Buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling zonnepark Eekerweg, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Datum: 3 december 2020

Nummer: .DGKE-WO/20269706

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT,

overwegende:

  • dat Solarfields Nederland BV (hierna: Solarfields) het voornemen heeft Zonnepark Eekerweg te realiseren, een zonnepark in de gemeente Midden-Groningen van ten minste 50 MW;

  • dat dit initiatief op grond van artikel 9b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Elektriciteitswet 1998, onder de rijkscoördinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan wordt vastgesteld door de Ministers van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister van EZK worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

  • dat de Minister van EZK, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

  • dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van de desbetreffende productie-installatie, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van Zonnepark Eekerweg benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

  • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat het Zonnepark Eekerweg (in beginsel) aansluit bij het provinciale beleid en past binnen de regels omtrent zonneparken in de Omgevingsverordening van de provincie Groningen en het zonnepark ligt binnen een kansrijke locatie uit de visie ‘Zonneparken in Midden-Groningen’, voldoet aan het beleid van de gemeente Midden-Groningen en de gemeente voornemens is een omgevingsvergunning te verlenen;

  • dat er afstemming is geweest tussen Zonnepark Eekerweg en het nabijgelegen windpark Eekerpolder (N33), blijkens de overeengekomen ‘Agreement regarding the interference of Windpark Eekerpolder (N33) and Solar Park Eekerweg’;

  • dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoördinatieregeling wordt toegepast;

  • dat, gelet op het voorgaande, Solarfields mij bij e-mail van 24 juli 2020 heeft verzocht de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat vervolgens de bij het project betrokken bestuursorganen – de provincie Groningen en de gemeente Midden-Groningen – zijn gehoord over het voornemen de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat de provincie Groningen bij brief van 20 oktober 2020 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

  • dat de gemeente Midden-Groningen bij brief van 10 september 2020 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen.

Gelet op:

Artikel 9b, vierde lid, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake het in ontwikkeling zijnde Zonnepark Eekerweg, voorzien in de gemeente Midden-Groningen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het bekend is gemaakt en werkt terug tot en met 3 december 2020. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze, M. Hetem MT-lid directie Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).

Naar boven