Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 20 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/253972, houdende vaststelling van de regeling tot beperking van de uitoefening van burgerluchtverkeer in het luchtruim boven Nederland in verband met maatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding van het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt (Regeling tweede tijdelijk verbod burgerluchtverkeer luchtruim Nederland in verband met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 20 en 21bis van Verordening (EG) Nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PbEU 2008, L 293) en artikel 5.10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

Artikel 1 (begripsomschrijving)

In deze regeling wordt verstaan onder:

Covid-19:

ziekte veroorzaakt door het SARS-CoV-2 virus

Artikel 2 (Verbod uitoefening burgerluchtverkeer)

  • 1. Om redenen van openbare orde en veiligheid is ter bescherming van de volksgezondheid de uitoefening van burgerluchtverkeer in het luchtruim boven Nederland verboden voor luchtverkeer dat het vervoer van passagiers tot doel heeft, met luchthavens gelegen op Nederlands grondgebied als plaats van bestemming.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het luchtverkeer afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk dat een hoog-risico vormt bij de verspreiding van het virus dat COVID-19 veroorzaakt.

  • 3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor het vervoer van medisch personeel wanneer dit in het belang is van de volksgezondheid.

Artikel 3 (Inwerkingtreding)

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot zondag 20 december 2020, 06:00 uur plaatselijke tijd.

  • 2. Deze regeling geldt tot 1 januari 2021, 12:00 uur plaatselijke tijd, tenzij de Minister voor dat tijdstip tot verlenging of intrekking van deze regeling heeft besloten.

Artikel 4 (Citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tweede tijdelijk verbod burgerluchtverkeer luchtruim Nederland in verband met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en van de inhoud van deze regeling zal mededeling worden gedaan in de luchtvaartpublicaties.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Deze regeling is vastgesteld om de instroom in Nederland van mensen die mogelijk het virus bij zich dragen dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt zoveel mogelijk te beperken. In de maanden maart en april 2020 is een tijdelijke regeling tot beperking van de uitoefening van burgerluchtverkeer in het luchtruim boven Nederland vastgesteld om de verspreiding van het virus te beperken. Inmiddels geeft de situatie hier weer aanleiding toe. In het Verenigd Koninkrijk is een mutatie van het virus opgetreden, die zich zeer snel lijkt te verspreiden. Met het oog op het beperken van het risico dat deze mutatie zich ook in Nederland verspreidt, heeft het RIVM geadviseerd om een vliegverbod in te stellen voor vliegverkeer afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk. Het vliegverbod geldt tot 1 januari 2021, 12:00 uur. Indien de noodzaak van het verbod voortduurt, kan het verbod worden verlengd. Afhankelijk van de positie van het Verenigd Konikrijk ten opzichte van de Europese Unie, kan hiertoe instemming van de Commissie noodzakelijk zijn.

Het verbod geldt enkel voor passagiersvluchten, omdat voor deze vluchten het risico van verspreiding van het virus dat COVID-19 veroorzaakt aanwezig is.

Onderhavig verbod wordt tevens bekendgemaakt via een Notice to Airmen (NOTAM). Vrachtvluchten vanuit het Verenigd Koninkrijk zijn toegestaan. Het verbod geldt ook niet voor het vervoer van medisch personeel wanneer dit in het belang is van de volksgezondheid.

De Inspectie Leefomgeving en Transport houdt toezicht op de naleving van deze regeling en draagt zorg voor de handhaving daarvan.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven