Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 30 januari 2020, nummer WBV 2020/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B5/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2. Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder g, Vb verleent IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘Arbeid in loondienst’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder d, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ‘Arbeid toegestaan mits TWV is verleend’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder m, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ‘Arbeid toegestaan conform aanvullend document’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument als de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleent op grond van paragraaf B5/2.1.1 Vc: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid toegestaan mits TWV is verleend.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument als de vreemdeling vrij is op de arbeidsmarkt ‘Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder b, VV luidt de arbeidsmarktaantekening als de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleent op grond van paragraaf B5/2.1.2 Vc: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid niet toegestaan’. Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, VV luidt de arbeidsmarktaantekening als de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleent op grond van paragraaf B5/2.1.5 Vc: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid toegestaan mits TWV is verleend’.

Voorschrift

Op grond van artikel 10 Wav kan aan de afgifte van een GVVA een voorschrift worden verbonden.

Geldigheidsduurverblijfsvergunning regulier arbeid in loondienst – algemeen

Op grond van artikel 14, vijfde lid, Vw, verleent de IND de GVVA voor de duur van maximaal één jaar. De geldigheidsduur van de GVVA eindigt in overeenstemming met het advies van het UWV.

Indien de GVVA wordt verleend met toepassing van artikel 8, derde lid, onder b en c, Wav verleent de IND de GVVA voor maximaal drie jaar. De geldigheidsduur van de GVVA eindigt in overeenstemming met het advies van het UWV.

Op grond van artikel 14, vijfde lid, Vw verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van de arbeidsovereenkomst of werkzaamheden, maar niet langer dan voor de duur van één jaar.

Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder h, Vb verlengt de IND de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van de arbeidsovereenkomst of werkzaamheden, maar niet langer dan:

  • voor de duur van maximaal één jaar,

  • of voor de duur van maximaal vijf jaar indien de vreemdeling vrij is op de arbeidsmarkt.

De IND hanteert in de hieronder genoemde situaties de volgende beleidsregels ten aanzien van de geldigheidsduur.

Geldigheidsduur vergunning wegens arbeid op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat en arbeid op een Nederlands zeeschip

Op grond van artikel 14, vijfde lid, Vw verleent de IND de op grond van paragraaf B5/2.1.1 Vc verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van maximaal één jaar.

Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder h, Vb verlengt de IND de geldigheidsduur van de op grond van paragraaf B5/2.1.1 Vc verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in ieder geval:

  • voor de duur van een inkomensvervangende uitkering krachtens een sociale verzekeringswet; of

  • voor de duur van de arbeidsovereenkomst,

  • maar voor maximaal één jaar.

Geldigheidsduur vergunning wegens arbeid op grond van een zetelovereenkomst

Op grond van artikel 14, vijfde lid, Vw verleent de IND de op grond van paragraaf B5/2.1.2 Vc verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van de werkzaamheden, maar voor maximaal één jaar.

Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder h, Vb verlengt de IND de geldigheidsduur van de op grond van paragraaf B5/2.1.2 Vc verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van de werkzaamheden, maar voor maximaal vijf jaar.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 januari 2020

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

Dit wijzigingsbesluit heeft enkel betrekking op paragraaf B5/2.2 van de Vreemdelingencirculaire: de geldigheidsduur. Hieronder wordt de wijziging nader toegelicht.

ARTIKELSGEWIJS

A

Op 12 november 2019, 201804620/1 (ECLI:NL:RVS:2019:3802) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) uitspraak gedaan in een zaak die gaat over de geldigheidsduur van de verlenging van een verblijfsvergunning regulier voor het verblijfsdoel ‘arbeid in loondienst’ in geval men vrij is op de arbeidsmarkt. De Afdeling geeft hierbij uitleg aan artikel 14, vierde lid van de Vreemdelingenwet in samenhang met artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder H, kolom III, derde streepje van het Vreemdelingenbesluit. Als een vreemdeling vrij is op de arbeidsmarkt, kan volgens kolom III, derde streepje, van deze bepaling de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’ worden verlengd telkens voor ten hoogste vijf jaar. De Afdeling heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de verlenging van de verblijfsvergunning voor de duur van één jaar niet strookt met de in artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder h, kolom III, derde streepje van het Vreemdelingenbesluit vermelde geldigheidsduur van vijf jaar. De vaste uitvoeringspraktijk van de IND startte vanaf een ander uitgangspunt. Omdat er aan de voorwaarden van de beperking moet worden voldaan, werd geredeneerd dat de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verblijfsdoel ‘arbeid in loondienst’ van een vreemdeling die vrij is op de arbeidsmarkt telkens verleend of verlengd kon worden voor de duur van de arbeidsovereenkomst. Dit betekende dat als de arbeidsovereenkomst voor een kortere duur dan vijf jaar was aangegaan, de verblijfsvergunning niet voor de maximale termijn van vijf jaar werd verlengd.

Op deze manier was het zeker dat men gedurende de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning aan de voorwaarden van de beperking bleef voldoen. Er kan onverkort aan dat uitgangspunt worden vastgehouden, zij het dat er aanleiding bestaat dit als expliciete beleidsregel in onderhavige paragraaf op te nemen. Er wordt hiermee invulling gegeven aan de bewoording ‘ten hoogste’ die uit artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder h, van het Vreemdelingenbesluit volgt. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de wijze waarop dit eveneens voor kennismigranten is geregeld in de Vreemdelingencirculaire (zie paragraaf B6/3.3.2 Vc).

De situatie dat de verblijfsvergunning op grond van arbeid voor maximaal 3 jaar wordt verleend doet zich alleen voor bij een GVVA, aangezien hierbij wordt getoetst aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 en 9 van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Bij een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst wordt niet getoetst aan de artikelen 8 en 9 van de Wav omdat hierbij sprake is van een vrijstelling voor de werkgever om te beschikken over een geldige tewerkstellingsvergunning (TWV), of omdat de vreemdeling inmiddels vrij is geworden op de arbeidsmarkt. Vandaar dat deze geldigheidsduur niet genoemd is bij de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd.

Verder wordt de alinea die ziet op de geldigheidsduur die volgt uit artikel 14, vijfde lid Vw weggehaald, omdat deze alinea nu verwerkt is in de nieuw toegevoegde alinea die ziet op de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en in de reeds bestaande alinea die ziet op de geldigheidsduur van een GVVA.

Ook wordt met dit wijzigingsbesluit een aanpassing in de opbouw gerealiseerd.

De alinea ten aanzien van verlenging van de geldigheidsduur van de op grond van paragraaf B5/2.1.1 Vc verleende verblijfsvergunning wordt omhoog gehaald, zodat het achter de alinea komt die ziet op de verlening van de op grond van artikel B5/2.1.1 Vc verleende verblijfsvergunning. Hierdoor volgen de alinea’s logischer op elkaar. Om meer orde aan te brengen in de paragraaf, zijn er daarnaast kopjes toegevoegd.

Verder worden de verwijzingen die in deze paragraaf zijn opgenomen naar artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder g, Vb, aangepast naar artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder h, Vb. De verwijzingen in deze paragraaf naar artikel 3.58 Vb blijken na de implementatie van de ICT-richtlijn niet aangepast te zijn. Er is door de implementatie van deze richtlijn een nieuwe geldigheidsduur aan artikel 3.58 Vb toegevoegd, die onder g is komen te vallen. Hierdoor heeft er een verlettering plaatsgevonden van de rijen g tot en met s. Middels dit wijzigingsbesluit wordt ook de juiste verwijzing naar artikel 3.58 Vb meegenomen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk directeur-generaal Migratie

Naar boven