaast wordt met deze wijziging verduidelijkt dat alleen een bevoegd gezag van een bekostigde mbo-instelling in aanmerking komt voor subsidie voor een zij-instromer. Waar dit voor het primair onderwijs en voortgezet onderwijs al duidelijk was, was de begripsbepaling voor het mbo hierin onvoldoende duidelijk. Met deze wijziging wordt dit nader verduidelijkt door de begripsbepaling aan te passen.

Tot slot worden met deze regeling de subsidieplafonds van 2020 bekendgemaakt. De hoogte hiervan is gebaseerd op de verdeling van het aantal aanvragen in 2019. Uitzondering hierop is het plafond voor zij-instromers die werkzaam zijn in opleidingen in de bèta en techniek in het mbo, zoals opgenomen in bijlage I van de regeling. Hiervoor is namelijk een vast bedrag van vier miljoen euro per jaar beschikbaar. Het subsidiebedrag bedraagt net als de afgelopen jaren € 20.000,– per zij-instromer.

II. Uitvoering en handhaafbaarheid

Deze wijzigingsregeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd aan Dienst Uitvoering Onderwijs en aan de Inspectie van het Onderwijs. Hierbij is ook het oordeel van de Auditdienst Rijk van het ministerie betrokken. De regeling is door hen uitvoerbaar en handhaafbaar verklaard. Naar aanleiding hiervan zijn nog enkele wijzigingen doorgevoerd in de regeling en de toelichting.

III. Administratieve lasten en regeldruk

Administratieve lasten worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voorvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Met deze wijziging wordt deze informatieverplichtingen niet aangepast. Ook de regeldruk wijzigt niet naar aanleiding van deze ministeriële regeling, aangezien er alleen sprake is van verduidelijking van enkele begrippen in de ministeriële regeling en van vaststelling van de subsidieplafonds voor het kalenderjaar 2020.

Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel 1 van de Regeling subsidie zij-instroom wordt de begripsbepaling ‘bevoegd gezag’ voor het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: mbo) gewijzigd. De strekking van deze ministeriële regeling is dat enkel het bevoegd gezag van een bekostigde school/mbo-instelling subsidie kan aanvragen voor de kosten van een zij-instromer. Met deze wijziging is dat hersteld en daarmee gelijk als bij de overige onderwijssectoren.

In artikel 1 wordt eveneens de begripsbepaling ‘zij-instromer’ voor het middelbaar beroepsonderwijs gewijzigd. Voor docenten die via een eerste- of tweedegraads lerarenopleiding hun bevoegdheid willen behalen was onduidelijk of zij in aanmerking voor de subsidie voor zij-instromers. Met deze wijziging is dat verduidelijkt.

De volgende routes naar het beroep van docent in het mbo staan daarmee open voor subsidie in het kader van deze regeling voor zij-instromers:

  • De route van de geschiktheidsverklaring die leidt tot een pedagogisch-didactisch getuigschrift, bedoeld in artikel 4.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB);

  • De route waarin een persoon die beschikt over relevante werkervaring, maar niet voldoet aan de bekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, van de WEB tijdelijk als docent werkzaam is terwijl hij een lerarenopleiding volgt, bedoeld in artikel 7.3a, eerste en tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Er wordt in deze regeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden. Reden hiervoor is dat de wijzigingen niet bezwaarlijk zijn en dat het onderwijsveld gebaat is bij duidelijkheid op korte termijn over de subsidieplafonds.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven