De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 21bis van Verordening (EG) Nr. 1008/2008 van het Europees Parlement
en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie
van luchtdiensten in de Gemeenschap (PbEU 2008, L 293) en artikel 5.10, eerste lid,
onderdeel a, van de Wet luchtvaart;
BESLUIT:
Artikel 1 (begripsomschrijving)
In deze regeling wordt verstaan onder Covid-19: ziekte veroorzaakt door het SARS-CoV-2
virus.
Artikel 2 (Verbod uitoefening burgerluchtverkeer)
-
1. Om redenen van openbare orde en veiligheid is ter bescherming van de volksgezondheid
de uitoefening van burgerluchtverkeer in het luchtruim boven Nederland verboden voor
luchtverkeer dat het vervoer van passagiers tot doel heeft, met luchthavens gelegen
op Nederlands grondgebied als plaats van bestemming.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het luchtverkeer afkomstig uit
de volgende landen die een hoog-risico vormen bij de verspreiding van het virus dat
COVID-19 veroorzaakt:
-
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor het vervoer van medisch personeel
wanneer dit in het belang is van de volksgezondheid.
Artikel 3 (Intrekking regelgeving)
De Regeling tweede tijdelijk verbod burgerluchtverkeer luchtruim Nederland in verband
met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt, wordt ingetrokken.
Artikel 4 (Inwerkingtreding)
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 21 december 2020, 21:00
uur plaatselijke tijd.
-
2. Deze regeling geldt tot 1 januari 2021, 12:00 uur plaatselijke tijd, tenzij de Minister
voor dat tijdstip tot verlenging of intrekking van deze regeling heeft besloten.
Artikel 5 (Citeertitel)
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling derde tijdelijk verbod burgerluchtverkeer
luchtruim Nederland in verband met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
TOELICHTING
Deze regeling is vastgesteld om de instroom in Nederland van mensen die mogelijk het
virus bij zich dragen dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt zoveel mogelijk te beperken.
In de maanden maart en april 2020 is een tijdelijke regeling tot beperking van de
uitoefening van burgerluchtverkeer in het luchtruim boven Nederland vastgesteld om
de verspreiding van het virus te beperken. In het Verenigd Koninkrijk is een mutatie
van het virus opgetreden, die zich zeer snel lijkt te verspreiden. Het Outbreak Management
Team (OMT) heeft in haar meeste recente advies geconstateerd dat in Zuid-Afrika een
stam van het Covid-19 virus is gesignaleerd die enkele eigenschappen gemeen heeft
met de Verenigd Koninkrijk (VK) stam, al zijn de stammen niet identiek.
Naar aanleiding van de adviezen van het OMT over de mutaties van het virus is op verzoek
van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 20 december 2020 de Regeling
tweede tijdelijk verbod burgerluchtverkeer luchtruim Nederland in verband met het
virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt vastgesteld. Bij de regeling is een vliegverbod
ingesteld voor burgerluchtverkeer afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk dat het vervoer
van passagiers tot doel heeft, met luchthavens gelegen op Nederlands grondgebied als
plaats van bestemming. Met de onderhavige regeling is dit vliegverbod, eveneens op
verzoek van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, uitgebreid naar alle
passagiersvluchten uit Zuid-Afrika. Het uitgebreide vliegverbod vervangt het op 20 december
2020 vastgestelde tweede tijdelijk vliegverbod. Voor wat betreft passagiersvluchten
afkomstig uit Zuid-Afrika geldt het vliegverbod naast de huidige Schengen inreisbeperkingen
die zich enkel richten tot passagiers afkomstig uit derde landen. Vrachtvluchten vanuit
het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika zijn toegestaan. Het verbod geldt ook niet
voor het vervoer van medisch personeel wanneer dit in het belang is van de volksgezondheid.
Het vliegverbod geldt tot 1 januari 2021, 12:00 uur plaatselijke tijd, tenzij de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat eerder tot intrekking daarvan besluit. Dit kan onder
meer naar aanleiding van Europese besluitvorming daaromtrent. Indien de noodzaak van
het verbod voortduurt, kan het verbod worden verlengd. Afhankelijk van de positie
van het Verenigd Koninkrijk ten opzichte van de Europese Unie, kan hiertoe instemming
van de Commissie noodzakelijk zijn.
Onderhavig verbod wordt tevens bekendgemaakt via een Notice to Airmen (NOTAM).
De Inspectie Leefomgeving en Transport houdt toezicht op de naleving van deze regeling
en draagt zorg voor de handhaving daarvan.
De impact voor Nederlandse reizigers in die landen wordt gemonitord. In dringende
situaties wordt, zoals gebruikelijk, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken
consulaire bijstand geboden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga