Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 20 november 2020 (kenmerk: 3073535/20/DP&O), houdende wijziging van het Mandaatbesluit hoofden taakorganisaties Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de aanpassing van het voorbehoud ten aanzien van buitenlandse dienstreizen

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, onder b, van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4 van het Mandaatbesluit hoofden taakorganisaties Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

A

Na het vierde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c is het gemaakte voorbehoud inzake het verstrekken van reisopdracht aan ondergeschikte functionarissen naar landen buiten Europa alsmede Turkije niet van toepassing voor de functionarissen genoemd in artikel 1, onderdelen a, h en i. Deze bevoegdheid kan niet worden doorgegeven.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, D. Schoof

TOELICHTING

Dit besluit tot wijziging van het Mandaatbesluit hoofden taakorganisaties Ministerie van Justitie en Veiligheid bevat wijziging van het voorbehoud ten aanzien van de bevoegdheid voor het verstrekken van buitenlandse reisopdrachten naar landen buiten Europa alsmede Turkije voor de algemeen directeur van de Dienst Terugkeer en Vertrek, de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de algemeen directeur van het Nederlands Forensisch Instituut. Met deze aanpassing wordt besloten dat het voorbehoud niet van toepassing is voor voornoemde functionarissen.

Deze aanpassing ten aanzien van het voorbehoud is gemaakt omwille van de benodigde snelheid om dergelijke beslissingen te nemen en omwille van het terugdringen van de administratieve processen. Daarbij blijft de bevoegdheid om dergelijke beslissingen te nemen op een voldoende hoog organisatieniveau om tot een adequate beslissing dan wel besluit te komen.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, D. Schoof

Naar boven