De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1.3 van de
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluiten:
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
TOELICHTING
I. Inleiding
Met deze regeling wordt de Regeling subsidie zij-instroom (hierna: de subsidieregeling)
gewijzigd. Het doel van de subsidieregeling is onder andere om bij te dragen aan het
terugdringen van tekorten aan docenten op de arbeidsmarkt. Voor het mbo wordt met
zij-instromers ook bijgedragen aan het versterken van de aansluiting tussen het onderwijs
en de arbeidsmarkt, doordat er docenten worden aangetrokken die geheel of gedeeltelijk
de overstap maken van een organisatie in het beroepenveld naar het docentschap. Op
basis van de subsidieregeling kan het bevoegd gezag van een onderwijsinstelling een
aanvraag indienen voor subsidie. Deze subsidie kan worden besteed aan bijvoorbeeld
de begeleiding van de zij-instromer en als vergoeding voor studieverlof van de zij-instromer.
Met deze wijziging worden twee omissies in de regeling gerepareerd.
Gebleken is dat het onduidelijk was voor welke zij-instromers in het mbo die een eerste-
of tweedegraads lerarenopleiding recht op subsidiering bestaat. Met deze regeling
wordt dit verduidelijkt. In de subsidieregeling is beter tot uitdrukking gebracht
dat ook subsidie kan worden aangevraagd voor personen, die een lerarenopleiding volgen,
die beschikken over relevante werkervaring, en die geschikt worden geacht door het
bevoegd gezag van de instelling, maar die nog niet beschikken over een bevoegdheid.
De overige voorwaarden voor subsidieverstrekking zijn niet aangepast en blijven onverkort
van toepassing. Daarnaast wordt met deze wijziging verduidelijkt dat alleen een bevoegd
gezag van een bekostigde mbo-instelling in aanmerking komt voor subsidie voor een
zij-instromer. Waar dit voor het primair onderwijs en voortgezet onderwijs al duidelijk
was, was de begripsbepaling voor het mbo hierin onvoldoende duidelijk. Met deze wijziging
wordt dit nader verduidelijkt door de begripsbepaling aan te passen.
Tot slot worden met deze regeling de subsidieplafonds van 2020 bekendgemaakt. De hoogte
hiervan is gebaseerd op de verdeling van het aantal aanvragen in 2019. Uitzondering
hierop is het plafond voor zij-instromers die werkzaam zijn in opleidingen in de bèta
en techniek in het mbo, zoals opgenomen in bijlage I van de regeling. Hiervoor is
namelijk een vast bedrag van vier miljoen euro per jaar beschikbaar. Het subsidiebedrag
bedraagt net als de afgelopen jaren € 20.000,– per zij-instromer.
II. Uitvoering en handhaafbaarheid
Deze wijzigingsregeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd
aan Dienst Uitvoering Onderwijs en aan de Inspectie van het Onderwijs. Hierbij is
ook het oordeel van de Auditdienst Rijk van het ministerie betrokken. De regeling
is door hen uitvoerbaar en handhaafbaar verklaard. Naar aanleiding hiervan zijn nog
enkele wijzigingen doorgevoerd in de regeling en de toelichting.
III. Administratieve lasten en regeldruk
Administratieve lasten worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen
aan de overheid, voorvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Met deze wijziging
wordt deze informatieverplichtingen niet aangepast. Ook de regeldruk wijzigt niet
naar aanleiding van deze ministeriële regeling, aangezien er alleen sprake is van
verduidelijking van enkele begrippen in de ministeriële regeling en van vaststelling
van de subsidieplafonds voor het kalenderjaar 2020.
Artikelsgewijs
Artikel I
In artikel 1 van de Regeling subsidie zij-instroom wordt de begripsbepaling ‘bevoegd
gezag’ voor het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: mbo) gewijzigd. De strekking
van deze ministeriële regeling is dat enkel het bevoegd gezag van een bekostigde school/mbo-instelling
subsidie kan aanvragen voor de kosten van een zij-instromer. Met deze wijziging is
dat hersteld en daarmee gelijk als bij de overige onderwijssectoren.
In artikel 1 wordt eveneens de begripsbepaling ‘zij-instromer’ voor het middelbaar
beroepsonderwijs gewijzigd. Voor docenten die via een eerste- of tweedegraads lerarenopleiding
hun bevoegdheid willen behalen was onduidelijk of zij in aanmerking voor de subsidie
voor zij-instromers. Met deze wijziging is dat verduidelijkt.
De volgende routes naar het beroep van docent in het mbo staan daarmee open voor subsidie
in het kader van deze regeling voor zij-instromers:
-
• De route van de geschiktheidsverklaring die leidt tot een pedagogisch-didactisch getuigschrift,
bedoeld in artikel 4.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB);
-
• De route waarin een persoon die beschikt over relevante werkervaring, maar niet voldoet
aan de bekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, van de WEB tijdelijk
als docent werkzaam is terwijl hij een lerarenopleiding volgt, bedoeld in artikel
7.3a, eerste en tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Er wordt in deze regeling
afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee
maanden. Reden hiervoor is dat de wijzigingen niet bezwaarlijk zijn en dat het onderwijsveld
gebaat is bij duidelijkheid op korte termijn over de subsidieplafonds.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob