Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 18 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/209202, tot wijziging van de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012 en enkele andere regelingen in verband met indexering voor het jaar 2021 en toevoeging van tarieven registratie in het ERATV en wijziging in de betaalwijze ten aanzien van de aanvraag voor een machinistenvergunning

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 91 van de Spoorwegwet, artikel 42, negende lid, van de Wet lokaal spoor, artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 26, tweede lid, van de Wet kabelbaaninstallaties, de artikelen 19, eerste lid, onder a en b, en artikel 32 van de Wet explosieven voor civiel gebruik, artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 12:2, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, artikel 4b, tweede lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 12, tweede lid, 17, tweede lid, 28, vierde lid, 29, tweede lid, en 125 van het Besluit personenvervoer 2000, artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 12 van het Besluit lokaal spoor, en de artikelen 2.4:1, zesde lid, 2.4:12 en 2.4:13, eerste lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling tarieven Spoorwegwet 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische opsomming ingevoegd:

ERATV:

Europees register van goedgekeurde voertuigen als bedoeld in artikel 34 van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap;

B

In artikel 2*, eerste lid, wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 6.279,–’ vervangen door ‘€ 6.386,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 2.792,–’ vervangen door ‘€ 2.839,–’.

D

In artikel 4, eerste, tweede en derde lid, wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.

E

In artikel 5 wordt ‘€ 6.279,–’ vervangen door ‘€ 6.386,–’.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘€ 6.150,–’ vervangen door ‘€ 6.255,–’.

2. In het derde lid wordt ‘€ 4.284,–’ vervangen door ‘€ 4.357,–’.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Voor de behandeling van een aanvraag van een voertuigvergunning als bedoeld in artikel 26n van de wet is een tarief verschuldigd van € 1.008,–.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een serie spoorvoertuigen, wordt het tarief vanaf het negende serienummer of Europees Voertuig Nummer opgehoogd met € 5,– per nummer.

4. In het vijfde lid wordt ‘€ 2.364’ vervangen door ‘€ 2.402’.

5. In het zesde lid wordt ‘€ 3.103’ vervangen door ‘€ 3.156’.

G

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een typegoedkeuring en inschrijving van de typegoedkeuring in het ERATV als bedoeld in artikel 26m, eerste lid, van de wet of een wijziging van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 26m, derde lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 6.255,–.

  • 2. Voor de registratie van een versie van een bestaand voertuigtype in het ERATV, bedoeld in artikel 50, derde lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 is een tarief verschuldigd van € 1.890,–.

  • 3. Voor een wijziging in de inschrijving in het ERATV naar aanleiding van een wijziging uit artikel 15, eerste lid, onder b, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 is een tarief verschuldigd van € 504,–.

  • 4. Voor een wijziging in de inschrijving in het ERATV inhoudende wijziging van de typehouder voor een type in ERATV is een tarief verschuldigd van € 63,–.

  • 5. Voor een inschrijving in het ERATV van een vergund voertuigtype voor 16 juni 2019 voor configuratiebeheer, als bedoeld in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545, is geen tarief verschuldigd.

  • 6. Voor het wijzigen van de NAW-gegevens in het ERATV is geen tarief verschuldigd.

H

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 3.103,–’ vervangen door ‘€ 3.156,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 4.284,–’ vervangen door ‘€ 4.357,–’.

I

In artikel 9 wordt ‘€ 4.284,–’ vervangen door ‘€ 4.357,–’.

J

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en vierde lid wordt ‘€ 996,–’ vervangen door ‘€ 1.013,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 498,–’ vervangen door ‘€ 506,–’.

3. In het derde lid wordt ‘€ 4.618,–’ vervangen door ‘€ 4.697,–’.

K

In artikel 11, eerste lid, wordt ‘€ 71,–’ vervangen door ‘€ 72,–’.

L

In artikel 11a wordt ‘€ 2.364,–’ vervangen door ‘€ 2.404,–’.

M

Artikel 11b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.471,–’ vervangen door ‘€ 1.496,–’ en wordt ‘€ 4.796,–’ vervangen door ‘€ 4.878,–’.

N

Artikel 11c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘€ 23.559,–’ wordt vervangen door ‘€ 23.960,–’.

b. ‘€ 50.067,–’ wordt vervangen door ‘€ 50.918,–’.

c. ‘€ 5.396,–’ wordt vervangen door ‘€ 5.488,–’.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘€ 18.149,–’ wordt vervangen door ‘€ 18.458,–’.

b. ‘€ 23.523,–’ wordt vervangen door ‘€ 23.923,–’.

c. ‘€ 5.396,–’ wordt vervangen door ‘€ 5.488,–’.

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘€ 11.762,–’ wordt vervangen door ‘€ 11.962,–’.

b. ‘€ 17.671,–’ wordt vervangen door ‘€ 17.971,–’.

c. ‘€ 1.799,–’ wordt vervangen door ‘€ 1.830,–’.

O

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 14.134,–’ vervangen door ‘€ 14.374,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 4.894,–’ vervangen door ‘€ 4.977,–’.

3. In het derde lid wordt ‘€ 4.894,–’ vervangen door ‘€ 4.977,–’.

4. In het vierde lid wordt ‘€ 6.119,–’ vervangen door ‘€ 6.223,–’.

5. In het zesde lid wordt ‘€ 2.305,–’ vervangen door ‘€ 2.344,–’.

P

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 7.953,–’ vervangen door ‘€ 8.088,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 2.305,–’ vervangen door ‘€ 2.344,–’.

Q

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 2.060,–’ vervangen door ‘€ 2.095,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.281,–’ vervangen door ‘€ 1.303,–’.

R

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

  • 1. Voor het nemen van een beslissing op een aanvraag om een machinistenvergunning als bedoeld in artikel 51a, eerste lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 119,–. Het verschuldigde tarief dient binnen 30 kalenderdagen na factuurdatum te zijn voldaan. De factuur wordt verzonden met de beslissing op aanvraag.

  • 2. Voor het verstrekken van een duplicaat van een machinistenvergunning als bedoeld in artikel 51a, achtste lid, onder b, van de wet is een tarief verschuldigd van € 59,–. Het verschuldigde tarief dient binnen 30 kalenderdagen na factuurdatum te zijn voldaan. De factuur wordt verzonden met het duplicaat.

S

In artikel 17 wordt ‘€ 5.214,–’ vervangen door ‘€ 5.303,–’.

T

In artikel 17a wordt ‘€ 2.364,–’ vervangen door ‘€ 2.404,–’.

U

In artikel 19 wordt ‘€ 4.609,–’ vervangen door ‘€ 4.687,–’.

V

In artikel 19a wordt ‘€ 8.537,–’ vervangen door ‘€ 8.682,–’.

W

In artikel 19b wordt ‘€ 4.743,–’ vervangen door ‘€ 4.824,–’.

X

Artikel 19d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.257,–’ vervangen door ‘€ 1.278,–’.

2. In het tweede en derde lid wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.

Y

In artikel 20 wordt ‘€ 1.120,–’ vervangen door ‘€ 1.139,–’.

Z

In artikel 21 wordt ‘€ 158,–’ vervangen door ‘€ 161,–’.

AA

In artikel 22 wordt ‘€ 255,–’ vervangen door ‘€ 259,–’.

AB

Artikel 23, tweede lid, komt te luiden:

2. De beslissing op een aanvraag als bedoeld in deze regeling wordt niet eerder genomen dan nadat het daarvoor verschuldigde tarief is voldaan, met uitzondering van de beslissing genoemd in artikel 16 van deze regeling.

AC

In artikel 23a, eerste lid, wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.

ARTIKEL II

De Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

De tabel bij artikel 1 wordt vervangen door:

Vergunning

Communautaire vergunning

€ 457,–

Taxivervoer

€ 221,–

B

De tabel bij artikel 2 wordt vervangen door:

Wijzigen vergunning

Communautaire vergunning

€ 221,–

Taxivervoer

€ 221,–

Taxivervoer en communautaire vergunning, beperkt tot de gegevens bedoeld in artikel 14, eerste of tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer 2000

€ 62,–

C

De tabel bij artikel 3 wordt vervangen door:

Document

Erkenning van EU-beroepskwalificaties taxivervoer

€ 349,–

Ontheffing vakbekwaamheid taxivervoer

€ 349,–

Ontheffing vakbekwaamheid openbaar vervoer en besloten busvervoer

€ 359,–

D

De tabel bij artikel 4 wordt vervangen door:

Document

Verlening van een communautaire vergunning

€ 457,–

Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning

€ 62,–

Verlening van een vergunning geregeld vervoer

€ 457,–

Wijziging van een vergunning geregeld vervoer

€ 457,–

Wijziging van de naam van de onderaannemer, bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad, van 21 oktober 2009 of van de gegevens bedoeld in artikel 8, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 684/92 of in artikel 15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer 2000 in de vergunning geregeld vervoer

€ 229,–

Vergunningsbewijs geregeld vervoer

€ 62,–

Vergunning pendelvervoer

€ 457,–

Reisbladen

€ 61,–

Transitovergunning

€ 1.074,–

Attest eigen vervoer binnen de EU

€ 62,–

Vergunning ongeregeld vervoer met bussen

€ 121,–

Instemming EU vergunning geregeld vervoer

€ 0,–

E

De tabel bij artikel 5 wordt vervangen door:

Vergunningbewijs

Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning

€ 62,–

Taxivervoer

€ 49,–

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 115,–’ vervangen door ‘€ 117,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€168,–’ vervangen door ‘€ 170,–’.

ARTIKEL III

De Regeling tarieven Wet lokaal spoor wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 13.763,–’ vervangen door ‘€ 13.997,–’.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 21.503,–’ vervangen door ‘€ 21.869,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 236,–’ vervangen door ‘€ 240,–’.

3. In het derde lid wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.

ARTIKEL IV

In artikel 2a van de Tariefregeling vervoer gevaarlijke stoffen wordt ‘€ 8.384,–’ vervangen door ‘€ 8.527,–’.

ARTIKEL V

In artikel 1 van de Regeling tarief Wet kabelbaaninstallaties wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.

ARTIKEL VI

Artikel 4 van de Regeling aanvraag erkenning en onkostenvergoeding goedkeuring Wet explosieven voor civiel gebruik wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 125,–’ vervangen door ‘€ 127,–’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 119,–’ vervangen door ‘€ 121,–’.

3. In het derde lid wordt ‘€ 119,–’ vervangen door ‘€ 121,–’ en wordt ‘€ 59,–’ vervangen door ‘€ 60,–’.

ARTIKEL VII

In artikel 3, tweede lid, van de Regeling aanvraag autorisatie classificatiecode vuurwerk wordt ‘€ 290,–’ vervangen door ‘€ 295,–’.

ARTIKEL VIII

In artikel 4, tweede lid, van de Regeling tachograafkaarten, wordt ‘€ 92,–’ vervangen door ‘€ 93,–’.

ARTIKEL IX

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt tarieven in diverse regelingen op beleidsterreinen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Tarieven ILT

Voor de vergunningverlenende werkzaamheden van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) worden tarieven in rekening gebracht. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is dat zoveel mogelijk kostendekkende tarieven in rekening worden gebracht. Met onderhavige wijzigingsregeling zal aan voornoemd uitgangspunt nog niet worden voldaan. De tarieven zullen per 1 januari slechts worden aangepast aan de ontwikkeling van de kosten van vergunningverlening. De tarieven stijgen per 1 januari 2021 met 1,7% door het toepassen van een gewogen gemiddelde van de percentages Prijs overheidsconsumptie netto materieel (IMOC) en CAO sector Overheid (publicatie CPB, september 2020). Hierbij kan de tariefwijziging per product iets afwijken door het afronden van de bedragen. Er zou pas sprake zijn van een hogere mate van kostendekkendheid wanneer de tarieven met meer dan 1,7% zouden stijgen. Een hogere mate van kostendekkendheid wordt meegenomen in het traject vereenvoudiging van de tarievenstructuur ILT, welke staat gepland voor 1 juli 2021.

Tarieven Kiwa N.V.

Met ingang van 1 juni 2010 is de afgifte van een aantal vergunningen door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in mandaat overgedragen aan Kiwa N.V. (hierna: Kiwa). De overeenkomst met Kiwa voorziet in een jaarlijkse stijging van de door Kiwa gehanteerde tarieven met een inflatiecorrectie en vanaf 1 januari 2014 tevens in een daling van de tarieven boven de kostprijs met een efficiencyfactor. Per 1 juli 2020 zijn al de Kiwa tarieven boven de kostprijs in één keer verlaagd naar een kostendekkend niveau. Ten aanzien van de tarieven die zich nog bevinden op een niveau onder de kostendekkendheid, is afgesprokendeze geleidelijk naar een kostendekkend niveau te verhogen. De door Kiwa gehanteerde tarieven zullen per 1 januari 2021 alleen worden aangepast aan de ontwikkeling van de kosten, waarbij een inflatiecorrectie van 1,4% (CPI/CBS) van toepassing is.

Advies en consultatie

Het Adviescollege toetsing regeldruk verwacht niet dat er structurele regeldrukeffecten aan de orde zijn als gevolg van de voorgestelde regeling en heeft daarom geen formeel advies uitgebracht.

Een ontwerp van deze regeling heeft van 9 november 2020 tot en met 6 december 2020 op www.internetconsultatie.nl gestaan. Tijdens deze consultatieperiode is door de Nederlandse Spoorwegen (hierna: NS) op dit ontwerp gereageerd.

De NS was het niet eens met de voorgestelde wijziging van artikel 6 van de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012. De opmerkingen van de NS gericht op artikel 6 geven de ILT aanleiding tot het wijzigen van de voorgestelde tekst op het punt van het tarief. Het voorgestelde tarief van € 1323,– wordt aangepast naar € 1008,–. Het verschuldigde tarief voor het behandelen van voertuigvergunningaanvragen op basis van een bestaand type op grond van artikel 26n van de Spoorwegwet is gebaseerd op de ervaringen die de ILT tot nu heeft met het verlenen van die vergunningen. Gemiddeld blijkt de ILT 8 uur nodig te hebben voor deze vergunningen. De eerder gehanteerde normtijd van 10,5 uur is te hoog gebleken. Mocht het behandelen van dergelijke aanvragen in de toekomst meer of minder tijd kosten, zal het daarvoor verschuldigde tarief uiteraard worden bijgesteld.

De NS gaat er van uit dat aanvragen voor meer dan acht spoorvoertuigen niet zullen voorkomen. Dergelijke aanvragen komen wel degelijk voor. Voorbeelden daarvan zijn aanvragen voor goederenwagens, voor voertuigen die een korte ombouwperiode kennen bij verbetering of vernieuwing, of voor aanvragen voor ‘samengestelde spoorvoertuigen’ (bijvoorbeeld treinstellen die bestaan uit meerdere bakken).

Tot slot was de NS het niet eens met de voorgestelde wijziging van artikel 7 van de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012. De NS merkt op dat enkele voorgestelde tarieven te hoog zijn, dat enkele verwijzingen in het voorgestelde artikel 7 niet juist zijn en dat er niet altijd een wettelijke grondslag is voor het heffen van een tarief voor het bijwerken van ERATV.

De hoogte van de tarieven genoemd in de leden 3, 4 en 5 van dit artikel zijn gebaseerd op de ervaringen die de ILT tot nu toe heeft met het ERATV. Mochten de handeling die de ILT verricht in verband met het ERATV in de toekomst meer of minder tijd kosten, zal het daarvoor verschuldigde tarief uiteraard worden bijgesteld.

De wettelijke grondslag voor het heffen van een tarief voor de handelingen in verband met het ERATV ontleent de ILT aan de tweede volzin van artikel 91, eerste lid, van de Spoorwegwet. Daarin is bepaald dat voor het verrichten van handelingen op grond van Europese verordeningen een tarief mag worden geheven. De Europese verordening in dit geval is Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545.

Omdat de term ‘houderschapswissel’ tot misverstanden kan leiden, is de voorgestelde tekst gewijzigd.

Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding is gelegen op het eerstvolgende vaste verandermoment (1 januari 2020). Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Wel wordt afgeweken van de bekendmakingstermijn van twee maanden voor inwerkingtreding. Het doorschuiven van de inwerkingtreding van 1 januari naar het eerstvolgende vaste verandermoment (1 april 2020) zou leiden tot grote nadelige (financiële) gevolgen voor de ILT.

Artikelsgewijze toelichting

ARTIKEL I

Onderdeel F (wijziging artikel 6)

Artikel 6, vierde lid, bepaalt dat voor de behandeling van een aanvraag van een voertuigvergunning als bedoeld in artikel 26n van de Spoorwegwet een tarief verschuldigd is van € 1.008,–. Indien de aanvraag betrekking heeft op een serie spoorvoertuigen, wordt het tarief vanaf het negende serienummer of Europees Voertuig Nummer opgehoogd met € 5,– per nummer. Voorheen was het vaste basistarief voor de behandeling van deze aanvraag € 498,– en was er € 20,– per extra voertuig verschuldigd indien de aanvraag betrekking had op meer dan één voertuig gebaseerd op dezelfde typegoedkeuring. Dit is veranderd omdat deze tarieven niet leidden tot een kostendekkend tarief, doordat de controles die volgen uit Uitvoeringsverordening 2018/545 en de uniforme werkinstructie vanuit het Spoorwegbureau van de Europese Unie (hierna: ERA111) hebben laten zien dat er meer gecontroleerd dient te worden dan de aanwezigheid en correctheid van de verklaring van conformiteit. Aangezien dit product wordt uitgegeven door de ERA voor wanneer voertuigen door meerdere landen rijden, of door de ILT voor wanneer voertuigen enkel in Nederland rijden, ontstond er zo een ongewenste ongelijkheid door grote tariefverschillen bij de ILT en de ERA. Deze ongelijkheid wordt met deze wijziging enigszins rechtgetrokken. Het huidige tarief is gebaseerd op de ervaringen die de ILT tot nu toe heeft met het verlenen van deze vergunningen. De eerder gehanteerde normtijd van 10.5 uur is te hoog gebleken. Gemiddeld blijkt de ILT 8 uur nodig te hebben voor het behandelen van deze aanvragen. Mocht het behandelen van dergelijke aanvragen in de toekomst meer of minder tijd kosten, zal het daarvoor verschuldigde tarief worden bijgesteld.

Onderdeel G (wijziging artikel 7)

Artikel 7 is herschreven, omdat in de voormalige tekst geen tarief was opgenomen voor de activiteiten rondom wijzigingen in inschrijvingen in het Europees register van goedgekeurde voertuigen (hierna: ERATV) voor wanneer er geen nieuwe typegoedkeuring nodig is. De wettelijke grondslag voor het heffen van een tarief voor de handelingen in verband met het ERATV ontleent de ILT aan de tweede volzin van artikel 91, eerste lid, van de Spoorwegwet. Daarin is bepaald dat voor het verrichten van handelingen op grond van Europese verordeningen een tarief mag worden geheven. De Europese verordening in dit geval is Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545. Sinds de inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 is het voor houders van typegoedkeuringen mogelijk om wijzigingen aan een type door te voeren, zonder dat daarvoor een nieuwe typegoedkeuring is vereist. Die wijzigingen moeten dan wel worden geregistreerd in het ERATV. De houder die de wijziging doorvoert dient een daartoe gerichte aanvraag in bij de ILT. In het eerste lid is de omschrijving van de aanvraag aangevuld met de inschrijving van de typegoedkeuring in het ERATV en is daarnaast het daar bijbehorende tarief uit de tekst van (oud) artikel 7 geïndexeerd. Voor typegoedkeuringen die gelijktijdig met een voertuigvergunning worden aangevraagd, is geen afzonderlijk tarief opgenomen. Het tweede tot en met vierde lid geven het tarief voor deze aanvraag, te weten voor het aanmaken van versies, voor het invoeren van kleine wijzigingen en voor wijzigingen in het typehouderschap in de registratie van voertuigtypen in het ERATV. Het vijfde lid geeft een tarief voor het invoeren van voertuigtypen die tijdens het derde spoorwegpakket geregistreerd hadden moeten worden en voor typehouders die op vrijwillige basis hun voertuigtypen van het derde spoorwegpakket willen opnemen in het ERATV. Dit tarief is op € 0,– gezet om meerdere redenen. De eerste categorie aanvragers heeft tijdens de vergunningsprocedure al een tarief betaald, en met artikel 7, eerste lid, is deze inschrijving ook onderdeel van de aanvraag. De tweede categorie aanvragers betreft een vrijwillige opname in het ERATV en is ondersteunend aan het Europese doel om goedgekeurde voertuigtypen centraal en openbaar kenbaar te maken. Daarnaast bespoedigt de huidige verwerking in het ERATV de doorlooptijd van toekomstige aanvragen voor wijzigingen in voertuigtypen. De ILT wil deze doelen voor deze categorie van aanvragen ondersteunen door het tarief op € 0,– te zetten. Het zesde lid beschrijft het tarief voor de situatie waarin een typehouder een adreswijziging wil doorvoeren in het ERATV, waarvoor eveneens geen tarief verschuldigd is.

Onderdeel R (wijziging artikel 16)

Voor de behandeling van een aanvraag van een machinistenvergunning, als bedoeld in artikel 16, is de betaalwijze gewijzigd. Met ingang van deze regeling dient dit product achteraf, te weten binnen 30 kalenderdagen na factuurdatum, te zijn betaald. Het IG team van de ILT heeft op 16 september 2020 besloten tot facturatie bij afgifte. Dit om het betaalproces voor alle tariefregelingen gelijk te trekken, verder te optimaliseren en te automatiseren. Deze aanpassing zal in de diverse regelingen gefaseerd plaatsvinden, te beginnen met de aanpassing ten aanzien van een aanvraag van een machinistenvergunning. De tekst van artikel 23 is overeenkomstig aangepast.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
111

Afkorting zoals gepubliceerd via https://europa.eu/european-union/about-eu/agencies/era_nl

Naar boven