Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 22 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/240499, houdende vaststelling van een plafondbesluit op grond van de Tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4, tweede lid van de Kaderwet Subsidies I en M, artikel 8 van het Kaderbesluit Subsidies I en M en artikel 5, tweede lid, van de Tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor;

BESLUIT:

Artikel 1

De subsidieplafonds, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor, wordt voor het jaar 2021 vastgesteld op € 17,6 miljoen en voor het jaar 2022 vastgesteld op € 17,8 miljoen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2021.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

De Tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor heeft tot doel het spoorgoederenvervoer te stimuleren en daarmee het goederenvervoer over de weg te beperken teneinde een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoer tot stand te brengen. De subsidie vormt een tegemoetkoming in de jaarlijks verschuldigde gebruiksvergoeding van goederenvervoerders. De verdeling van het voor de subsidie beschikbare bedrag vindt plaats op grond van, onder meer, de te subsidiëren treinkilometers die op Nederlands grondgebied zijn gereden ten behoeve van goederenvervoer.

De regeling heeft een werking van vijf jaar. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de subsidieregeling wordt het subsidieplafond jaarlijks vastgesteld voorafgaand aan het jaar waarin de vervoersactiviteiten zullen plaatsvinden en wordt daarvan mededeling gedaan in de Staatscourant. Dit besluit dient tot vaststelling van het subsidieplafond voor 2021 en voor 2022.

Voor 2021 wordt het subsidieplafond verhoogd naar € 17,6 miljoen. Voor 2022 wordt deze verhoogd naar € 17,8 miljoen. De verhoging van de subsidieplafonds beoogt een gelijk speelveld ten opzichte van Duitsland en is tevens een compensatie voor de 7 à 8% verhoging van de gebruiksvergoedingskosten ten opzichte van 2019. De verhoging is deels gefinancierd met niet-uitgekeerde subsidie uit 2020, en deels met de vrije investeringsruimte van het MF.

Het besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven