De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikelen 2, eerste lid, 4, 5, eerste lid, 15, 25 en 44, tweede lid, van
het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
In de artikelen 2.15.3, tweede en vierde lid, 2.15.4, eerste lid, onderdelen a en
b, en tweede lid, onderdeel a, 2.15.7, onderdelen a, onder 1⁰ en 2⁰, d en e, 2.15.9,
derde lid, en 2.15.11 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies vervalt telkens
‘, dan wel de verwerking en afzet van landbouwproducten’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt
zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 11 december 2020
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
Op 30 november is de wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies gepubliceerd,
waarmee de subsidiemodule voor versneld natuurherstel werd geïntroduceerd (Stcrt. 2020, 62915). Gebleken is dat een beperkte aanpassing noodzakelijk is in verband met de toepasselijke
staatssteunkaders.
Subsidie die wordt verleend op grond van deze subsidiemodule wordt gerechtvaardigd
door artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening1 en artikel 14 van de groepsvrijstellingsverordening landbouw2. Steun die wordt verstrekt op grond van artikel 14 van de groepsvrijstellingsverordening
landbouw is beperkt tot steun aan ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie.
Uit artikel 1, derde lid, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening
volgt dat steun toegekend in de sector van de verwerking en de afzet van landbouwproducten
onder de algemene groepsvrijstellingsverordening kan worden verstrekt, wanneer het
steunbedrag niet wordt vastgesteld op grond van de prijs of de hoeveelheid van deze
producten die zijn afgenomen van primaire producenten of door de betrokken ondernemingen
op de markt worden gebracht, en wanneer de steun niet afhankelijk wordt gesteld van
de voorwaarde dat deze steun geheel of ten dele aan primaire producenten wordt doorgegeven.
Aangezien in de subsidiemodule is geborgd dat aan bovenstaande wordt voldaan, kan
subsidie die eventueel ten goede zou komen aan ondernemingen die actief zijn in de
sector van de verwerking en de afzet van landbouwproducten worden verstrekt onder
de algemene groepsvrijstellingsverordening. Alleen voor zover een onderneming hoofdzakelijk
actief is in de primaire landbouw, is de groepsvrijstellingsverordening landbouw van
toepassing. In de regeling werd de indruk gewekt dat subsidie aan ondernemingen die
actief zijn in de sector van de verwerking en afzet van landbouwproducten zou vallen
onder de groepsvrijstellingsverordening landbouw. Dit wordt met onderhavige regeling
hersteld.
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk, omdat de regeling het karakter
van een reparatie heeft. De regeling treedt, tegelijk met de introductie van de subsidiemodule
versneld natuurherstel, in werking op 1 januari 2021. Indien de Staatscourant waarin
deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt deze regeling
evenwel in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst. Deze afwijking van het kabinetsbeleid inzake de vaste
verandermomenten of de minimuminvoeringstermijn is gerechtvaardigd omdat het hier
een reparatieregeling betreft.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
X Noot
1Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën
steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar
worden verklaard (PBEU 2014, L 178).
X Noot
2Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën
steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de
artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met
de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU 2014, L 187).