De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 17, 31 en 31a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
- pelsperiode:
-
periode die eindigt op 15 december 2020;.
B
Artikel 2a komt als volgt te luiden:
Artikel 2a. Screeningsonderzoek na doding alle nertsen op bedrijf
Ingeval op een nertsenhouderij alle aanwezige nertsen zijn gedood, laat de houder
60 kadavers van de laatst gedode nertsen op het bedrijf bemonsteren door een ambtenaar
van de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit en de monsters onderzoeken door de
Gezondheidsdienst voor Dieren op SARS-CoV-2.
Artikel 2b komt als volgt te luiden:
Artikel 2b. Onderzoek na afloop van de pelsperiode
Wanneer op een nertsenhouderij waar na afloop van de pelsperiode nog nertsen aanwezig
zijn in de periode van maandag tot en met zondag geen of hoogstens 4 nertsen natuurlijk
zijn gestorven:
-
a. laat de houder zo spoedig mogelijk daarna overeenkomstig het onderzoeksprotocol:
-
1°. veegmonsters nemen in de nertsenverblijfplaats door een dierenarts;
-
2°. de nertsen onderwerpen aan een klinische inspectie door een dierenarts; en
-
3°. het rapport van de inspectie, samen met de monsters verzenden aan de Gezondheidsdienst
voor Dieren; en
-
b. de veegmonsters onderzoeken op de aanwezigheid SARS-CoV-2 door het laboratorium van
de Gezondheidsdienst voor Dieren.
ARTIKEL II
Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.1
’s-Gravenhage, 26 november 2020
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:
de waarnemend directeur-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
M.C. Beens
TOELICHTING
Op 13 november 2020 is de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
tot wijziging van de Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen, in verband met de
invoering van een aanvullende meldings- en onderzoeksplicht gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl (hierna: de regeling van 13 november 2020). Het ging hier om een invoering van een
aanvullende meldings- en onderzoeksplicht naar aanleiding van het advies van het Outbreak
Managementteam Zoönosen (OMT-Z) om een scherpe surveillance op te zetten, zodat eventuele
besmetting tijdig wordt gedetecteerd op bedrijven waar na de pelsperiode nog fokteven
zouden blijven.
Op dit moment worden op veel bedrijven de nertsen gedood ten behoeve van het pelzen.
Als een bedrijf de laatste dieren doodt, worden de laatste 60 kadavers onderzocht.
Voorheen was in de Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen geregeld dat de houder
de kadavers moest verzenden naar de Gezondheidsdienst voor Dieren (artikel 2a). In
plaats daarvan laat de houder de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) de
zestig dieren op het bedrijf bemonsteren (artikel 2a nieuw)).
De pelsperiode duurt tot 15 december. Veel bedrijven zijn daarna leeg. De mogelijk
bestaat dat een aantal houders niet alle dieren pelst, maar nog nertsen (fokteven)
houdt. Zolang op een bedrijf nertsen aanwezig zijn, blijft de early warning monitoring
van toepassing voor deze bedrijven.
Het aantal nertsen is na het pelzen op deze bedrijven drastisch afgenomen. De verwachting
is dat daarmee het aantal natuurlijk gestorven dieren eveneens afneemt, omdat die
nertsen (fokteven) gezond zijn, mogelijk geen verschijnselen vertonen van een infectie
met Sars-CoV-2 en daar ook niet aan dood gaan. Bij deze bedrijven kunnen in een bepaalde
bemonsteringsweek mogelijk minder dan vijf gestorven dieren worden aangeboden voor
de early warning monitoring (artikel 3). Deze situatie zal zich voornamelijk voordoen
na het pelzen.
Dit vraagt om een aanpassing van de early warning voor na de pelsperiode (vanaf 15 december
2020). In lijn met het advies van het OMT-Z van 10 november jl. om op die bedrijven
een scherpe surveillance op te zetten is in de regeling van 13 november 2020 een klinische
onderzoeksplicht geïntroduceerd in combinatie met het laten nemen van veegmonsters
voor zowel tijdens als na de pelsperiode (artikel 2b). Voor de toelichting van deze
onderzoeksplicht verwijs ik naar de regeling van 13 november 2020. Het is echter niet
nodig en niet gewenst om in de pelsperiode de early warning monitoring aan te passen.
Daarom geldt de hierboven bedoelde onderzoeksplicht enkel nog voor de bedrijven waar
na 15 december 2020 nog fokteven of andere nertsen op het bedrijf worden gehouden
(artikel 2b nieuw).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:
de waarnemend directeur-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
M.C. Beens