ARTIKEL I
De Regeling arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
-
1. De Sociale verzekeringsbank is belast met de uitvoering van de werkzaamheden in verband
met artikel 8 van de wet.
-
2. De Sociale verzekeringsbank is verwerker als bedoeld in artikel 4 van de Algemene
verordening gegevensbescherming van de gegevens die zij verwerkt op grond van artikel
8 van de wet.
B
Na artikel 2 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
-
1. De dienstverrichter en de zelfstandige dragen er zorg voor dat de bescheiden, bedoeld
in artikel 9, eerste en tweede lid, van de wet tot vijf jaar na de periode van detachering
of de periode waarin de werkzaamheden worden verricht aan de aangewezen ambtenaren,
bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet kunnen worden verstrekt.
-
2. De redelijke termijn, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet bedraagt vier weken.
Indien er naar het oordeel van de aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 5, eerste
lid, van de wet sprake is van bijzondere omstandigheden, kan deze termijn worden verlengd
tot ten hoogste twaalf weken.
Artikel 2b
De bescheiden, bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, van de wet, zijn beschikbaar
in een van de volgende talen, in de genoemde volgorde:
-
− het Nederlands;
-
− het Engels;
-
− het Duits; dan wel
-
− het Frans.
ARTIKEL II
De Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, eerste lid, vervalt onderdeel a, onder verlettering van de onderdelen
b tot en met d tot a tot en met c.
B
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
3a. Melding gedetacheerde werknemers
Gelet op artikel 2a, tweede lid, van de wet heeft de dienstverrichter die een vreemdeling
als bedoeld in artikel 1e van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen detacheert
een meldplicht op grond van artikel 8 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde
werknemers in de Europese Unie.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2020.
TOELICHTING
Algemeen deel
Met deze wijziging zijn nadere regels met betrekking tot de artikelen 8 en 9 van de
Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (hierna: de WagwEU)
ingevoegd in de Regeling arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese
Unie en de Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen.
Artikelsgewijs deel
Artikel I
Onderdeel A (artikel 1a)
Op grond van artikel 8, eerste lid, van de WagwEU zijn dienstverrichters die een werknemer
detacheren naar Nederland verplicht om dit voorafgaand aan de werkzaamheden te melden.
Bij de melding dient een aantal gegevens te worden verstrekt aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, waarna een afschrift van de melding wordt verstrekt aan
de dienstontvanger ter verificatie. Deze meldingsplicht geldt ook voor bepaalde categorieën
van zelfstandigen.
Op grond van het achtste lid van artikel 8 kunnen de werkzaamheden in verband met
dit artikel worden uitgevoerd door een bij ministeriële regeling aangewezen zelfstandig
bestuursorgaan. Daarnaast kan voor de verwerking van de gegevens op grond van dit
artikel een verwerker als bedoeld in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming
worden aangewezen.
Met artikel 1a wordt de Sociale verzekeringsbank (hierna: de SVB) aangewezen voor
zowel de uitvoering van de werkzaamheden in verband met artikel 8 van de WagwEU, als
voor de verwerking van de gegevens op grond van dit artikel in de hoedanigheid van
verwerker, ten behoeve van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan de
keuze voor de SVB als uitvoerder van de meldingsplicht is een zorgvuldig afwegingsproces
voorafgegaan. Daarbij was het van belang om het meldingssysteem onder te brengen bij
een zelfstandig bestuursorgaan dat onder de verantwoordelijkheid van de minister valt.
De mogelijkheden zijn verkend om aan te sluiten bij een reeds bestaande databank van
een uitvoeringsorgaan waarvan de taken verband houden met de meldingsplicht in het
kader van artikel 8 van de WagwEU. Dit proces heeft ertoe geleid de taken in verband
met de meldingsplicht onder te brengen bij de SVB, mede omdat de SVB verantwoordelijk
is voor de behandeling van A1-verklaringen. De gegevens die bij de aanvraag van deze
verklaring moeten worden overlegd aan de SVB zijn relevant voor de melding in het
kader van artikel 8 van de WagwEU. Ook andere opties zijn overwogen, maar deze boden
geen meerwaarde boven uitvoering door de SVB. Voor een beschrijving van de taken die
de SVB als verwerker uitvoert wordt verwezen naar de nota van toelichting bij het
Besluit van 3 december 2019 tot wijziging van het Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde
werknemers in de Europese Unie, houdende regels over de persoonsgegevens die in verband
met transnationale dienstverrichting worden verwerkt en de meldingsplicht voor dienstverrichters
(Stb. 2019, 464).
Voor de uitvoering van de taken heeft de SVB een derde partij ingeschakeld. Het ontwerp,
de bouw, het beheer en de integrale exploitatie (hosting) van het digitaal meldloket
zijn door deze partij verzorgd, inclusief het mogelijk maken van identificatie- en
authenticatiemanagement (IAM). Deze werkzaamheden zijn noodzakelijk om aan de taken
in verband met de meldplicht uitvoering te kunnen geven. De aanbestedingsfase die
de SVB in april 2018 is gestart voor het contracteren van de derde partij wordt beschouwd
als voorbereidende handeling op haar wettelijke taak.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de SVB middels een aanwijsbrief
verzocht het online meldloket per 10 februari 2020 beperkt open te stellen, om het
bedrijfsleven meer tijd te geven om te voldoen aan de nieuwe verplichting om diensten
die op of na 1 maart 2020 aanvangen te melden, en omdat vertrouwen is gewekt richting
de dienstverrichters en de betrokkenen doordat gecommuniceerd is dat het loket in
februari 2020 opengesteld zou worden. De gegevens die voor 1 maart 2020 worden gemeld,
worden per 1 maart 2020 met de dienstontvanger gedeeld. Handhaving van de meldingsplicht
vindt plaats vanaf 1 maart 2020.
Onderdeel B
Artikel 2a
Op grond van artikel 9, derde lid, van de WagwEU dragen de dienstverrichter en de
zelfstandige op wie de meldingsplicht van toepassing is, er zorg voor dat de bescheiden,
bedoeld in het eerste en tweede lid, na de periode van detachering of de periode waarin
de werkzaamheden worden verricht binnen een redelijke termijn op verzoek aan de aangewezen
ambtenaren, bedoeld in artikel 5 van de wet, worden verstrekt. Het vierde lid van
artikel 9 maakt het ten eerste mogelijk om in een ministeriële regeling regels te
stellen over de periode na afloop van de periode van detachering in Nederland, waarbinnen
de bescheiden beschikbaar moeten kunnen worden gesteld. Daarnaast kunnen regels worden
gesteld over de redelijke termijn, die de dienstverrichter of zelfstandige krijgt
om te voldoen aan het verzoek om de bescheiden te verstrekken.
In artikel 2a, eerste lid, van deze regeling is bepaald dat de in artikel 9 van de
WagwEU bedoelde bescheiden tot vijf jaar nadat de dienst in Nederland is afgerond
moeten kunnen worden verstrekt aan de Inspectie SZW. Deze periode sluit aan bij andere
relevante termijnen in het SZW-domein, zoals artikel 15, vierde lid, van de Wet arbeid
vreemdelingen. Daarnaast is de termijn van vijf jaar gebaseerd op de mogelijk lange
doorlooptijden van onderzoeken naar overtredingen, bedoeld in artikel 12, tweede lid,
van de WagwEU. Niet in alle gevallen start de Inspectie SZW een onderzoek terwijl
de werkzaamheden in Nederland nog plaatsvinden. Veel van de onderzoeken waarbij buitenlandse
dienstverrichters en buitenlandse werknemers betrokken zijn worden uitgevoerd als
de dienstverrichter en de werknemers Nederland reeds hebben verlaten. Dit betekent
dat de Inspectie SZW geregeld informatie uit het buitenland moet opvragen, waardoor
de duur van het onderzoek kan oplopen. Omgekeerd geldt dat het voor de administratieve
samenwerking met de bevoegde instanties in andere lidstaten noodzakelijk kan zijn,
dat de benodigde informatie nog opvraagbaar is tot vijf jaar na de periode van detachering
of de periode waarin de werkzaamheden worden verricht.
In het tweede lid is invulling gegeven aan het begrip redelijke termijn als bedoeld
in artikel 9, derde lid, van de WagwEU. Om onduidelijkheid en geschillen over de precieze
lengte van deze termijn te voorkomen is gekozen voor een concrete termijn, van in
beginsel vier weken. In geval van naar het oordeel van de Inspectie SZW bijzondere
omstandigheden, kan deze termijn een- of meermalig worden verlengd, tot in totaal
maximaal twaalf weken.
Artikel 2b
Met artikel 2b wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 9, eerste lid,
onderdeel d, van de handhavingsrichtlijn biedt. Op grond van dit onderdeel, geïmplementeerd
in artikel 9, vierde lid, van de WagwEU, kan de verplichting worden opgelegd om een
vertaling te verstrekken van de in het eerste lid van dat artikel, onder b) vermelde
documenten, in de officiële taal van de lidstaat van ontvangst, of in een andere door
de ontvangende lidstaat aanvaarde taal of talen.
In dit kader is de afweging gemaakt tussen het zoveel mogelijk beperken van de uitvoeringslasten
bij het toezicht door de Inspectie SZW, en het minimaliseren van de administratieve
lasten voor dienstverrichters. Ten behoeve van de handhaafbaarheid wordt verplicht
dat een vertaling in beginsel moet kunnen worden verstrekt in het Nederlands. Om de
administratieve lasten voor dienstverrichters en zelfstandigen zo veel mogelijk te
beperken, wordt ook een vertaling in het Engels aanvaard, echter eerst indien de dienstverrichter
of zelfstandige niet beschikt over een Nederlandse vertaling. Op dezelfde wijze worden
een Duitse dan wel een Franse vertaling geaccepteerd, indien geen Nederlandse dan
wel Engelse vertaling beschikbaar is. Op die manier wordt gewaarborgd dat de toezichthoudende
instanties zonder onnodige vertraging kennis kunnen nemen van onder meer kopieën van
de arbeidsovereenkomst, loonstroken, arbeidstijdenoverzichten en betalingsbewijzen
van lonen.
Artikel II
Onderdelen A en B (Artikelen 3 en 3a)
Met ingang van 1 maart 2020 geldt voor dienstverrichter als bedoeld in artikel 1 van
de WagwEU een meldplicht op grond van artikel 8 WagwEU. Ten aanzien van de werknemers,
bedoeld in artikel 1e van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (BuWav),
gold reeds voor 1 maart 2020 een meldplicht bij het UWV. Om een dubbele meldplicht
te voorkomen is deze meldplicht per 1 maart 2020 overgegaan naar het regime van de
WagwEU. De dienstverrichter die een vreemdeling in de zin van artikel 1e BuWav detacheert
dient vanaf die datum dus een melding te doen bij de SVB. Dit vloeit voort uit de
artikelen 8 WagwEU en 11 Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de
Europese Unie (BagwEU), in samenhang met artikel 2a, eerste en tweede lid, van de
Wet arbeid vreemdelingen.
Met deze overgang is artikel 3, eerste lid, onderdeel a, verouderd en kan dit vervallen,
onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c. Voor de duidelijkheid
is een nieuw artikel 3a toegevoegd, waarin wordt benadrukt dat de meldplicht ten aanzien
van deze doelgroep is overgegaan naar het WagwEU-regime.
Voor het overige wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 11
van het Besluit van 3 december 2019 tot wijziging van het Besluit arbeidsvoorwaarden
gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, houdende regels over de persoonsgegevens
die in verband met transnationale dienstverrichting worden verwerkt en de meldingsplicht
voor dienstverrichters.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking op 1 maart 2020, zoals de wettelijke bepaling die
eraan ten grondslag ligt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees