Regeling van het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers tot wijziging van de Tarievenregeling Kadaster

Nr. 20.031340

Het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers,

Gelet op de artikelen 108, eerste lid, en 109 van de Kadasterwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tarievenregeling Kadaster wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De bedragen, genoemd in het eerste lid, zijn niet verschuldigd indien:

    • a. deze bedragen al bij een eerdere inschrijving voor het betreffende perceel in rekening zijn gebracht;

    • b. uit een enkelvoudige splitsing van een definitief gevormd perceel, het betreffende perceel is ontstaan, en deze bedragen voor het andere uit die splitsing ontstane perceel bij een eerdere of dezelfde inschrijving, al in rekening zijn gebracht.

B

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt ‘of de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken,’.

2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor digitale raadpleging, door middel van een geautomatiseerd proces, van onderdelen van de gegevens uit een rechtszekerheidsregistratie, is per onderdeel verschuldigd:

    • a. Object: € 0,20;

    • b. Objectadres: € 0,20;

    • c. Eigendom uitgebreid: € 2,00;

    • d. Hypotheek: € 1,50;

    • e. Beslag: € 1,50;

    • f. Overige rechten: € 0,50;

    • g. Belemmeringen en beperkingen: € 0,50;

    • h. Transactie: € 1,50;

    • i. Eigendom kort: € 0,20.

C

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdelen b en c, komen te luiden:

  • b. het transactiegegevens betreft, het tarief genoemd in artikel 13, zesde lid, onderdeel h;

  • c. het de gegevens van een hypotheekinschrijving betreft, het tarief genoemd in artikel 13, zesde lid, onderdeel d;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 8.000,-‘ vervangen door ‘€ 600,- per maand’, ‘€ 16.000,-‘ vervangen door ‘€ 1.200,- per maand’, ‘€ 24.000,-‘ vervangen door ‘€ 1.800,- per maand’ en ‘€ 32.000,-‘ vervangen door ‘€ 2.400,- per maand’.

3. In het derde lid wordt ‘vijf maal het bedrag’ vervangen door ‘zestig maal het bedrag’ en ‘tweeënhalf maal het bedrag’ door ‘dertig maal het bedrag’.

4. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1,60’ vervangen door ‘€ 1,25’, ‘€ 1,20’ vervangen door ‘€ 1,00’ en ‘€ 0,80’ vervangen door ‘€ 0,75’.

D

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor een opgave inzake statistische waarden, zijnde gemiddelden, aantallen of totalen van vastgoedtransacties, hypotheken, koopsommen of de schepenregistratie, is verschuldigd:

    • a. indien de opgave 5.000 of minder statistische waarden betreft, per verstrekte statistische waarde: € 0,71;

    • b. indien de opgave 5.001 tot en met 25.000 waarden betreft: € 3.905,-;

    • c. indien de opgave 25.001 tot en met 100.000 waarden betreft: € 4.260,-;

    • d. indien de opgave 100.001 tot en met 1.000.000 waarden betreft: € 4.615,-;

    • e. indien de opgave meer dan 1.000.000 waarden betreft: het bedrag bedoeld in onderdeel d, vermeerderd met een bedrag van € 355,- per aanvullend gebiedsniveau of andere rubricering;

    • f. per jaar voor een abonnement op de opgaven, bedoeld onder a tot en met e: tweeënhalf maal het tarief, bedoeld respectievelijk onder a tot en met e.

2. In het tweede lid wordt ‘per jaar’ vervangen door ‘per maand’, en wordt ‘€ 8.300,-‘ vervangen door ‘€ 700,-‘, ‘€ 13.750,-‘ vervangen door ‘€ 1.150,-‘, ‘€ 23.000,-‘ vervangen door ‘€ 1.950,-‘, ‘€ 32.500,-‘ vervangen door ‘€ 2.750,-‘ en ‘€ 41.000,-‘ vervangen door ‘€ 3.450,-‘.

E

Aan artikel 23 wordt onder vernummering van het tweede tot het derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor digitale raadpleging, door middel van een geautomatiseerd proces, of verstrekking van een opgave van gegevens uit een registratie welke door de Dienst bij het vervullen van de door hem opgedragen taken, bedoeld in artikel 3 van de wet, zijn verkregen, is per onderdeel verschuldigd:

    • a. BAG-object: € 0,20;

    • b. Woningtypering: € 0,20.

F

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 13, eerste, tweede lid en vijfde lid, onderdeel a’ vervangen door ‘artikel 13, eerste, tweede, vijfde lid, onderdeel a en zesde lid’;

2. In het derde lid, vervalt ‘, alsmede op ProRail B.V. te Utrecht’;

3. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Voor de inschrijving van een beperkingenbesluit, als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, sub 1, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, door een gemeente is geen tarief verschuldigd, als bedoeld in artikel 2, derde lid, indien het elektronisch ingeschreven stuk geautomatiseerd kan worden verwerkt overeenkomstig artikel 2, vierde lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021, met uitzondering van onderdeel A dat per 1 april 2021 in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Apeldoorn, 1 december 2020

Raad van Bestuur, Namens deze F.L.V.P.L. Tierolff

TOELICHTING

Algemeen

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: het Kadaster) bepaalt jaarlijks op basis van Meerjarenbeleidsplan en -begroting en op basis van inhoudelijke redenen of tariefwijzigingen noodzakelijk zijn.

De meerjarenbegroting 2021-2025 laat een geleidelijke afbouw van de bestaande vermogenspositie zien. Op dit moment zijn er echter voldoende reserves om de verwachte daling en ook onverhoopte tegenvallers te kunnen opvangen. In lijn met de gemaakte afspraken over het normvermogen worden voor 2021 geen wijzigingen in de tariefhoogte doorgevoerd. Wel wordt een aantal inhoudelijke tariefwijzigingen doorgevoerd, voornamelijk in verband met klantsignalen en de ontwikkeling van de dienstverlening.

Naar aanleiding van klantsignalen wordt de ‘restpercelen’-regel gedeeltelijk heringevoerd. In gevallen waarbij een perceel in twee delen is gesplitst met een voorlopige grens en bij de overdracht van één van deze delen het verificatietarief in rekening is gebracht, is vanaf april 2021 bij de overdracht van het tweede gedeelte geen verificatietarief meer verschuldigd. Een andere klantwens betreft het op maandbasis factureren van abonnementen op maatwerkleveringen. Ook wordt de tariefstructuur voor levering van statistische waarden vereenvoudigd.

Vanaf 2020 zullen nieuwe informatiefuncties uit de Basisregistratie kadaster beschikbaar komen voor de gebruikers. Het zal onder meer mogelijk worden om langs geautomatiseerde weg specifieke gegevens uit de Basisregistratie kadaster op te vragen, naast de bestaande complete eigendoms- en hypotheekinformatie. Voor deze afzonderlijke componenten wordt een nieuwe tariefstructuur voorgesteld. Ook de bestaande tarieven voor maatwerkproducten waarin deze gegevens een rol spelen, worden in het verlengde hiervan aangepast. De bestaande tarieven voor volledige eigendoms- en hypotheekinformatie blijven ongewijzigd.

Vanaf 1 april 2020 schrijven gemeenten hun publiekrechtelijke beperkingen in, in de openbare registers, in plaats van ze op te nemen in de Landelijke Voorziening WKPB. Met de gemeenten zijn afspraken gemaakt over de afkoop van de inschrijvingstarieven hiervoor met een vast bedrag per jaar tot en met 2028. Deze afspraak wordt opgenomen in de tarievenregeling bij de uitzonderingen voor overheidsorganisaties. Dit onderdeel van de regeling wordt tevens aangepast vanwege de ZBO-status van Prorail per 1 januari 2021.

De Gebruikersraad heeft positief geadviseerd over de tariefwijzigingen, de Raad van Toezicht heeft er mee ingestemd en de minister heeft deze goedgekeurd.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

Onderdeel A

In 2016 is de tarifering van verificatieposten vereenvoudigd, waarbij de regel is afgeschaft dat de notaris in de akte kon aangeven dat sprake was van een restperceel waarvoor geen meettarief verschuldigd was. Die regel leidde in de praktijk vaak tot onduidelijkheden en daarmee tot fouten en klachten. De afschaffing van de restpercelen-regel wringt echter in gevallen waarbij sprake is van een enkelvoudige splitsing, nl. wanneer een perceel in tweeën wordt gesplitst. Als dan beide delen worden overgedragen vóórdat de grens definitief is ingemeten, wordt beide keren het verificatietarief in rekening gebracht. Als een perceel in meerdere delen wordt gesplitst en alle delen worden overgedragen is een gelijk tarief per overdracht redelijk, bij een splitsing in tweeën ligt dat anders.

Het Kadaster kan nu langs geautomatiseerde weg bepalen of er sprake is van een restperceel na enkelvoudige splitsing. Vermelding in de akte is dus niet nodig en deze situatie zal ook via Kadaster-on-line inzichtelijk zijn. In artikel 7, tweede lid, wordt derhalve opgenomen dat na een enkelvoudige splitsing van één perceel in twee nieuwe percelen slechts eenmaal het verificatietarief in rekening wordt gebracht. Als een van beide nieuwe percelen al overgedragen is, is voor de overdracht van het overblijvende perceel geen verificatietarief verschuldigd. Wanneer beide percelen in één akte gelijktijdig worden overgedragen wordt eenmaal het verificatietarief in rekening gebracht. Als daarbij sprake is van een hoog en een laag verificatietarief, geldt het hoge tarief.

Onderdeel B

In dit onderdeel wordt een tekstuele wijziging aangebracht in verband de wijziging van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna: Wkpb) per 1 april 2020. De Wkpb is vereenvoudigd waardoor één registratie van publiekrechtelijke beperkingen in de openbare registers ontstaat en de ontsluiting via de Basisregistratie kadaster verloopt. Alle gemeentelijke en niet-gemeentelijke publiekrechtelijke beperkingen worden ingeschreven in de openbare registers voor onroerende zaken. De beperkingenregistraties bij gemeenten zijn hierdoor vervallen, zo ook de landelijke voorziening Wkpb.

Daarnaast wordt door middel van dit onderdeel een nieuw lid toegevoegd aan artikel 13 om tarifering van onderdelen van de bestaande eigendoms- en hypotheekinformatie uit de Basisregistratie kadaster mogelijk te maken. In het kader van het project ‘Haal Centraal’ wordt een nieuwe dienst ontwikkeld, te weten de dienst ‘BRK-bevragen’. Bij deze dienst gaat het om toegang tot de BRK door middel van zg. API’s. Een API is een application programming interface en bestaat uit een verzameling definities op basis waarvan een computerprogramma kan communiceren met een ander programma of onderdeel daarvan. BRK-bevragen biedt hierdoor meer mogelijkheden voor op maat gesneden informatie, waarbij niet méér data opgehaald hoeft te worden dan noodzakelijk. Deze dienst is in beginsel ontwikkeld voor overheidsafnemers, maar zal vanaf 2021 verder worden doorontwikkeld en ook voor andere gebruikers, niet zijnde overheden, beschikbaar worden gesteld. De afname van informatie door overheidsafnemers via BRK-bevragen valt binnen de budgetfinanciering.

In artikel 13, zesde lid, worden diverse datacomponenten of data-onderdelen uit de Basisregistratie kadaster getarifeerd. In onderstaande tabel worden de componenten genoemd met daarbij het tarief per object. Tevens wordt in de tabel weergegeven welke sub(data)onderdelen de componenten bevatten.

Component

Bevat

Tarief per object

Object

Object-id, grootte, geometrie

€ 0,20

Objectadres

Objectadres BRK en BAG

€ 0,20

Eigendom uitgebreid

Alle rechthebbende(n) VE en erfpacht, aandeel, stukverwijzing

€ 2,00

Hypotheek

Rechthebbende, hoofdsom, stukverwijzing

€ 1,50

Beslag

Rechthebbende, hoofdsom, stukverwijzing

€ 1,50

Overige rechten

Andere rechten gevestigd op het object, met relevante gegevens

€ 0,50

Belemmeringen en beperkingen

Alle privaat- en publiekrechtelijke beperkingen gevestigd op het object

€ 0,50

Transactie

Transactiedatum, koopsom, stukverwijzing, cultuurcode, indicatie meer og

€ 1,50

Onderdeel C en E

De wijziging van artikelen 20 en 23 wordt voorgesteld als gevolg van de introductie van de componentsgewijze opbouw van de tarieven. In artikel 13 is voor BRK-inzage een tarief voor de componenten ‘Transactie’ en ‘Hypotheek’ opgenomen (€ 1,50 per object). Dit zal ook gehanteerd worden voor transactie- en hypotheekgegevens die als maatwerkproducten worden geleverd. Op dit moment wordt hiervoor het tarief van € 1,53 (artikel 20, eerste lid, onderdeel b) resp € 1,60 (artikel 20, eerste lid, onderdeel c) gehanteerd. Afhankelijk van de inhoud van de maatwerklevering kan met de nieuwe tariefstructuur het basistarief van € 1,50 verhoogd worden met de componenten ‘object’, ‘objectadres’, ‘eigendom kort’ (vervreemder of verkrijger), ‘BAG-object’ en ‘woningtypering ’. Deze twee laatste elementen (BAG-object en woningtypering) worden middels een nieuw lid 2, aan artikel 23 toegevoegd. Het bestaande tarief van € 2,28 (artikel 20, eerste lid, onderdeel d) wordt alleen nog gehanteerd voor maatwerkleveringen van andersoortige gegevens, zoals gegevens over schepen en de rechten daarop.

In verband met de verlaging van het basisbedrag wordt ook het abonnemenstarief aangepast in het tweede en derde lid van artikel 20. Het abonnementstarief geldt ongeacht eventuele aanvullende componenten. In lijn met onderdeel D (hierna) wordt een maandelijks bedrag voorgesteld in plaats van een jaarbedrag.

In lijn met onderdeel B, waarin een tarief voor de component ‘Transactie’ is opgenomen, worden de huidige tarieven in artikel 20, vierde lid, voor verstrekken van historische transactiegegevens in massale vorm en voor resellers aangepast (inclusief indexatie).

Onderdeel D

Artikel 21, eerste lid, kent voor verstrekking van statistische waarden een getrapte tariefstructuur die zowel voor klanten als voor eigen medewerkers niet eenvoudig toe te passen is. Dit lid wordt aangepast zodat de tariefstructuur vervangen wordt door een eenvoudiger structuur met een tarief per statistische waarde en een staffel voor levering van grotere aantallen. De nieuwe structuur is eenduidig(er) gerelateerd aan de te leveren aantallen gegevens. Alleen bij zeer omvangrijke leveringen (meer dan 1.000.000 getallen) geldt dat de meerprijs afhankelijk is van het aantal geleverde rubriceringen en van het gebiedsniveau. Dat laatste wil zeggen dat de meerprijs toeneemt met het detailniveau in de gebiedshiërarchie landelijk – provinciaal – 2-positie-postcode – gemeente – 4-positie-postcode – 5-positie-postcode – 6-positie-postcode.

Op basis van klantsignalen worden in de tarievenregeling abonnementstarieven op maandbasis geintroduceerd. Sommige klanten betalen liever op maand- of kwartaalbasis. Door het hanteren van tarieven op maandbasis is dat mogelijk. Ook een factuur op jaarbasis blijft mogelijk. Voor transactiegegevens is dit al verwerkt in artikel 20 (onderdeel C). In artikel 21, tweede lid worden dienovereenkomstig de jaartarieven aangepast naar maandtarieven.

Onderdeel F

Artikel 26 betreft de uitzonderingen voor overheidsorganisaties en wordt aangepast omdat ProRail B.V. per 1 januari 2021 wordt omgevormd naar een zelfstandig bestuursorgaan en op basis van die hoedanigheid BRK-informatie kosteloos verstrekt krijgt. De vermelding van ProRail B.V. in het derde lid van artikel 26 kan dan ook vervallen.

In verband met de afspraken met gemeenten in het kader van de inschrijving van gemeentelijke publiekrechtelijke beperkingen in de openbare registers, wordt een nieuw, vierde lid toegevoegd aan artikel 26. Hiervoor wordt verwezen naar het algemene gedeelte van deze toelichting.

ARTIKEL II

Inwerkingtreding

De jaarlijkse tariefwijzingen voor de producten en diensten van het Kadaster treden doorgaans per 1 januari van elk jaar in werking. In dit besluit wordt hierop voor onderdeel A een uitzondering gemaakt. Reden hiervoor is dat het (technisch) inregelen om langs geautomatiseerde weg te bepalen of sprake is van een restperceel na enkelvoudige splitsing, vertraging heeft opgelopen waardoor deze functionaliteit niet vóór 1 januari gerealiseerd kan worden. Gelet op de klantwensen wil het Kadaster evenwel niet wachten met het doorvoeren van het gewijzigde verificatietarief tot volgend jaar, maar zal onderdeel A per 1 april 2021 in werking treden.

Raad van Bestuur, Namens deze F.L.V.P.L. Tierolff

Naar boven