Besluit van 16 december 2020, teneinde de vaststelling van het cameraplan voor 2021, vereist op grond van artikel 29a van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994

Inzet vaste camera’s

De inspecteur kan op grond van artikel 77a, eerste lid van de Wet op de Motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB ’94) gebruikmaken van de technische hulpmiddelen, zijnde Elektronische Camerabeelden (ECB)-camera’s boven de Nederlandse wegen en camera’s op, aan of in flitspalen langs de Nederlandse wegen. Deze camera’s zijn eigendom van de politie en maken deel uit van het reeds bestaande netwerk van politie-camera’s. Het gaat daarbij om technische hulpmiddelen die aangesloten zijn op de technische voorziening “Oogopslag”, zoals ook vastgesteld in het convenant tussen de Belastingdienst en de Politie inzake het medegebruik van ANPR-camera’s.

Locaties vaste camera’s

De inspecteur maakt in 2021 gebruik van 322 camera’s. Dit lagere aantal camera’s dan in het cameraplan voor 2020 en 2019 vermeld stonden, wordt voornamelijk verklaard door het plaatsen van camera’s die in staat zijn om meerdere rijbanen te fotograferen. Door de inzet van deze efficiëntere camera’s blijft het toezicht op het wegennet van Nederland gelijk. Voor het exacte aantal en de locaties van de camera’s wordt verwezen naar de lijst die integraal onderdeel uitmaakt van het cameraplan. Deze lijst wordt gepubliceerd op www.belastingdienst.nl.

Motivering inzet en locaties

Uitgangspunt is dat eenieder de belasting betaalt die hij verschuldigd is. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de motorrijtuigenbelasting (MRB). Dit draagt bij aan het draagvlak voor de betreffende heffing en aan het continueren van de staatsinkomsten. Daarbij streeft het kabinet ernaar om de controle en het toezicht op de heffing en inning zo efficiënt en effectief mogelijk in te richten. Waar het gaat om de controle en het toezicht op de MRB is het efficiënt om hiervoor mede gebruik te kunnen maken van camerabeelden die gemaakt zijn op de openbare weg. Gelet op eisen die volgen uit artikel 77a van de Wet MRB ’94, artikel 29a e.v. van het Uitvoeringsbesluit Wet MRB ’94 en de geldende normen uit de AVG, is ervoor gekozen om in 2021 slechts gebruik te maken van de technische hulpmiddelen die aangesloten zijn op het reeds bestaande netwerk van de politie. Van deze camera’s is vast komen te staan dat aan alle eisen op het gebied van privacy, beveiliging en kwaliteit voldaan wordt. De locaties van deze camera’s kenmerken zich door het feit dat er sprake is van intensieve verkeersstromen en een behoorlijke spreiding over het land aan de hand waarvan het juist naleven van de bepalingen van de Wet MRB ’94 in het overgrote deel van Nederland effectief gecontroleerd kan worden. Door gebruik te maken van deze camera’s, wordt het toezicht op de naleving van de Wet MRB ’94 op een effectieve en proportionele wijze uitgevoerd. Dit wordt eveneens gerealiseerd door het verwerkingsproces van de camerabeelden zodanig in te richten dat camerabeelden die niet relevant zijn zo snel mogelijk worden vernietigd.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Tegen dit besluit kan binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Financiën, ter attentie van de Concerndirectie Fiscale en Juridische Zaken, postbus 20201, 2500 EE Den Haag. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en ten minste het volgende bevatten: naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt en de gronden waarop het bezwaar rust.

Naar boven