Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2020, nr. 2020-0000173653, tot Wijziging tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland in verband met het wijzigen van de datum waarop de exploitatievergunning moet zijn verleend en enkele andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7. Subsidieplafond Saba kostprijs verlagende subsidie

  • 1. Voor het verlenen van een kostprijs verlagende subsidie op grond van deze regeling is voor kinderopvang op Saba voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020 een bedrag van $ 0 beschikbaar.

  • 2. Voor het verlenen van een kostprijs verlagende subsidie op grond van deze regeling is voor kinderopvang op Saba voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 een bedrag van $ 350.000 beschikbaar.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘op 1 december 2020 niet is verleend’ vervangen door ‘op 1 februari 2021 niet is verleend’.

2. In het vijfde lid wordt ‘of indien het transitieplan binnen drie maanden na verlening van de subsidie is goedgekeurd’ vervangen door ‘of indien het transitieplan uiterlijk 1 mei 2021 is goedgekeurd’.

3. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. De kinderopvangorganisatie komt alleen in aanmerking voor een kostprijs verlagende subsidie als er sprake is van kinderopvang.

4. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘bedoeld in het tweede lid’ vervangen door ‘bedoeld in het derde lid’.

C

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘bedraagt $ 5 op Bonaire en $ 2 op Sint Eustatius’ vervangen door ‘bedraagt $ 5 op Bonaire, $ 2 op Sint Eustatius en $ 3,90 op Saba’.

2. In het tweede lid wordt ‘bedraagt $ 7,50 op Bonaire en $ 10 op Sint Eustatius’ vervangen door ‘bedraagt $ 7,50 op Bonaire, $ 10 op Sint Eustatius en $ 11,25 op Saba’.

3. De laatste zin van het vijfde lid komt te luiden:

Het maximale aantal dagdelen per kind is twee dagdelen per dag en 40 dagdelen per maand voor de dagopvang en maximaal één dagdeel per dag en 20 dagdelen per maand voor de buitenschoolse opvang, met uitzondering van schoolvakanties waarbij buitenschoolse opvang maximaal twee dagdelen per dag is.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste tot en met zesde lid wordt na ‘ouderbijdrage’ telkens ingevoegd ‘bij het maximale aantal dagdelen per maand, bedoeld in artikel 12, vijfde lid,’.

2. In het vijfde en zesde lid vervalt ‘minimale’.

3. Onder vernummering van het zevende en achtste lid tot negende en tiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 7. De hoogte van de ouderbijdrage bij het maximale aantal dagdelen per maand, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, bedraagt $ 100 van de ouders voor de dagopvang op Saba.

  • 8. De hoogte van de ouderbijdrage bij het maximale aantal dagdelen per maand, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, bedraagt $ 50 van de ouders voor de buitenschoolse opvang op Saba.

4. In het negende lid (nieuw) wordt ‘het eerste tot en met het zesde’ vervangen door ‘het eerste tot en met het achtste lid’.

E

In artikel 15 wordt onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De kinderopvangorganisatie kan bij de minister een aanvraag doen tot een eenmalig voorschot met een maximale hoogte van 35% van het bedrag vastgesteld aan de hand van de informatie, bedoeld in artikel 16, eerste lid. Dit voorschot wordt in het laatste kwartaal voorafgaand aan de vaststelling verrekend.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. Artikel I, onderdelen A en B, eerste lid, terugwerkt tot en met 1 december 2020; en

  • b. Artikel I, onderdelen B, tweede lid en C, derde lid, terugwerkt tot en met 1 oktober 2020.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 december 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout

TOELICHTING

Met ingang van 1 juli 2020 is de Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland van kracht. De tijdelijke subsidieregeling heeft tot doel om door het verstrekken van een subsidie aan kinderopvangorganisaties de kinderopvang voor alle ouders financieel toegankelijk te maken en tegelijkertijd de kwaliteit van de opvang te verbeteren. Ook biedt de regeling de mogelijkheid om aan ouders die niet de minimale ouderbijdrage kunnen betalen door middel van een kindplaatssubsidie toch van de kinderopvang in Caribisch Nederland gebruik te laten maken.

In de tweede helft van 2020 hebben op Bonaire organisaties voor bijna 600 kinderen in de dagopvang en 1.125 kinderen in de buitenschoolse opvang een subsidie aangevraagd. Op Sint Eustatius waren dat respectievelijk 66 en 152 kinderen. Saba start met de kostprijs verlagende subsidie in 2021. Het aantal kindplaatssubsidies was op Bonaire 346, Sint Eustatius 94 en op Saba 53. Het totale uitgekeerde subsidiebedrag is in 2020 ruim € 1,4 mln. geweest.

Het jaar 2020 was voor de openbare lichamen op het terrein van de kinderopvang een hectische periode. Als gevolg van de COVID-19 crisis werd ook de kinderopvangsector getroffen en moest de beschikbare ambtelijke capaciteit voor de noodmaatregelen worden ingezet. Die inzet liep langer door dan aanvankelijk was verwacht waardoor het proces van vergunningverlening onder grote druk kwam te staan en niet tijdig kon worden afgerond. Gevolg daarvan is dat geen van de kinderopvangorganisaties op 1 december 2020 in het bezit van een exploitatievergunning waren. De kinderopvangorganisaties hadden hier geen invloed op, maar worden zonder aanpassing van deze regeling wel met de financiële gevolgen geconfronteerd.

Gevolg van het opschuiven van de termijn voor het in bezit hebben van een exploitatievergunning is dat ook de termijn voor het opstellen en laten goedkeuren van het transitieplan naar achteren wordt verschoven. In de tijdelijke subsidieregeling was oorspronkelijk voorzien dat de transitieplannen uiterlijk op 1 oktober 2020 dienden te worden vastgesteld. Die datum was redelijkerwijze niet te halen omdat daarvoor eerst inzicht nodig is of de kinderopvangorganisatie aan de eisen en voorwaarden opgenomen in de eilandelijke verordening voldoet. Dat is bij het opstellen van de tijdelijke subsidieregeling over het hoofd gezien. Bij het verstrekken van de exploitatievergunning heeft de kwaliteitscommissie die het openbaar lichaam daarover adviseert, de aanvragen beoordeeld. Voor de kinderopvangorganisaties wordt dan duidelijk welke verbeteringen zijn moeten doorgevoerd. In de regeling wordt de datum van 1 oktober 2020 dan ook gewijzigd naar 1 mei 2021 als de uiterste datum waarop het transitieplan moet worden ingediend. De regeling wordt op dit onderdeel met terugwerkende kracht gewijzigd.

Ook bleek tijdens de uitvoering van de regeling dat de regeling soms anders uitpakte dan was beoogd. De regeling is zo ingericht dat de organisaties op basis van een prognose van het gebruik van de regeling aan het begin van het kwartaal een voorschot ontvangen. Na afloop van het kwartaal geven zij aan de uitvoeringsorganisatie aan wat het daadwerkelijke gebruik is geweest. Omdat er enige verwerkingstijd nodig is om de voorschotten te bepalen en te verrekenen met het feitelijke gebruik ontvangen de organisaties de kostprijs verlagende subsidie ongeveer na een maand in het lopende kwartaal. Kinderopvangorganisaties moeten in de tussenliggende tijd wel aan hun financiële verplichtingen voldoen. Zij hebben aangegeven onvoldoende financiële buffers te hebben om dat voor te schieten en komen daardoor in financiële problemen. Om dit te voorkomen wordt in de regeling de mogelijkheid opgenomen dat een organisatie een eenmalig voorschot bij de uitvoeringsorganisatie kan aanvragen. De hoogte van het voorschot moet voldoende zijn om de eerste maand financieel te overbruggen. Het voorschot wordt vastgesteld op maximaal 35% van het bedrag dat voor het betreffende kwartaal is goedgekeurd. Dat komt bij benadering overeen met het bedrag dat de kinderopvangorganisatie voor één maand ontvangt. Het voorschot zal bij het beëindigen van de regeling worden verrekend. Kinderopvangorganisaties zullen daarmee rekening moeten houden.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Voor kinderopvangorganisaties op Saba wordt het per 1 januari 2021 mogelijk voor het gehele jaar 2021 een kostprijs verlagende subsidie aan te vragen. Om die reden wordt voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 een subsidieplafond van $ 350.000 vastgesteld. Voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020 blijft het subsidieplafond $ 0.

Onderdeel B

Met de wijziging in het eerste lid wordt de datum waarop organisaties in het bezit dienen te zien van een exploitatievergunning verschoven naar 1 februari 2021 en komen de kinderopvangorganisaties alsnog in aanmerking voor de kostprijs verlagende subsidie over december 2020. In het tweede lid wordt de uiterste datum waarop het transitieplan moet worden ingediend gewijzigd naar 1 mei 2021. Zie hierover het algemeen deel van de toelichting.

De wijziging in het derde lid verduidelijkt dat een kinderopvangorganisatie alleen in aanmerking komt voor een kostprijs verlagende subsidie indien in de bedoelde organisatie daadwerkelijk sprake is van kinderopvang.

In het vierde lid wordt een onjuiste verwijzing hersteld.

Onderdeel C

Omdat de regeling voor de kostprijs verlagende subsidie voor organisaties op Saba vanaf 1 januari 2021 wordt opengesteld (zie artikel I, onderdeel A) zijn in de eerste twee leden van onderdeel C de hoogte van de subsidie, per dagdeel, per kid, voor Saba opgenomen.

Omdat het gewenst is dat voor werkende ouders er goede opvang is, ligt het voor de hand om ook de opvang gedurende de vakantieperiode voor hele dagen te subsidiëren. Hiermee worden organisaties gestimuleerd opvang in de vakanties aan te bieden. In de vakantieperiode wordt het derhalve mogelijk dat maximaal 2 dagdelen per dag gesubsidieerd worden. Indien er opvang plaatsvindt in een vakantieperiode geldt het maximale aantal dagdelen per maand voor de buitenschoolse opvang niet. De regeling voorziet tot op heden niet in de expliciete mogelijkheid dat buitenschoolse activiteiten gehele dagen in de vakantieperiode voor subsidie in aanmerking komen.

Onderdeel D

In het eerste lid wordt verduidelijkt dat de genoemde bedragen zien op het maximale aantal dagdelen per maand. Met de wijziging kennen de bedragen voortaan een voltijdfactor. Een ouder die voor zijn kind slechts 10 dagdelen per maand buitenschoolse opvang afneemt, betaald slechts de helft van het genoemde bedrag aan ouderbijdrage.

Omdat de regeling voor de kostprijs verlagende subsidie voor organisaties op Saba vanaf 1 januari 2021 wordt opengesteld (zie artikel I, onderdeel A) zijn in het derde lid van dit onderdeel de hoogte van de ouderbijdrage voor zowel de dagopvang als de buitenschoolse opvang opgenomen. Daarbij geldt dat, in tegenstelling tot Bonaire, net als op Sint Eustatius de hoogte van de ouderbijdrage is vastgelegd, waardoor in artikel 13, vijfde en zesde lid, het woord ‘minimale’ vervalt.

Onderdeel E

Zie over het eenmalige voorschot het algemeen deel van de toelichting.

Artikel II

Door de ontstane situatie als gevolg van het niet tijdig verstrekken van de exploitatievergunningen en de daarmee gepaard gaande financiële onzekerheid voor de kinderopvangorganisaties met betrekking tot de financiering wordt afgeweken van de voorgeschreven vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn voor de inwerkingtreding van ministeriële regelingen. Daarnaast wordt aan een aantal onderdelen terugwerkende kracht verleend. Allereerst aan de vervaldatum voor de exploitatievergunning en het daarmee samenhangende transitieplan. Als gevolg van de COVID-19 crisis was ambtelijke capaciteit op diverse noodmaatregelen nodig, waardoor de vergunningverlening niet tijdig kon worden afgerond. Om de kinderopvangorganisaties hier niet de dupe van te laten worden, wordt met terugwerkende kracht de uiterste datum voor het verlenen van de exploitatievergunning en het daarmee samenhangende transitieplan geregeld. Om te zorgen dat kinderopvangorganisaties op Saba per 1 januari 2021 in aanmerking kunnen komen voor een kostprijs verlagende subsidie wordt ook aan dit onderdeel terugwerkende kracht tot 1 december 2020 verleend. Ten aanzien van de financiering van de buitenschoolse opvang in de vakantieperiode zijn verwachtingen bij kinderopvangorganisaties gewekt. Met de voorgestelde wijziging met terugwerkende kracht wordt hieraan invulling gegeven.

Den Haag, 17 december 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout

Naar boven