Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 18 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/196592, tot wijziging van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer in verband met de indexering voor het jaar 2021

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 81, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 3,26’ vervangen door ‘€ 3,29’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2,40’ vervangen door ‘€ 2,42’.

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 6,63’ vervangen door ‘€ 6,69’.

4. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 3,02’ vervangen door ‘€ 3,05’.

5. In het derde lid wordt ‘€ 44,92’ vervangen door ‘€ 45,33’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatcourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer (hierna: de regeling) in verband met de verwachte kostenontwikkeling. Hiertoe worden de in de regeling vastgestelde maximumtarieven aangepast.

Indexering tarieven

Sinds 2010 worden de maximumtarieven voor taxivervoer jaarlijks geïndexeerd. Per 1 januari 2017 gebeurt dit op basis van de Landelijke Tarievenindex (LTI). Aanleiding hiervoor is de evaluatie van de tariefstructuur in de taxisector, waarover de Tweede Kamer bij brief van 16 juni 2016 is geïnformeerd.1

Voor 2021 komt uit de berekening een LTI van 0,91%. Dit betekent dat de vaste bedragen, de bedragen per kilometer en de bedragen per minuut hiermee worden verhoogd. Hetzelfde geldt voor het tarief dat de vervoerder, mits afgesproken met de consument, in rekening mag brengen voor de wachtperiode bij aanvang van de rit (zie artikel I).

De tarieven zijn bepaald door de LTI toe te passen op de niet afgeronde maximumtarieven van 2020.2 Zodoende wordt voorkomen dat de maximumtarieven over de jaren heen feitelijk minder stijgen dan op grond van de index gerechtvaardigd zou zijn.

Nalevingslasten

Als taxiondernemers op basis van de nieuwe (geïndexeerde) maximumtarieven kiezen voor het aanpassen van hun tarieven, dan kan dit nalevingslasten tot gevolg hebben. Deze lasten hangen samen met de volgende handelingen:

  • het (laten) aanpassen van de taxameter;

  • het downloaden, printen en invullen van nieuwe tariefkaarten; en

  • het vervangen van tariefkaarten binnen en buiten het taxivoertuig.

De eenmalige lasten die samenhangen met de aanpassing van de taxameters zijn: 41.000 taxi’s x 0,25 uur x € 28 = € 287.000. De eenmalige lasten die samenhangen met de nieuwe taxi-informatiekaarten zijn: 41.000 taxi’s x 0,5 uur x € 28 = € 574.000. Als alle taxiondernemingen deze handelingen verrichten zijn de totale lasten € 861.000. Per taxivoertuig zou dit neerkomen op € 21,00. De feitelijke lasten zullen echter lager uitvallen. Niet alle taxi’s verrichten vervoer waarvoor de maximumtarieven gelden. Dit geldt voor contractvervoer en in het geval uitsluitend taxivervoer wordt verricht waarbij de prijs vooraf is overeengekomen. Bovendien is het mogelijk dat in de praktijk niet alle taxiondernemers de (geïndexeerde) maximumtarieven doorberekenen.

Consultatie

Door middel van internetconsultatie is aan eenieder de gelegenheid geboden om te reageren op een concept van deze regeling. Hiermee wordt voldaan aan artikel 106 van de Wet personenvervoer 2000, waarbij de daarin genoemde instanties over de start van de internetconsultatie worden geïnformeerd. Op de ontwerpregeling zijn drie reacties binnengekomen, allen openbaar. De hoofdpunten hiervan worden hieronder weergegeven.

Reizigersvereniging Rover heeft in een reactie positief geadviseerd over deze regeling, omdat deze aansluit bij de systematiek van de LTI. In de reactie van Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) wordt echter gepleit voor indexering met de zogenaamde NEA-kostenontwikkelingsindex, aangezien deze het meest toegesneden zou zijn op de taxibranche en voor het afschaffen van de wettelijke maximumtarieven omdat deze niet zouden passen bij een geliberaliseerde markt. Het zij benadrukt dat de maximumtarieven niet gelden voor contractvervoer en voor taxivervoer dat wordt aangeboden tegen een vast tarief per rit dat vooraf met de reiziger is overeengekomen. Deze regeling regelt bovendien enkel een jaarlijkse indexering en beoogt geen wijzigingen in de bestaande tariefstructuur. Het reguleren van de maximumtarieven is een belangrijk middel om met name kwetsbare consumenten, zoals ouderen en toeristen, te beschermen wanneer zij een taxi nemen op straat.

Een andere indiener van een reactie stelt voor om de tariefinformatie van taxi's verplicht aan de buitenzijde zichtbaar te maken. Dit is volgens de huidige regelgeving al geregeld. De chauffeur is verplicht om van tevoren aan de consument kenbaar te maken wat de tarieven zijn. Deze tarieven zijn duidelijk leesbaar aan de buitenkant van de taxi. Ook binnen in de taxi, vanaf alle zitplaatsen, moeten de tarieven leesbaar zijn.

Een ontwerp van deze regeling is niet aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voorgelegd omdat ministeriële regelingen die naar hun aard geen aanmerkelijke gevolgen voor de regeldruk zullen hebben, zoals regelingen betreffende de enkele vaststelling of wijziging van tarieven, geen voorafgaande toetsing door de ATR behoeven.

Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021, conform de vaste verandermomenten. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst na 31 december 2020 wordt uitgegeven, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatcourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wijkt deze regeling af van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn.

Hiervan kan echter worden afgeweken als het gezien de jaarindeling, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt. Van deze uitzonderingsmogelijkheid wordt in deze regeling gebruik gemaakt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 31 521, nr. 100.

X Noot
2

Dat wil zeggen de maximumtarieven van 2019 waarop de LTI van 2020 is toegepast.

Naar boven