Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 december 2020, nr. WJZ/ 20273942, tot wijziging van de Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen in verband met aanpassing van kosten, tarieven en vergoedingen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 6, tweede en vierde lid, Zaaizaad- en plantgoedwet 2005;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3c, tweede lid, wordt ‘€ 280’ vervangen door ‘€ 286’.

B

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdelen a, b en c, wordt ‘€ 410’ telkens vervangen door ‘€ 439’.

b. In het eerste lid, onderdelen b en c, wordt ‘€ 550’ telkens vervangen door ‘€ 589’.

c. In het tweede lid wordt ‘€ 61’ vervangen door ‘€ 62’.

d. In het derde lid wordt ‘€ 167’ vervangen door ‘€ 170’.

e. In het vijfde lid wordt ‘€ 45’ vervangen door ‘€ 100’.

f. In het zevende lid wordt ‘€ 53’ vervangen door ‘€ 54’.

g. In het achtste lid wordt ‘€ 240’ vervangen door ‘€ 247’ en wordt ‘€ 360’ vervangen door ‘€ 371’.

h. In het negende lid wordt ‘€ 215’ vervangen door ‘€ 219’.

i. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. In afwijking van het negende lid bedraagt het tarief voor de verlenging van de toelating van een instandhoudingsras of van een voor teelt onder bijzondere omstandigheden ontwikkeld ras € 100.

C

In artikel 20a wordt ‘aanvrager bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het besluit’ vervangen door ‘instandhouder’ en wordt ‘€ 134’ vervangen door ‘€ 137’.

D

In artikel 21, eerste lid, wordt ‘door een Nederlandse onderzoeksinstelling’ vervangen door ‘of een onderdeel van dat onderzoek, door of onder verantwoordelijkheid van een Nederlandse onderzoeksinstelling’.

E

Artikel 22a vervalt.

F

In artikel 27 wordt ‘€ 70’ vervangen door ‘€ 72’.

G

In artikel 30, tweede lid, wordt ‘€ 97’ vervangen door ‘€ 99’.

H

In artikel 32, derde lid, wordt ‘€ 23,60’ vervangen door ‘€ 22’.

I

In artikel 42a, tweede lid, wordt ‘€ 298’ vervangen door ‘€ 301’.

J

Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 december 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

BIJLAGE, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL J

Bijlage 1. behorende bij artikel 21, eerste lid, van de Regeling Werkzaamheden Raad voor Plantenrassen

Nr

Gewasgroep

Bedrag

 

Landbouwgewassen, onderzoekstarieven:

 

1

Andere dan de hieronder genoemde zaadgewassen (o.a. vezelhennep)

€ 1.704

2

Aardappelen (vegetatief en zaadvermeerderend)

€ 2.049

3

Oliehoudende zaden

€ 2.169

4

Grasgewassen

€ 2.231

5

Bieten

€ 1.640

6

Instandhoudingsras van aardappelgewassen

€ 459

7

Instandhoudingsras van granen

€ 289

8

Overige gewassen: teff, veldboon en landbouwerwt

€ 2.201

9

Medicinale hennep, uit zaad vermeerderd

€ 3.802

10

Medicinale hennep, vegetatief vermeerderd

€ 2.729

 

Siergewassen, onderzoekstarieven

 

11

Gewassen met levende referentiecollectie: onderzoek onder glas (lange en korte teelt)

€ 2.670

12

Gewassen met levende referentiecollectie: veldonderzoek (lange en korte teelt)

€ 2.185

13

Gewassen zonder levende referentiecollectie: onderzoek onder glas (lange en korte teelt)

€ 2.178

14

Gewassen zonder levende referentiecollectie: veldonderzoek (lange en korte teelt)

€ 1.895

 

Groentegewassen, onderzoekstarieven:

 

15

Veldonderzoek

€ 2.078

16

Veldonderzoek instandhoudingsrassen

€ 240

17

Veldonderzoek heropname versneld

€ 348

18

Veldonderzoek heropname uitgebreid

€ 2078

19

Onderzoek onder glas

€ 2.793

20

Onderzoek onder glas instandhoudingsrassen

€ 374

21

Onderzoek onder glas heropname versneld

€ 856

22

Onderzoek onder glas uitgebreid

€ 2.793

23

Bedrijfsproef, met beoordeling van het bedrijf zelf

€ 100

24

Bedrijfsproef, met beoordeling van de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw

€ 250

TOELICHTING

I Algemeen

1. Doel en aanleiding

Onderhavige regeling wijzigt de Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen (hierna: de regeling). Op grond van artikel 6, tweede lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 (hierna: Zzp 2005) stelt de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de tarieven vast voor de in dat lid genoemde activiteiten van de Raad voor plantenrassen (hierna: de Raad).

Op grond van artikel 6, derde lid, Zzp 2005 is het uitgangspunt dat de tarieven van de Raad niet meer bedragen dan nodig is ter dekking van de door de Raad gemaakte werkelijke kosten en dat die kosten toerekenbaar zijn aan de in artikel 6, tweede lid, Zzp 2005 genoemde activiteiten van de Raad. In het kader van de kostendekkendheid wordt ook gekeken naar clusters van tarieven, die in rekening worden gebracht aan bedrijven uit dezelfde sector. Dit voorkomt onwenselijke kruissubsidiering. Dit is conform het kabinetsbeleid over doorberekening van toelatings- en handhavingskosten opgenomen in het rapport Maat Houden 2014. Op grond van artikel 6, vierde lid, Zzp 2005 is in artikel 33 van de regeling uitgewerkt dat de in paragraaf 1 van Hoofdstuk 6 van de regeling opgenomen tarieven periodiek worden aangepast aan de ontwikkeling van de lonen en prijzen. Deze regeling strekt tot dergelijke wijzigingen.

Op de tarieven van de Raad in 2020 is een indexatie toegepast van 2,0% gebaseerd op de te verwachten loon- en prijskostenontwikkeling in het jaar 2021. Zoals in artikel 3, vierde lid, van de Zzp 2005 wordt vermeld is aan de Raad ter ondersteuning van zijn werkzaamheden een bureau verbonden. Dit bureau is gepositioneerd als organisatieonderdeel van het privaatrechtelijke zelfstandig bestuursorgaan de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw). De tarieven zijn voornamelijk afgerond op hele bedragen. Een enkel tarief is met meer dan 2,0% gestegen ter dekking van de kosten van de Raad.

De tarieven voor volledig elektronisch ingediende aanvragen in artikel 17, achtste lid stijgen met 3% daarbij rekening houdend met een gedeeltelijke efficiëntiewinst en niet volledige doorberekening van alle kosten. Dit laatste is gedaan om deze wijze van indienen van aanvragen extra te stimuleren. De reguliere aanvraagtarieven van artikel 17, eerste lid, onderdelen a, b en c stijgen daarentegen met 7%. Deze niet-elektronische afhandeling van aanvragen vraagt relatief meer verrichtingen en dat vertaalt zich hiermee ook in een hoger tarief. Dit tarief heeft nu een kostendekkend niveau.

De onderzoekstarieven, opgenomen in bijlage I van de regeling zijn via kostprijsberekening per afzonderlijk gewas of per categorie van gewas vastgesteld en stijgen ook met 2,0%. Hier zijn twee nieuwe tarieven ten behoeve van technisch onderzoek bij toelating van groenterassen opgenomen, waarbij een deel van de werkzaamheden door het bedrijf zelf wordt uitgevoerd.

De hoogte van de vacatievergoeding van de overige leden van de Raad in artikel 42a van de regeling is aangepast naar € 301. Dit is in overeenstemming met de systematiek van artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies en de bedragen uit de CAO Rijk 2020 en de aanpassingen in de maximale vergoedingen die daar hebben plaatsgevonden per 1 juli 2020.

2. Regeldruk

Bij retributies gaat het om heffingen die door ondernemers moeten worden betaald voor bepaalde werkzaamheden van de overheid. Het gaat om concrete en directe verplichtingen om een geldbedrag over te maken aan de overheid. Ze vallen niet onder de definitie van regeldruk. Dat neemt niet weg dat de betrokken bedrijven eenmalig kosten dienen te maken om kennis te kunnen nemen van de wijzigingen in retributies. Deze kosten zijn in het geval van onderhavige wijzigingsregeling echter verwaarloosbaar.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2021. Het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309) biedt de mogelijkheid om, in geval van het voorkomen van aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen, af te wijken van de normale termijn voor bekendmaking van twee maanden voorafgaande aan de inwerkingtreding. Gelet op de kalenderjaarsystematiek voor de berekening van de tarieven en het daarbij aansluiten met loon- en prijsindexatie of correcties, kan hiervan afgeweken worden.

4. Afstemming met de sector

De Raad heeft de diverse tarievenvoorstellen vooraf besproken met Plantum en vertegenwoordigers van de sector in relatie tot instandhoudingsrassen. De verkregen informatie is verwerkt in de definitieve voorstellen en aan de Minister ter vaststelling voorgelegd.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel B (artikel 17)

Naast het aanpassen van diverse bedragen in artikel 17 heeft ook het volgende geleid tot aanpassing van dit artikel. Voor het behandelen van een aanvraag van een instandhouder van een ras tot verlenging van de toelating van dat ras is per 1 januari 2020 in artikel 17, negende lid, een tarief van € 215 geïntroduceerd dat is gebaseerd op de werkelijke kosten. Na overleg met de sector is besloten met een nieuw (tiende) lid een gereduceerd tarief van € 100 op te nemen voor de verlenging van de toelating van een instandhoudingsras (gedefinieerd in artikel 1, onderdeel s, van de regeling) en voor de verlenging van de toelating van een voor teelt onder bijzondere omstandigheden ontwikkeld ras (gedefinieerd in artikel 1, onderdeel w, van de regeling). De reden voor dit tarief is dat het reguliere tarief voor het verlengen van de toelating van rassen in de sector als relatief hoog wordt ervaren, gezien de beperkte marges binnen deze sector.

Het tarief in het vijfde lid voor aanvragen tot toelating van een instandhoudingsras is tevens verhoogd van € 45 naar € 100. In 2013 is dit als nieuw tarief van € 41 opgenomen in de regeling en daarna heeft geen nacalculatie plaatsgevonden. Hierbij is in 2013 rekening gehouden met het feit dat de kosten die gepaard gaan met de toelating van instandhoudingsrassen lager zijn dan voor andere rassen het geval is. Ook was dit een gereduceerd tarief om zo veel mogelijk instandhouders te bewegen een aanvraag voor toelating van het instandhoudingsras te doen na implementatie van richtlijn (EG) 2009/145 in 2010 (PbEU L 312) tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen van groenten die van oudsher op bepaalde plaatsen en in bepaalde gebieden worden gekweekt en die door genetische erosie worden bedreigd, en van groenterassen die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen maar die ontwikkeld zijn voor teelt onder bijzondere omstandigheden, en voor het in de handel brengen van zaaizaad van die landrassen en rassen vastgesteld. Het tarief van € 100 per 1 januari 2021 is nog steeds een gereduceerd tarief, waarbij nu een groter deel van de kostprijs wordt doorberekend in het tarief. Zowel voor het tarief in het vijfde als het tiende lid ontvangt de Raad voor de overige kosten een bijdrage van het ministerie.

Artikel I, onderdeel C (artikel 20a)

Artikel 20a is in de regeling opgenomen voor de specifieke situatie dat de Raad om de systematische instandhouding van een ras te beoordelen conform het vierde lid van artikel 15 van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen inlichtingen dient in te winnen bij een buitenlandse instelling die belast is met de keuring van teeltmateriaal van dat ras. In artikel 20a is nu ter verduidelijking het begrip ‘aanvrager’ gewijzigd in het begrip ‘instandhouder’.

Artikel I, onderdeel D (artikel 21)

Aan de tekst van artikel 21, eerste lid, is een zinsnede toegevoegd om in geval er sprake is van een (tijd- en kostensparende) bedrijfsproef, een lager tarief te hanteren voor wat betreft het technische onderzoek, waarbij dan wel de noodzakelijke daaraan verbonden (aanzienlijk lagere) kosten in rekening kunnen worden gebracht.

Artikel I, onderdeel E (artikel 22a)

Dit tarief voor de (technische) beoordeling van de aanvraag tot toelating van een instandhoudingsras komt te vervallen. Voor een aanvraag tot toelating van een instandhoudingsras is het niet noodzakelijk het reguliere technische onderzoek herhaald uit te voeren. De bestaande onderzoekstarieven voor toelating van instandhoudingsrassen in bijlage 1 voorzien daar al in. Dit maakt artikel 22a overbodig en om enige dubbeling te voorkomen komt het te vervallen.

Artikel I, onderdeel J (bijlage 1)

De tarieven voor onderzoek onder glas heropname versneld en veldonderzoek heropname versneld wijzigen. In de oude tarieven is steeds uitgegaan van de werkzaamheden ten aanzien van de teelt van één ras. Omdat het hier gaat om de teelt van twee rassen die ter vergelijking naast elkaar moeten staan – het vergelijkingsmonster naast het nieuwe monster – is het redelijk om hier twee keer het reguliere tarief voor teeltonderzoek te rekenen. Het betreft ook dubbel zoveel werk en kosten. De nieuwe tarieven zijn gebaseerd op de aanleg van beide velden. Het beleid is om ook voor de heropname versneld kostendekkend te gaan werken.

De gewasgroepen nummer 23 en 24 zijn nieuw en zien op situaties bedoeld in artikel 16, derde lid, van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen waarbij resultaten van niet-officieel onderzoek, bijvoorbeeld door de aanvrager verricht onderzoek, en bij de teelt opgedane praktische ervaring geheel of gedeeltelijk in de plaats kunnen komen van het officiële onderzoek (op grond van artikel 35, eerste lid, onderdeel a, van de wet) naar de zelfstandigheid van een toe te laten ras (bedrijfsproeven). De resultaten van het niet-officiële en officiële onderzoek worden in samenhang bekeken.

Het betreft alleen technisch onderzoek ten behoeve van toelating van groenterassen. Groenterassen worden in principe twee jaar onderzocht door Naktuinbouw als onderzoeksinstelling. Door een proef bij en door de aanvrager aan te leggen wordt een onderzoeksjaar bespaard: een versnelling en een besparing van kosten voor de aanvrager.

Voor dergelijke bedrijfsproeven als bedoeld in genoemd artikel 16 (als onderdeel van het totale technische onderzoek) worden wel kosten gemaakt die nog niet doorberekend waren in de tarieven. Het maken van het eindrapport door Naktuinbouw kost meer tijd dan wanneer er maar één proef is. Indien Naktuinbouw de beoordeling van de bedrijfsproef zelf moet uitvoeren is het nieuwe tarief € 250 en als het bedrijf dit doet € 100. Naktuinbouw zorgt verder voor vergelijkers in de proef, de benodigde formulieren, verwerkt de resultaten, doet verschillenanalyse en komt als aangewezen onderzoeksinstelling tot een eindoordeel. Deze werkzaamheden rechtvaardigen bedoelde tarieven.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven