Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 21 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/247105, houdende de aanwijzing van opleidingsinstellingen voor de onbemande luchtvaart als aangewezen entiteit onbemande luchtvaart ter uitvoering van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PbEU 2019, L 152)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 13, vierde lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en artikel 3, zevende lid, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001;

BESLUIT:

Artikel 1

Als aangewezen entiteit voor de onbemande luchtvaart, worden de volgende opleidingsinstellingen voor de onbemande luchtvaart aangewezen:

  • a. Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, KvK nummer 41150373;

  • b. EuroUSC-Benelux B.V., KvK nummer 61906085;

  • c. Drone Flight Academy B.V., KvK nummer 65131231;

  • d. Omni-Drones B.V., KvK nummer 58417435;

  • e. Drone Class, KvK nummer 75389886;

  • f. Stichting Regionaal Opleidingscentrum van Amsterdam, KvK nummer 41216421;

  • g. Drone Education Centre B.V., KvK nummer 62297058;

  • h. Stichting Aeres Groep, KvK nummer 41246832.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 31 december 2020 en geldt tot 1 januari 2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Inleiding

In de uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/9471 worden, afhankelijk van het type onbemande luchtvaartuig en de voorgenomen operatie, opleidingseisen aan de piloot gesteld voor het uitvoeren van vluchten in de zogenaamde open categorie en in de specifieke categorie. Dit kan in de open categorie variëren van een online-training en een online-theorie-examen voor vluchten in subcategorieën A1 en A3 tot een praktische zelf-opleiding en een aanvullend theorie-examen voor vluchten in subcategorie A2. Opleidingen in de open categorie en in de specifieke categorie worden verzorgd door opleidingsinstellingen voor de onbemande luchtvaart (hierna: opleidingsinstellingen).

Bevoegde autoriteit

Op grond van artikel 17 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 moeten lidstaten voor enkele taken die volgen uit deze verordening een bevoegde autoriteit aanwijzen. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat geldt in dit kader primair als de bevoegde autoriteit. Op grond van artikel 18 van de uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 behoort onder meer het organiseren van opleidingen en examinering tot de taken van de bevoegde autoriteit.

Aanwijzing entiteiten

De uitvoeringsverordening staat het toe dat de bevoegde autoriteit voor het uitvoeren van deze taak gebruik maakt van een zogenoemde aangewezen entiteit. De bevoegdheid tot het aanwijzen van aangewezen entiteiten, wordt met artikel 13, vierde lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, neergelegd bij de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. In het onderhavige aanwijzingsbesluit worden opleidingsinstellingen als zodanig aangewezen.

Om tot aanwijzing van deze entiteiten over te kunnen gaan, dient de minister vast te stellen of een opleidingsinstelling voldoet aan de criteria die zijn opgenomen in Bijlage VI (Essentiele eisen voor gekwalificeerde instanties) bij verordening (EU) 2018/1139 (Basisverordening luchtvaart)2.

De minister heeft er in het onderhavige besluit mede voor gekozen

de taken met betrekking tot opleiding en examinering, uit te laten voeren door de daarin aangewezen particuliere opleidingsinstellingeninstellingen, omdat deze opleidingsinstellingen al enige jaren met goed gevolg opleidingen verzorgen voor het behalen van de RPA-L, het nationale vliegbewijs voor piloten op afstand.

Termijn aanwijzing

Op grond van artikel 3, zevende lid, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 geldt de aanwijzing voor een termijn van twaalf maanden. Na deze termijn kan de aanwijzing worden verlengd, mits de opleidingsinstellingen blijven voldoen aan de criteria opgenomen in Bijlage VI van de Basisverordening voor de luchtvaart.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PbEU 2019, L 152).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PbEU 2018, L 212).

Naar boven