Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 februari 2020, nr. 2020-0000004496, houdende de inrichting van de directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering, alsmede de doorverlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden van de directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering (Organisatie-, Mandaat- en Volmachtbesluit DSU 2019)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, aanhef en onderdeel k, en 8 van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal 2009 SZW;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1

a. directie DSU:

de directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering;

b. directeur:

de directeur Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering;

c. SVC:

de afdeling Sturing, Verantwoording en Control;

d. UV:

de afdeling Uitvoering;

e. UEC:

de afdeling Uitvoering Expertisecentrum;

f. ICT:

de afdeling Informatie en Communicatietechnologie;

g. FDC:

de afdeling Financieel Dienstencentrum met de volgende clusters:

  • i. beheer;

  • ii. concernadministratie;

  • iii. betalen;

  • iv. specialties;

h. LO-plein:

afdeling Leer- en Ontwikkelplein;

i. afdeling:

een afdeling van de directie;

j. afdelingshoofd:

het hoofd van de afdeling;

k. clustermanager:

een functionaris die leiding geeft aan een cluster van het FDC;

l. teamleider:

een functionaris die leiding geeft aan een team binnen de afdelingen UV of UEC, het LO-plein of binnen het cluster Betalen van het FDC;

m. controller:

een functionaris die de activiteiten rond de planning en control cyclus coördineert en bewaakt.

§ 2. Organisatie

Artikel 2

  • 1. De directie bestaat uit de volgende afdelingen met aan het hoofd een afdelingshoofd:

    • a. SVC;

    • b. UV;

    • c. UEC;

    • d. ICT;

    • e. FDC;

    • f. LO-plein.

  • 2. Er is een managementteam DSU.

  • 3. De directeur is voorzitter van het managementteam DSU.

  • 4. Daarnaast kent elke afdeling zijn eigen (management)overlegstructuur.

  • 5. De afdelingshoofden worden indien van toepassing bijgestaan door onder hen ressorterende teamleiders of clustermanagers.

§ 3. Verantwoordelijkheden

Artikel 3

Elk van de afdelingshoofden is verantwoordelijk voor:

  • a. het leiding geven aan de eigen afdeling;

  • b. de personeelsaangelegenheden van de onder elk van hen ressorterende functionarissen, met in begrip van de uitvoering van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid, voor zover dit niet is voorbehouden aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal dan wel de directeur;

  • c. het op orde hebben van de processen en de administratieve organisatie;

  • d. het formuleren en uitvoeren van jaarplannen voor de eigen afdeling binnen de dor de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de directeur vastgestelde uitgangspunten;

  • e. het rapporteren en verantwoorden aan de directeur over de uitvoering van de jaarplannen betreffende de eigen afdeling.

Artikel 4

Het hoofd SVC is verantwoordelijk voor:

  • a. een eenduidige informatievoorziening naar opdrachtgevers, eigenaar en het eigen management om naar behoefte op operationeel, tactisch en strategisch niveau te kunnen sturen en verantwoorden;

  • b. de financiële verantwoording naar de Europese Commissie, voortvloeiend uit de rol van DSU als managementautoriteit voor het Europees Sociaal Fondsen;

  • c. het voeren van de financiële beleidsadministratie voor programmagelden, die gepaard gaan met de uitvoering van regelingen en opdrachten, die zijn opgedragen aan UV of UEC;

  • d. goed georganiseerde bedrijfsmatige ondersteuning binnen DSU;

  • e. het informatiemanagement voor DSU.

Artikel 5

Het hoofd UV is verantwoordelijk voor:

  • a. de uitvoering van door de minister vastgestelde subsidieregelingen op het terrein van het Europees Sociaal Fondsen;

  • b. de uitvoering van overige door de minister vastgestelde regelingen op het terrein van werk en inkomen;

  • c. het, na instemming van de directeur, uitvoeren van regelingen voor opdrachtgevers buiten het ministerie;

  • d. het, na instemming van de directeur, verrichten van overige diensten, dan de in dit artikel bedoelde diensten;

  • e. de afhandeling van verzoeken tot vergoeding van schade geleden als gevolg van de implementatie van artikel 7 van Richtlijn 2003/88/EG.

Artikel 6

Het hoofd UEC is verantwoordelijk voor:

  • a. de voorbereiding en ontwikkeling van nieuwe opdrachten en aanbod;

  • b. het adviseren over instrumenten en de uitvoerbaarheid daarvan;

  • c. alle specialistische werkzaamheden rondom de uitvoering van opdrachten, zoals: de evaluatie, rapportage, audit, informatieoverdracht aan subsidieaanvragers en kwaliteitsborging van opdrachten;

  • d. de interne en externe communicatie van UV en UEC;

  • e. het afhandelen van klachten;

  • f. het gestalte geven aan het kennismanagement binnen UV en UEC, door middel van deskundigheidsbevordering en de ontwikkeling van personeel door middel van onder andere opleidingsplannen.

Artikel 7

Het hoofd ICT is verantwoordelijk voor:

  • a. de continuïteit en de verdere ontwikkeling van de ICT-infrastructuur van UV en UEC, onder andere door het vervullen van de opdrachtgeverrol richting ontwikkelaars en het onderhouden van contacten met leveranciers;

  • b. het uitvoering geven aan het functioneel beheer voor UV, UEC, SVC en LO-Plein;

  • c. de informatiebeveiliging voor UV, UEC en SVC.

Artikel 8

Het hoofd FDC is verantwoordelijk voor:

  • a. het voeren van de financiële administratie voor de bij het samenwerkingsverband aangesloten ministeries;

  • b. het opstellen van de financiële verantwoordingsinformatie voor de aangesloten ministeries;

  • c. het verzorgen van het functioneel- en applicatiebeheer van het SAP HANA;

  • d. het financieel administratief ondersteunen van beleidsdirecties van de Ministeries van SZW en BZK op het gebied van bekostiging van en/of de subsidieverlening aan gemeenten en ZBO’s overige externe organisaties op basis van wet- en regelgeving.

Artikel 9

Het hoofd LO-Plein is verantwoordelijk voor:

  • a. het geven van leer- en ontwikkeladvies op basis van vraagarticulatie en het faciliteren van leerinterventie, die afgestemd zijn op de doelen van de organisaties en meerjarige personele planning, aan de bij het samenwerkingsverband aangesloten ministeries;

  • b. het ontwikkelen, aanbieden en onderhouden van het leer- en ontwikkelaanbod en maatwerk die ondersteunend zijn en inspelen op rijksbrede ontwikkelingen voor de bij het samenwerkingsverband aangesloten ministeries;

  • c. vanuit het perspectief van innovatie en kwaliteitsverbetering leveren van leer- en ontwikkelmaatwerk aan de afdelingen van de aangesloten organisaties;

  • d. het ontwikkelen van een leer- en ontwikkelaanpak afgestemd op politieke opdracht en meerjarige personele planning aan de bij het samenwerkingsverband aangesloten ministeries;

  • e. de continuïteit en de verdere ontwikkeling van de ICT infrastructuur van het LO-Plein, onder andere door het vervullen van de opdrachtgeversrol richting ontwikkelaars en het onderhouden van contacten met leveranciers.

§ 4. Bevoegdheden

Artikel 10

  • 1. De afdelingshoofden zijn bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen, overeenkomsten aan te gaan en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met de taken en verantwoordelijkheden van de afdelingen, tenzij deze zijn voorbehouden aan een bewindspersoon, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of de directeur.

  • 2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan is beperkt tot overeenkomsten met een waarde van € 5.000,- per overeenkomst voor:

    • a. overeenkomsten die gebaseerd zijn op een raamovereenkomst;

    • b. overeenkomsten voor het opleiden van medewerkers van de afdeling;

    • c. overeenkomsten voor het inhuren van personeel voor de uitvoering van werkzaamheden die onder de directe verantwoordelijkheid van het departementale management worden verricht;

    • d. overeenkomsten met betrekking tot onderzoek.

  • 3. Alle voorgenomen verplichtingen dienen voorafgaand getoetst te worden door de controller van de desbetreffende afdeling.

Artikel 11

Aan de hoofden van de afdelingen, genoemd in artikel 2, eerste lid wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten over, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

  • a. de taken van de eigen afdeling;

  • b. de personeelsaangelegenheden van de eigen afdeling voor zover het betreft;

    • i. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers.

    • ii. het houden van personeelsgesprekken.

    • iii. verlof van medewerkers.

Artikel 12

De afdelingshoofden worden gemachtigd tot het paraferen en ondertekenen van stukken, niet zijnde besluiten, die betrekking hebben op taken van de eigen afdeling, een en ander met uitzondering van stukken waarvan, gelet op het belang daarvan, redelijkerwijs vermoed kan worden dat deze door de directeur afgedaan moeten worden.

Artikel 13

Aan het afdelingshoofd UV wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend met betrekking tot de afhandeling van verzoeken tot vergoeding van schade geleden als gevolg van de implementatie van artikel 7 van richtlijn 2003/88/EG, waaronder in ieder geval wordt begrepen de bevoegdheid om vaststellingsovereenkomsten af te sluiten en schadevergoeding uit te betalen.

Artikel 14

Aan de teamleiders van UV en UEC wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot:

  • a. het afdoen van brieven niet zijnde beschikkingen, die betrekking hebben op de taken van de eigen organisatorische eenheid;

  • b. het paraferen van stukken waar de afdeling geen voortouw in heeft, met uitzondering van stukken waarvan gelet op het belang daarvan redelijkerwijs vermoed kan worden dat deze door het afdelingshoofd afgedaan moeten worden.

Artikel 15

Aan de clustermanagers wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot:

  • a. het afdoen van informatieve brieven, die betrekking hebben op de taken van de eigen organisatorische eenheid;

  • b. het paraferen van stukken waar de afdeling geen voortouw in heeft, met uitzondering van stukken waarvan gelet op het belang daarvan redelijkerwijs vermoed kan worden dat deze door het afdelingshoofd afgedaan moeten worden.

Artikel 16

Aan de clustermanagers en teamleiders wordt volmacht en machtiging verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op personeelsaangelegenheden ten behoeve van medewerkers van de eigen organisatorische eenheid voor zover het betreft:

  • a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;

  • b. het houden van personeelsgesprekken;

  • c. verlof van medewerkers.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 17

  • 1. Bij afwezigheid of verhindering van de directeur besluit de directeur, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, welk afdelingshoofd zijn taken en bevoegdheden waarneemt.

  • 2. Bij afwezigheid of verhindering van het afdelingshoofd besluit het afdelingshoofd na voorafgaande instemming van de directeur, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, welk afdelingshoofd, clustermanager, teamleider of medewerker zijn taken en bevoegdheden waarneemt.

  • 3. Bij afwezigheid of verhindering van de clustermanager besluit de clustermanager na voorafgaande instemming van het afdelingshoofd, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, welke clustermanager zijn taken en bevoegdheden waarneemt.

  • 4. Bij afwezigheid of verhindering van de teamleider besluit de teamleider na voorafgaande instemming van het afdelingshoofd of indien van toepassing de clustermanager, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, welke teamleider zijn taken en bevoegdheden waarneemt.

Artikel 18

  • 1. Het Organisatie-, Mandaat en Volmachtsbesluit DSU 2018 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 maart 2019.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als Organisatie-, Mandaat- en Volmachtsbesluit DSU 2019.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 februari 2020

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, W.L.J. van de Griendt Directeur Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering

TOELICHTING

Met ingang van 1 maart 2019 is de constructie van een directie Uitvoering van Beleid binnen de Directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering vervallen. De Directie Uitvoering van Beleid is omgevormd naar drie afdelingen. Het Organisatie-, mandaat- en volmachtsbesluit van de directie DSU is met dit wijzigingsbesluit aangepast aan deze nieuwe structuur.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, W.L.J. van de Griendt Directeur Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering

Naar boven