De Minister voor Medische Zorg,
Gelet op artikel 2a, tweede lid, van de Wet op de zorgtoeslag;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 2a, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag, wordt ‘€ 116.613’ vervangen
door ‘€ 118.479’ en wordt ‘€ 147.459’ vervangen door ‘€ 149.819’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
TOELICHTING
Deze regeling wijzigt met ingang van 1 januari 2021 in artikel 2a, eerste lid, van
de Wet op de zorgtoeslag (hierna: Wzt) het bedrag van ‘€ 116.613’ in ‘€ 118.479’ en
het bedrag van ‘€ 147.459’ in ‘€ 149.819’.
Ingevolge artikel 2a, tweede lid Wzt, worden bij het begin van het kalenderjaar de
bedragen genoemd in het eerste lid van dat artikel, gewijzigd overeenkomstig de tabelcorrectiefactor
voor de inkomstenbelasting. Deze bedraagt 1,016%, hetgeen resulteert in een indexatie
van respectievelijk € 1.866 en € 2.360.
Een verzekerde met een rendementsgrondslag voor box 3 van de inkomstenbelasting van
hoger dan € 118.479 heeft geen recht op de zorgtoeslag. Verzekerde partners met een
gezamenlijke rendementsgrondslag hoger dan € 149.819 hebben ook geen recht op zorgtoeslag.
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk
(ATR) kan zich vinden in deze conclusie.
De wijziging van artikel 2a, eerste lid, Wzt op grond van deze regeling treedt net
als de wijziging van dat lid op grond van artikel IV, onderdeel 1, van de Wet aanpassing
box 3 met ingang van 1 januari 2021 in werking. De wijziging op grond van artikel
IV, onderdeel 1, van de Wet aanpassing box 3 treedt eerst in werking. Deze regeling
past vervolgens de in het gewijzigde artikel 2a, eerste lid, Wzt opgenomen bedragen
aan de tabelcorrectiefactor voor de inkomstenbelasting aan.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark