De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op artikel 91 van de Spoorwegwet, artikel 42, negende lid, van de Wet lokaal
spoor, artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 26,
tweede lid, van de Wet kabelbaaninstallaties, de artikelen 19, eerste lid, onder a
en b, en artikel 32 van de Wet explosieven voor civiel gebruik, artikel 49, tweede
lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 12:2, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet,
artikel 4b, tweede lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 12,
tweede lid, 17, tweede lid, 28, vierde lid, 29, tweede lid, en 125 van het Besluit
personenvervoer 2000, artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, artikel
12 van het Besluit lokaal spoor, en de artikelen 2.4:1, zesde lid, 2.4:12 en 2.4:13,
eerste lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer;
BESLUIT:
ARTIKEL I
De Regeling tarieven Spoorwegwet 2012 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de alfabetische opsomming ingevoegd:
- ERATV:
-
Europees register van goedgekeurde voertuigen als bedoeld in artikel 34 van Richtlijn
2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit
van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap;
B
In artikel 2*, eerste lid, wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 6.279,–’ vervangen door ‘€ 6.386,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 2.792,–’ vervangen door ‘€ 2.839,–’.
D
In artikel 4, eerste, tweede en derde lid, wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.
E
In artikel 5 wordt ‘€ 6.279,–’ vervangen door ‘€ 6.386,–’.
F
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt ‘€ 6.150,–’ vervangen door ‘€ 6.255,–’.
2. In het derde lid wordt ‘€ 4.284,–’ vervangen door ‘€ 4.357,–’.
3. Het vierde lid komt te luiden:
-
4. Voor de behandeling van een aanvraag van een voertuigvergunning als bedoeld in artikel
26n van de wet is een tarief verschuldigd van € 1.008,–.
Indien de aanvraag betrekking heeft op een serie spoorvoertuigen, wordt het tarief
vanaf het negende serienummer of Europees Voertuig Nummer opgehoogd met € 5,– per
nummer.
4. In het vijfde lid wordt ‘€ 2.364’ vervangen door ‘€ 2.402’.
5. In het zesde lid wordt ‘€ 3.103’ vervangen door ‘€ 3.156’.
G
Artikel 7 komt te luiden:
Artikel 7
-
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een typegoedkeuring en
inschrijving van de typegoedkeuring in het ERATV als bedoeld in artikel 26m, eerste
lid, van de wet of een wijziging van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 26m,
derde lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 6.255,–.
-
2. Voor de registratie van een versie van een bestaand voertuigtype in het ERATV, bedoeld
in artikel 50, derde lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 is een tarief verschuldigd
van € 1.890,–.
-
3. Voor een wijziging in de inschrijving in het ERATV naar aanleiding van een wijziging
uit artikel 15, eerste lid, onder b, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 is een
tarief verschuldigd van € 504,–.
-
4. Voor een wijziging in de inschrijving in het ERATV inhoudende wijziging van de typehouder
voor een type in ERATV is een tarief verschuldigd van € 63,–.
-
5. Voor een inschrijving in het ERATV van een vergund voertuigtype voor 16 juni 2019
voor configuratiebeheer, als bedoeld in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU)
2018/545, is geen tarief verschuldigd.
-
6. Voor het wijzigen van de NAW-gegevens in het ERATV is geen tarief verschuldigd.
H
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 3.103,–’ vervangen door ‘€ 3.156,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 4.284,–’ vervangen door ‘€ 4.357,–’.
I
In artikel 9 wordt ‘€ 4.284,–’ vervangen door ‘€ 4.357,–’.
J
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en vierde lid wordt ‘€ 996,–’ vervangen door ‘€ 1.013,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 498,–’ vervangen door ‘€ 506,–’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 4.618,–’ vervangen door ‘€ 4.697,–’.
K
In artikel 11, eerste lid, wordt ‘€ 71,–’ vervangen door ‘€ 72,–’.
L
In artikel 11a wordt ‘€ 2.364,–’ vervangen door ‘€ 2.404,–’.
M
Artikel 11b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.471,–’ vervangen door ‘€ 1.496,–’ en wordt ‘€ 4.796,–’
vervangen door ‘€ 4.878,–’.
N
Artikel 11c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 23.559,–’ wordt vervangen door ‘€ 23.960,–’.
b. ‘€ 50.067,–’ wordt vervangen door ‘€ 50.918,–’.
c. ‘€ 5.396,–’ wordt vervangen door ‘€ 5.488,–’.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 18.149,–’ wordt vervangen door ‘€ 18.458,–’.
b. ‘€ 23.523,–’ wordt vervangen door ‘€ 23.923,–’.
c. ‘€ 5.396,–’ wordt vervangen door ‘€ 5.488,–’.
3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 11.762,–’ wordt vervangen door ‘€ 11.962,–’.
b. ‘€ 17.671,–’ wordt vervangen door ‘€ 17.971,–’.
c. ‘€ 1.799,–’ wordt vervangen door ‘€ 1.830,–’.
O
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 14.134,–’ vervangen door ‘€ 14.374,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 4.894,–’ vervangen door ‘€ 4.977,–’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 4.894,–’ vervangen door ‘€ 4.977,–’.
4. In het vierde lid wordt ‘€ 6.119,–’ vervangen door ‘€ 6.223,–’.
5. In het zesde lid wordt ‘€ 2.305,–’ vervangen door ‘€ 2.344,–’.
P
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 7.953,–’ vervangen door ‘€ 8.088,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 2.305,–’ vervangen door ‘€ 2.344,–’.
Q
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 2.060,–’ vervangen door ‘€ 2.095,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.281,–’ vervangen door ‘€ 1.303,–’.
R
Artikel 16 komt te luiden:
Artikel 16
-
1. Voor het nemen van een beslissing op een aanvraag om een machinistenvergunning als
bedoeld in artikel 51a, eerste lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 119,–.
Het verschuldigde tarief dient binnen 30 kalenderdagen na factuurdatum te zijn voldaan.
De factuur wordt verzonden met de beslissing op aanvraag.
-
2. Voor het verstrekken van een duplicaat van een machinistenvergunning als bedoeld
in artikel 51a, achtste lid, onder b, van de wet is een tarief verschuldigd van € 59,–.
Het verschuldigde tarief dient binnen 30 kalenderdagen na factuurdatum te zijn voldaan.
De factuur wordt verzonden met het duplicaat.
S
In artikel 17 wordt ‘€ 5.214,–’ vervangen door ‘€ 5.303,–’.
T
In artikel 17a wordt ‘€ 2.364,–’ vervangen door ‘€ 2.404,–’.
U
In artikel 19 wordt ‘€ 4.609,–’ vervangen door ‘€ 4.687,–’.
V
In artikel 19a wordt ‘€ 8.537,–’ vervangen door ‘€ 8.682,–’.
W
In artikel 19b wordt ‘€ 4.743,–’ vervangen door ‘€ 4.824,–’.
X
Artikel 19d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.257,–’ vervangen door ‘€ 1.278,–’.
2. In het tweede en derde lid wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.
Y
In artikel 20 wordt ‘€ 1.120,–’ vervangen door ‘€ 1.139,–’.
Z
In artikel 21 wordt ‘€ 158,–’ vervangen door ‘€ 161,–’.
AA
In artikel 22 wordt ‘€ 255,–’ vervangen door ‘€ 259,–’.
AB
Artikel 23, tweede lid, komt te luiden:
2. De beslissing op een aanvraag als bedoeld in deze regeling wordt niet eerder genomen
dan nadat het daarvoor verschuldigde tarief is voldaan, met uitzondering van de beslissing
genoemd in artikel 16 van deze regeling.
AC
In artikel 23a, eerste lid, wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.
ARTIKEL II
De Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
De tabel bij artikel 1 wordt vervangen door:
Vergunning
|
Communautaire vergunning
|
€ 457,–
|
Taxivervoer
|
€ 221,–
|
B
De tabel bij artikel 2 wordt vervangen door:
Wijzigen vergunning
|
Communautaire vergunning
|
€ 221,–
|
Taxivervoer
|
€ 221,–
|
Taxivervoer en communautaire vergunning, beperkt tot de gegevens bedoeld in artikel
14, eerste of tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer
2000
|
€ 62,–
|
C
De tabel bij artikel 3 wordt vervangen door:
Document
|
Erkenning van EU-beroepskwalificaties taxivervoer
|
€ 349,–
|
Ontheffing vakbekwaamheid taxivervoer
|
€ 349,–
|
Ontheffing vakbekwaamheid openbaar vervoer en besloten busvervoer
|
€ 359,–
|
D
De tabel bij artikel 4 wordt vervangen door:
Document
|
Verlening van een communautaire vergunning
|
€ 457,–
|
Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning
|
€ 62,–
|
Verlening van een vergunning geregeld vervoer
|
€ 457,–
|
Wijziging van een vergunning geregeld vervoer
|
€ 457,–
|
Wijziging van de naam van de onderaannemer, bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG)
nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad, van 21 oktober 2009 of van de
gegevens bedoeld in artikel 8, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 684/92 of in artikel
15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer 2000 in de vergunning geregeld
vervoer
|
€ 229,–
|
Vergunningsbewijs geregeld vervoer
|
€ 62,–
|
Vergunning pendelvervoer
|
€ 457,–
|
Reisbladen
|
€ 61,–
|
Transitovergunning
|
€ 1.074,–
|
Attest eigen vervoer binnen de EU
|
€ 62,–
|
Vergunning ongeregeld vervoer met bussen
|
€ 121,–
|
Instemming EU vergunning geregeld vervoer
|
€ 0,–
|
E
De tabel bij artikel 5 wordt vervangen door:
Vergunningbewijs
|
Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning
|
€ 62,–
|
Taxivervoer
|
€ 49,–
|
F
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 115,–’ vervangen door ‘€ 117,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€168,–’ vervangen door ‘€ 170,–’.
ARTIKEL III
De Regeling tarieven Wet lokaal spoor wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 13.763,–’ vervangen door ‘€ 13.997,–’.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 21.503,–’ vervangen door ‘€ 21.869,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 236,–’ vervangen door ‘€ 240,–’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 124,–’ vervangen door ‘€ 126,–’.
ARTIKEL IV
In artikel 2a van de Tariefregeling vervoer gevaarlijke stoffen wordt ‘€ 8.384,–’
vervangen door ‘€ 8.527,–’.
ARTIKEL V
In artikel 1 van de Regeling tarief Wet kabelbaaninstallaties wordt ‘€ 124,–’ vervangen
door ‘€ 126,–’.
ARTIKEL VI
Artikel 4 van de Regeling aanvraag erkenning en onkostenvergoeding goedkeuring Wet
explosieven voor civiel gebruik wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 125,–’ vervangen door ‘€ 127,–’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 119,–’ vervangen door ‘€ 121,–’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 119,–’ vervangen door ‘€ 121,–’ en wordt ‘€ 59,–’ vervangen
door ‘€ 60,–’.
ARTIKEL VII
In artikel 3, tweede lid, van de Regeling aanvraag autorisatie classificatiecode vuurwerk
wordt ‘€ 290,–’ vervangen door ‘€ 295,–’.
ARTIKEL VIII
In artikel 4, tweede lid, van de Regeling tachograafkaarten, wordt ‘€ 92,–’ vervangen
door ‘€ 93,–’.
ARTIKEL IX
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling wijzigt tarieven in diverse regelingen op beleidsterreinen van het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat.
Tarieven ILT
Voor de vergunningverlenende werkzaamheden van de Inspectie Leefomgeving en Transport
(hierna: ILT) worden tarieven in rekening gebracht. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid
is dat zoveel mogelijk kostendekkende tarieven in rekening worden gebracht. Met onderhavige
wijzigingsregeling zal aan voornoemd uitgangspunt nog niet worden voldaan. De tarieven
zullen per 1 januari slechts worden aangepast aan de ontwikkeling van de kosten van
vergunningverlening. De tarieven stijgen per 1 januari 2021 met 1,7% door het toepassen
van een gewogen gemiddelde van de percentages Prijs overheidsconsumptie netto materieel
(IMOC) en CAO sector Overheid (publicatie CPB, september 2020). Hierbij kan de tariefwijziging
per product iets afwijken door het afronden van de bedragen. Er zou pas sprake zijn
van een hogere mate van kostendekkendheid wanneer de tarieven met meer dan 1,7% zouden
stijgen. Een hogere mate van kostendekkendheid wordt meegenomen in het traject vereenvoudiging
van de tarievenstructuur ILT, welke staat gepland voor 1 juli 2021.
Tarieven Kiwa N.V.
Met ingang van 1 juni 2010 is de afgifte van een aantal vergunningen door de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat in mandaat overgedragen aan Kiwa N.V. (hierna: Kiwa).
De overeenkomst met Kiwa voorziet in een jaarlijkse stijging van de door Kiwa gehanteerde
tarieven met een inflatiecorrectie en vanaf 1 januari 2014 tevens in een daling van
de tarieven boven de kostprijs met een efficiencyfactor. Per 1 juli 2020 zijn al de
Kiwa tarieven boven de kostprijs in één keer verlaagd naar een kostendekkend niveau.
Ten aanzien van de tarieven die zich nog bevinden op een niveau onder de kostendekkendheid,
is afgesprokendeze geleidelijk naar een kostendekkend niveau te verhogen. De door
Kiwa gehanteerde tarieven zullen per 1 januari 2021 alleen worden aangepast aan de
ontwikkeling van de kosten, waarbij een inflatiecorrectie van 1,4% (CPI/CBS) van toepassing
is.
Advies en consultatie
Het Adviescollege toetsing regeldruk verwacht niet dat er structurele regeldrukeffecten
aan de orde zijn als gevolg van de voorgestelde regeling en heeft daarom geen formeel
advies uitgebracht.
Een ontwerp van deze regeling heeft van 9 november 2020 tot en met 6 december 2020
op www.internetconsultatie.nl gestaan. Tijdens deze consultatieperiode is door de Nederlandse Spoorwegen (hierna:
NS) op dit ontwerp gereageerd.
De NS was het niet eens met de voorgestelde wijziging van artikel 6 van de Regeling
tarieven Spoorwegwet 2012. De opmerkingen van de NS gericht op artikel 6 geven de
ILT aanleiding tot het wijzigen van de voorgestelde tekst op het punt van het tarief.
Het voorgestelde tarief van € 1323,– wordt aangepast naar € 1008,–. Het verschuldigde
tarief voor het behandelen van voertuigvergunningaanvragen op basis van een bestaand
type op grond van artikel 26n van de Spoorwegwet is gebaseerd op de ervaringen die
de ILT tot nu heeft met het verlenen van die vergunningen. Gemiddeld blijkt de ILT
8 uur nodig te hebben voor deze vergunningen. De eerder gehanteerde normtijd van 10,5
uur is te hoog gebleken. Mocht het behandelen van dergelijke aanvragen in de toekomst
meer of minder tijd kosten, zal het daarvoor verschuldigde tarief uiteraard worden
bijgesteld.
De NS gaat er van uit dat aanvragen voor meer dan acht spoorvoertuigen niet zullen
voorkomen. Dergelijke aanvragen komen wel degelijk voor. Voorbeelden daarvan zijn
aanvragen voor goederenwagens, voor voertuigen die een korte ombouwperiode kennen
bij verbetering of vernieuwing, of voor aanvragen voor ‘samengestelde spoorvoertuigen’
(bijvoorbeeld treinstellen die bestaan uit meerdere bakken).
Tot slot was de NS het niet eens met de voorgestelde wijziging van artikel 7 van de
Regeling tarieven Spoorwegwet 2012. De NS merkt op dat enkele voorgestelde tarieven
te hoog zijn, dat enkele verwijzingen in het voorgestelde artikel 7 niet juist zijn
en dat er niet altijd een wettelijke grondslag is voor het heffen van een tarief voor
het bijwerken van ERATV.
De hoogte van de tarieven genoemd in de leden 3, 4 en 5 van dit artikel zijn gebaseerd
op de ervaringen die de ILT tot nu toe heeft met het ERATV. Mochten de handeling die
de ILT verricht in verband met het ERATV in de toekomst meer of minder tijd kosten,
zal het daarvoor verschuldigde tarief uiteraard worden bijgesteld.
De wettelijke grondslag voor het heffen van een tarief voor de handelingen in verband
met het ERATV ontleent de ILT aan de tweede volzin van artikel 91, eerste lid, van
de Spoorwegwet. Daarin is bepaald dat voor het verrichten van handelingen op grond
van Europese verordeningen een tarief mag worden geheven. De Europese verordening
in dit geval is Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545.
Omdat de term ‘houderschapswissel’ tot misverstanden kan leiden, is de voorgestelde
tekst gewijzigd.
Inwerkingtreding
De datum van inwerkingtreding is gelegen op het eerstvolgende vaste verandermoment
(1 januari 2020). Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden
ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober.
Wel wordt afgeweken van de bekendmakingstermijn van twee maanden voor inwerkingtreding.
Het doorschuiven van de inwerkingtreding van 1 januari naar het eerstvolgende vaste
verandermoment (1 april 2020) zou leiden tot grote nadelige (financiële) gevolgen
voor de ILT.
Artikelsgewijze toelichting
ARTIKEL I
Onderdeel F (wijziging artikel 6)
Artikel 6, vierde lid, bepaalt dat voor de behandeling van een aanvraag van een voertuigvergunning
als bedoeld in artikel 26n van de Spoorwegwet een tarief verschuldigd is van € 1.008,–.
Indien de aanvraag betrekking heeft op een serie spoorvoertuigen, wordt het tarief
vanaf het negende serienummer of Europees Voertuig Nummer opgehoogd met € 5,– per
nummer. Voorheen was het vaste basistarief voor de behandeling van deze aanvraag € 498,–
en was er € 20,– per extra voertuig verschuldigd indien de aanvraag betrekking had
op meer dan één voertuig gebaseerd op dezelfde typegoedkeuring. Dit is veranderd omdat
deze tarieven niet leidden tot een kostendekkend tarief, doordat de controles die
volgen uit Uitvoeringsverordening 2018/545 en de uniforme werkinstructie vanuit het
Spoorwegbureau van de Europese Unie (hierna: ERA111) hebben laten zien dat er meer gecontroleerd dient te worden dan de aanwezigheid
en correctheid van de verklaring van conformiteit. Aangezien dit product wordt uitgegeven
door de ERA voor wanneer voertuigen door meerdere landen rijden, of door de ILT voor
wanneer voertuigen enkel in Nederland rijden, ontstond er zo een ongewenste ongelijkheid
door grote tariefverschillen bij de ILT en de ERA. Deze ongelijkheid wordt met deze
wijziging enigszins rechtgetrokken. Het huidige tarief is gebaseerd op de ervaringen
die de ILT tot nu toe heeft met het verlenen van deze vergunningen. De eerder gehanteerde
normtijd van 10.5 uur is te hoog gebleken. Gemiddeld blijkt de ILT 8 uur nodig te
hebben voor het behandelen van deze aanvragen. Mocht het behandelen van dergelijke
aanvragen in de toekomst meer of minder tijd kosten, zal het daarvoor verschuldigde
tarief worden bijgesteld.
Onderdeel G (wijziging artikel 7)
Artikel 7 is herschreven, omdat in de voormalige tekst geen tarief was opgenomen voor
de activiteiten rondom wijzigingen in inschrijvingen in het Europees register van
goedgekeurde voertuigen (hierna: ERATV) voor wanneer er geen nieuwe typegoedkeuring
nodig is. De wettelijke grondslag voor het heffen van een tarief voor de handelingen
in verband met het ERATV ontleent de ILT aan de tweede volzin van artikel 91, eerste
lid, van de Spoorwegwet. Daarin is bepaald dat voor het verrichten van handelingen
op grond van Europese verordeningen een tarief mag worden geheven. De Europese verordening
in dit geval is Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545. Sinds de inwerkingtreding van
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 is het voor houders van typegoedkeuringen mogelijk
om wijzigingen aan een type door te voeren, zonder dat daarvoor een nieuwe typegoedkeuring
is vereist. Die wijzigingen moeten dan wel worden geregistreerd in het ERATV. De houder
die de wijziging doorvoert dient een daartoe gerichte aanvraag in bij de ILT. In het
eerste lid is de omschrijving van de aanvraag aangevuld met de inschrijving van de
typegoedkeuring in het ERATV en is daarnaast het daar bijbehorende tarief uit de tekst
van (oud) artikel 7 geïndexeerd. Voor typegoedkeuringen die gelijktijdig met een voertuigvergunning
worden aangevraagd, is geen afzonderlijk tarief opgenomen. Het tweede tot en met vierde
lid geven het tarief voor deze aanvraag, te weten voor het aanmaken van versies, voor
het invoeren van kleine wijzigingen en voor wijzigingen in het typehouderschap in
de registratie van voertuigtypen in het ERATV. Het vijfde lid geeft een tarief voor
het invoeren van voertuigtypen die tijdens het derde spoorwegpakket geregistreerd
hadden moeten worden en voor typehouders die op vrijwillige basis hun voertuigtypen
van het derde spoorwegpakket willen opnemen in het ERATV. Dit tarief is op € 0,– gezet
om meerdere redenen. De eerste categorie aanvragers heeft tijdens de vergunningsprocedure
al een tarief betaald, en met artikel 7, eerste lid, is deze inschrijving ook onderdeel
van de aanvraag. De tweede categorie aanvragers betreft een vrijwillige opname in
het ERATV en is ondersteunend aan het Europese doel om goedgekeurde voertuigtypen
centraal en openbaar kenbaar te maken. Daarnaast bespoedigt de huidige verwerking
in het ERATV de doorlooptijd van toekomstige aanvragen voor wijzigingen in voertuigtypen.
De ILT wil deze doelen voor deze categorie van aanvragen ondersteunen door het tarief
op € 0,– te zetten. Het zesde lid beschrijft het tarief voor de situatie waarin een
typehouder een adreswijziging wil doorvoeren in het ERATV, waarvoor eveneens geen
tarief verschuldigd is.
Onderdeel R (wijziging artikel 16)
Voor de behandeling van een aanvraag van een machinistenvergunning, als bedoeld in
artikel 16, is de betaalwijze gewijzigd. Met ingang van deze regeling dient dit product
achteraf, te weten binnen 30 kalenderdagen na factuurdatum, te zijn betaald. Het IG
team van de ILT heeft op 16 september 2020 besloten tot facturatie bij afgifte. Dit
om het betaalproces voor alle tariefregelingen gelijk te trekken, verder te optimaliseren
en te automatiseren. Deze aanpassing zal in de diverse regelingen gefaseerd plaatsvinden,
te beginnen met de aanpassing ten aanzien van een aanvraag van een machinistenvergunning.
De tekst van artikel 23 is overeenkomstig aangepast.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer