TOELICHTING
Met ingang van 1 juli 2020 is de Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang
Caribisch Nederland van kracht. De tijdelijke subsidieregeling heeft tot doel om door
het verstrekken van een subsidie aan kinderopvangorganisaties de kinderopvang voor
alle ouders financieel toegankelijk te maken en tegelijkertijd de kwaliteit van de
opvang te verbeteren. Ook biedt de regeling de mogelijkheid om aan ouders die niet
de minimale ouderbijdrage kunnen betalen door middel van een kindplaatssubsidie toch
van de kinderopvang in Caribisch Nederland gebruik te laten maken.
In de tweede helft van 2020 hebben op Bonaire organisaties voor bijna 600 kinderen
in de dagopvang en 1.125 kinderen in de buitenschoolse opvang een subsidie aangevraagd.
Op Sint Eustatius waren dat respectievelijk 66 en 152 kinderen. Saba start met de
kostprijs verlagende subsidie in 2021. Het aantal kindplaatssubsidies was op Bonaire
346, Sint Eustatius 94 en op Saba 53. Het totale uitgekeerde subsidiebedrag is in
2020 ruim € 1,4 mln. geweest.
Het jaar 2020 was voor de openbare lichamen op het terrein van de kinderopvang een
hectische periode. Als gevolg van de COVID-19 crisis werd ook de kinderopvangsector
getroffen en moest de beschikbare ambtelijke capaciteit voor de noodmaatregelen worden
ingezet. Die inzet liep langer door dan aanvankelijk was verwacht waardoor het proces
van vergunningverlening onder grote druk kwam te staan en niet tijdig kon worden afgerond.
Gevolg daarvan is dat geen van de kinderopvangorganisaties op 1 december 2020 in het
bezit van een exploitatievergunning waren. De kinderopvangorganisaties hadden hier
geen invloed op, maar worden zonder aanpassing van deze regeling wel met de financiële
gevolgen geconfronteerd.
Gevolg van het opschuiven van de termijn voor het in bezit hebben van een exploitatievergunning
is dat ook de termijn voor het opstellen en laten goedkeuren van het transitieplan
naar achteren wordt verschoven. In de tijdelijke subsidieregeling was oorspronkelijk
voorzien dat de transitieplannen uiterlijk op 1 oktober 2020 dienden te worden vastgesteld.
Die datum was redelijkerwijze niet te halen omdat daarvoor eerst inzicht nodig is
of de kinderopvangorganisatie aan de eisen en voorwaarden opgenomen in de eilandelijke
verordening voldoet. Dat is bij het opstellen van de tijdelijke subsidieregeling over
het hoofd gezien. Bij het verstrekken van de exploitatievergunning heeft de kwaliteitscommissie
die het openbaar lichaam daarover adviseert, de aanvragen beoordeeld. Voor de kinderopvangorganisaties
wordt dan duidelijk welke verbeteringen zijn moeten doorgevoerd. In de regeling wordt
de datum van 1 oktober 2020 dan ook gewijzigd naar 1 mei 2021 als de uiterste datum
waarop het transitieplan moet worden ingediend. De regeling wordt op dit onderdeel
met terugwerkende kracht gewijzigd.
Ook bleek tijdens de uitvoering van de regeling dat de regeling soms anders uitpakte
dan was beoogd. De regeling is zo ingericht dat de organisaties op basis van een prognose
van het gebruik van de regeling aan het begin van het kwartaal een voorschot ontvangen.
Na afloop van het kwartaal geven zij aan de uitvoeringsorganisatie aan wat het daadwerkelijke
gebruik is geweest. Omdat er enige verwerkingstijd nodig is om de voorschotten te
bepalen en te verrekenen met het feitelijke gebruik ontvangen de organisaties de kostprijs
verlagende subsidie ongeveer na een maand in het lopende kwartaal. Kinderopvangorganisaties
moeten in de tussenliggende tijd wel aan hun financiële verplichtingen voldoen. Zij
hebben aangegeven onvoldoende financiële buffers te hebben om dat voor te schieten
en komen daardoor in financiële problemen. Om dit te voorkomen wordt in de regeling
de mogelijkheid opgenomen dat een organisatie een eenmalig voorschot bij de uitvoeringsorganisatie
kan aanvragen. De hoogte van het voorschot moet voldoende zijn om de eerste maand
financieel te overbruggen. Het voorschot wordt vastgesteld op maximaal 35% van het
bedrag dat voor het betreffende kwartaal is goedgekeurd. Dat komt bij benadering overeen
met het bedrag dat de kinderopvangorganisatie voor één maand ontvangt. Het voorschot
zal bij het beëindigen van de regeling worden verrekend. Kinderopvangorganisaties
zullen daarmee rekening moeten houden.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Voor kinderopvangorganisaties op Saba wordt het per 1 januari 2021 mogelijk voor het
gehele jaar 2021 een kostprijs verlagende subsidie aan te vragen. Om die reden wordt
voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 een subsidieplafond
van $ 350.000 vastgesteld. Voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december
2020 blijft het subsidieplafond $ 0.
Onderdeel B
Met de wijziging in het eerste lid wordt de datum waarop organisaties in het bezit
dienen te zien van een exploitatievergunning verschoven naar 1 februari 2021 en komen
de kinderopvangorganisaties alsnog in aanmerking voor de kostprijs verlagende subsidie
over december 2020. In het tweede lid wordt de uiterste datum waarop het transitieplan
moet worden ingediend gewijzigd naar 1 mei 2021. Zie hierover het algemeen deel van
de toelichting.
De wijziging in het derde lid verduidelijkt dat een kinderopvangorganisatie alleen
in aanmerking komt voor een kostprijs verlagende subsidie indien in de bedoelde organisatie
daadwerkelijk sprake is van kinderopvang.
In het vierde lid wordt een onjuiste verwijzing hersteld.
Onderdeel C
Omdat de regeling voor de kostprijs verlagende subsidie voor organisaties op Saba
vanaf 1 januari 2021 wordt opengesteld (zie artikel I, onderdeel A) zijn in de eerste
twee leden van onderdeel C de hoogte van de subsidie, per dagdeel, per kid, voor Saba
opgenomen.
Omdat het gewenst is dat voor werkende ouders er goede opvang is, ligt het voor de
hand om ook de opvang gedurende de vakantieperiode voor hele dagen te subsidiëren.
Hiermee worden organisaties gestimuleerd opvang in de vakanties aan te bieden. In
de vakantieperiode wordt het derhalve mogelijk dat maximaal 2 dagdelen per dag gesubsidieerd
worden. Indien er opvang plaatsvindt in een vakantieperiode geldt het maximale aantal
dagdelen per maand voor de buitenschoolse opvang niet. De regeling voorziet tot op
heden niet in de expliciete mogelijkheid dat buitenschoolse activiteiten gehele dagen
in de vakantieperiode voor subsidie in aanmerking komen.
Onderdeel D
In het eerste lid wordt verduidelijkt dat de genoemde bedragen zien op het maximale
aantal dagdelen per maand. Met de wijziging kennen de bedragen voortaan een voltijdfactor.
Een ouder die voor zijn kind slechts 10 dagdelen per maand buitenschoolse opvang afneemt,
betaald slechts de helft van het genoemde bedrag aan ouderbijdrage.
Omdat de regeling voor de kostprijs verlagende subsidie voor organisaties op Saba
vanaf 1 januari 2021 wordt opengesteld (zie artikel I, onderdeel A) zijn in het derde
lid van dit onderdeel de hoogte van de ouderbijdrage voor zowel de dagopvang als de
buitenschoolse opvang opgenomen. Daarbij geldt dat, in tegenstelling tot Bonaire,
net als op Sint Eustatius de hoogte van de ouderbijdrage is vastgelegd, waardoor in
artikel 13, vijfde en zesde lid, het woord ‘minimale’ vervalt.
Onderdeel E
Zie over het eenmalige voorschot het algemeen deel van de toelichting.
Artikel II
Door de ontstane situatie als gevolg van het niet tijdig verstrekken van de exploitatievergunningen
en de daarmee gepaard gaande financiële onzekerheid voor de kinderopvangorganisaties
met betrekking tot de financiering wordt afgeweken van de voorgeschreven vaste verandermomenten
en de minimuminvoeringstermijn voor de inwerkingtreding van ministeriële regelingen.
Daarnaast wordt aan een aantal onderdelen terugwerkende kracht verleend. Allereerst
aan de vervaldatum voor de exploitatievergunning en het daarmee samenhangende transitieplan.
Als gevolg van de COVID-19 crisis was ambtelijke capaciteit op diverse noodmaatregelen
nodig, waardoor de vergunningverlening niet tijdig kon worden afgerond. Om de kinderopvangorganisaties
hier niet de dupe van te laten worden, wordt met terugwerkende kracht de uiterste
datum voor het verlenen van de exploitatievergunning en het daarmee samenhangende
transitieplan geregeld. Om te zorgen dat kinderopvangorganisaties op Saba per 1 januari
2021 in aanmerking kunnen komen voor een kostprijs verlagende subsidie wordt ook aan
dit onderdeel terugwerkende kracht tot 1 december 2020 verleend. Ten aanzien van de
financiering van de buitenschoolse opvang in de vakantieperiode zijn verwachtingen
bij kinderopvangorganisaties gewekt. Met de voorgestelde wijziging met terugwerkende
kracht wordt hieraan invulling gegeven.
Den Haag, 17 december 2020
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ’t Wout