Algemeen boetetoemetingsbeleid De Nederlandsche Bank N.V.

De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) heeft het volgende beleid vastgesteld met betrekking tot het bepalen van de hoogte van bestuurlijke boetes die worden opgelegd wegens overtredingen van voorschriften als bedoeld in paragraaf 2 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector (Bbbfs), artikel 51a van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (Bupw) en bijlage 2 van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

In het kader van dit beleid wordt verstaan onder:

a. basisbedrag:

een bij wet vastgesteld basisbedrag voor categorie 1, 2 en 3;

b. maximumbedrag:

een bij wet vastgesteld maximumbedrag voor categorie 1, 2 en 3;

c. minimumbedrag:

een bij wet vastgesteld minimumbedrag voor categorie 1, 2 en 3;

d. omzetgerelateerde boete:

boete van ten hoogste een bij wet vastgesteld percentage van de netto-omzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan het boetebesluit;

e. recidive:

de omstandigheid dat tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaar zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding;

f. voordeelgerelateerde boete:

boete van ten hoogste een bij wet vastgesteld aantal malen van het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen.

Artikel 2 Reikwijdte

Voor zover voor bepaalde (soorten) overtredingen specifiek boetetoemetingsbeleid is vastgesteld, past DNB het specifieke beleid toe bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete.1

HOOFDSTUK 2 BEPALEN HOOGTE BESTUURLIJKE BOETE

Voor het bepalen van de hoogte van bestuurlijke boetes wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende drie boeteregimes: een boeteregime op basis van een basisbedrag (paragraaf 2.1), een omzetgerelateerd boeteregime (paragraaf 2.2) en een voordeelgerelateerd boeteregime (paragraaf 2.3). Slechts één van deze boeteregimes is van toepassing. Het vertrekpunt is het boeteregime op basis van een basisbedrag.

Paragraaf 2.1 Boeteregime op basis van een basisbedrag

Inleiding

De wetgever heeft overtredingen ingedeeld in categorie 1, 2 of 3. Aan elke categorie is een basisbedrag, een minimumbedrag en een maximumbedrag gekoppeld. Voor overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 1, geldt in beginsel een vast bedrag. Voor overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 2 en 3, geldt een flexibele boetesystematiek. Het stappenplan dat is uiteengezet in artikel 3, geldt voor het vaststellen van boetes wegens overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 2 en 3. Voor het vaststellen van boetes wegens overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 1, gelden alleen de stappen 1, 4, 6 en 8 van het stappenplan.

Op basis van het stappenplan worden de volgende stappen doorlopen:

basisbedrag

(stap 1)

ernst en/of duur

(stap 2)

mate van verwijtbaarheid

(stap 3)

recidive

(stap 4)

omvang

(stap 5)

passendheidstoets

(stap 6)

voordeel als ondergrens

(stap 7)

draagkracht

(stap 8)

Artikel 3 Stappenplan
  • 3.1 In het kader van dit boeteregime hanteert DNB onderstaand stappenplan voor het vaststellen van boetes wegens overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 2 en 3.

  • 3.2 Voor het vaststellen van boetes wegens overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 1, gelden alleen de stappen 1, 4, 6 en 8 van het stappenplan.

  • 3.3. Bij toepassing van dit stappenplan neemt DNB de bij wet vastgestelde boetemaxima in acht.

    Stap 1: basisbedrag

    • a. DNB stelt een bestuurlijke boete vast op het toepasselijke basisbedrag.

    Stap 2: ernst en/of duur

    • a. In het basisbedrag ligt een gemiddelde ernst en duur van de overtreding besloten. DNB verlaagt of verhoogt het basisbedrag met maximaal 50%, indien de ernst en/of duur van de overtreding een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. DNB past deze verlaging of verhoging toe in stappen van in beginsel 25%.

    • b. Bij de toepassing van deze stap houdt DNB, voor zover van toepassing en van belang, onder meer rekening met de volgende omstandigheden, al dan niet in onderlinge samenhang bezien:

    • de omvang van de overtreding2;

    • de periode dat de overtreding heeft voortgeduurd;

    • het aantal malen dat de overtreding eerder is begaan en de duur van deze eerdere overtredingen3;

    • de mate waarin de overtreding heeft geleid tot benadeling/schade voor derden4;

    • de mate van maatschappelijke impact van de overtreding;

    • de omvang van het met de overtreding behaalde voordeel5;

    • de mate waarin de overtreding heeft geleid tot prudentiële en/of integriteitsrisico’s;

    • de mate waarin de stabiliteit en/of integriteit van de overtreder in het geding is gekomen als gevolg van de overtreding;

    • de mate waarin de overtreding heeft geleid tot marktverstoring6;

    • de omvang van de gevolgen van de overtreding voor het financieel stelsel.

    Stap 3: mate van verwijtbaarheid

    • a. In het basisbedrag ligt een gemiddelde mate van verwijtbaarheid van de overtreder besloten. DNB verlaagt of verhoogt het basisbedrag met maximaal 50%, indien de verwijtbaarheid van de overtreder een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. DNB past deze verlaging of verhoging toe in stappen van in beginsel 25%.

    • b. Voor zover van toepassing en van belang, houdt DNB bij de toepassing van deze stap onder meer rekening met de volgende omstandigheden, al dan niet in onderlinge samenhang bezien:

      • de overtreder is eerder gewaarschuwd of anderszins gewezen op de norm en/of bestuurlijke sancties die jegens anderen zijn opgelegd wegens overtreding van de norm zijn openbaar gemaakt;

      • eerder door de overtreder begane overtredingen van dezelfde norm en/of overtredingen van normen van gelijke of vergelijkbare strekking7;

      • de mate waarin de overtreding voortvloeit uit of inherent is aan een vaste werkwijze of het bedrijfsmodel van de overtreder en/of de mate waarin de bedrijfscultuur heeft bijgedragen aan de overtreding;

      • de mate waarin de overtreding willens en wetens is begaan dan wel de mate waarin de overtreder bewust het risico heeft genomen de overtreding te begaan;

      • de mate waarin de overtreder uit geldelijk gewin heeft gehandeld en andere door hem te respecteren belangen (waaronder van bijvoorbeeld cliënten, consumenten, polishouders, beleggers en overige marktdeelnemers) daaraan ondergeschikt heeft gemaakt;

      • de mate waarin de overtreder inspanningen heeft verricht om de overtreding te voorkomen en/of de aangerichte schade te beperken.

    • c. DNB legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.

    Stap 4: recidive

    • a. Indien sprake is van recidive, verdubbelt DNB het op basis van de stappen 1 tot en met 3 berekende boetebedrag. Daarbij neemt DNB de wettelijke boetemaxima die voor recidive gelden, in acht.

    Stap 5: omvang

    • a. Bij de toepassing van deze stap neemt DNB de omvang van de overtreder in acht. Daarbij hanteert DNB de omvangtabellen I en II die in bijlage 1 zijn opgenomen. Omvangtabel I ziet op boetes wegens overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 2; omvangtabel II ziet op boetes wegens overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 3. Het boetepercentage dat op grond van omvangtabel I dan wel II wordt vastgesteld, wordt toegepast op het op basis van de stappen 1 tot en met 4 berekende boetebedrag.

    • b. Als de voor de toepassing van de omvangtabel benodigde financiële gegevens niet beschikbaar zijn – doordat DNB niet over die gegevens beschikt en de overtreder die gegevens ook niet heeft verstrekt – maakt DNB een reële inschatting van de omvang van de overtreder. Is een reële inschatting evenmin mogelijk, dan wordt het boetepercentage op grond van de toepasselijke omvangtabel vastgesteld op 100%.

    • c. In uitzonderingsgevallen kan DNB, indien een onderneming deel uitmaakt van een groep met een geconsolideerde jaarrekening, bij de berekening van de omvang de totaalbedragen uit de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijke moedermaatschappij tot uitgangspunt nemen bij de berekening van het boetepercentage op grond van de toepasselijke omvangtabel.

    • d. Als het boetepercentage dat op basis van de toepasselijke omvangtabel is berekend in een specifiek geval niet passend is, kan DNB een afwijkend boetepercentage hanteren.

    Stap 6: passendheidstoets

    • a. DNB kan het op basis van de stappen 1 tot en met 5 berekende boetebedrag verlagen op grond van onderstaande bijzondere omstandigheden, al dan niet in onderlinge samenhang bezien.

    Opstelling overtreder

    • b.1 DNB houdt rekening met de opstelling van de overtreder. Voor zover van toepassing en van belang, spelen voor DNB in dit verband onder meer onderstaande vragen een rol, al dan niet in onderlinge samenhang bezien.

      • Heeft de overtreder – voordat hij bekend was met het onderzoek van DNB – de overtreding uit eigen beweging aan DNB gemeld, zonder dat hij daartoe op grond van de wet al gehouden was?

      • Heeft de overtreder – voordat hij bekend was met het onderzoek van DNB – concrete en specifieke maatregelen getroffen ter beëindiging van de overtreding?

      • Heeft de overtreder de overtreding zo spoedig mogelijk uit eigen beweging beëindigd?

      • Heeft de overtreder zelf volledig en adequaat onderzoek verricht naar de overtreding en de uitkomsten daarvan vrijwillig met DNB gedeeld?

      • Heeft de overtreder uit eigen beweging adequate maatregelen getroffen ter voorkoming van herhaling van de overtreding?

      • Heeft de overtreder de gevolgen van de overtreding uit eigen beweging zo veel en zo snel mogelijk ongedaan gemaakt? Heeft de overtreder bijvoorbeeld betrokkenen uit eigen beweging ingelicht over de overtreding en zo nodig schadeloos gesteld?

    • b.2 De verlaging wegens de opstelling van de overtreder bedraagt in beginsel maximaal 20%. Bij de toepassing van deze verlaging hanteert DNB in beginsel de in bijlage 2 opgenomen tabel.

    Andere bijzondere omstandigheden

    • c. Daarnaast kunnen er bijzondere omstandigheden aan de orde zijn die op basis van het voorgaande niet bij het bepalen van de boetehoogte van een overtreding zijn betrokken, maar in het kader van de evenredigheid van de boetehoogte wel relevant (kunnen) zijn.8 Deze omstandigheden worden per geval bezien.

    Cumulatie boetes

    • d.1 Indien sprake is van te onderscheiden, maar wel met elkaar samenhangende overtredingen waarvoor twee of meer afzonderlijke boetes worden opgelegd, beoordeelt DNB of het totaal aan boetes dat voor de samenhangende overtredingen kan worden opgelegd, passend is.

    • d.2 DNB berekent aan de hand van het voorgaande het boetebedrag per afzonderlijke overtreding. De berekende boetebedragen worden vervolgens in totaliteit bezien. Indien geoordeeld wordt dat het totaalbedrag aan berekende boetes, gelet op het geheel aan samenhangende gedragingen, niet-passend is, laat DNB de boetehoogte van de hoogst berekende boete in stand en matigt zij de andere boete(s) zodanig dat het totaal aan boetes gelet op de samenhangende overtredingen, passend is.

    • d.3 Indien een enig of grootaandeelhouder als feitelijke leidinggever wordt beboet naast de onderneming zelf, kan de feitelijke leidinggever door het totaal aan boetes mogelijk onevenredig in zijn vermogen worden geraakt. In dat geval zal de hoogte van de aan de feitelijke leidinggever of aan de onderneming opgelegde boete in beginsel met een derde worden verlaagd. In bijzondere omstandigheden kan DNB een andere verdeling toepassen.

    Stap 7: voordeel als ondergrens

    Indien DNB het voordeel dat met de overtreding is verkregen heeft kunnen vaststellen of een reële inschatting daarvan heeft kunnen maken, en het na stap 6 berekende boetebedrag lager is dan dit verkregen voordeel, verhoogt DNB het boetebedrag tot ten minste het bedrag van het verkregen voordeel.

    Stap 8: draagkracht

    • a. DNB houdt zo nodig rekening met de financiële omstandigheden waarin de overtreder verkeert. Het is aan de overtreder om inzicht te geven in zijn draagkracht, aan de hand van een door DNB bij het boetevoornemen gevoegd draagkrachtformulier. Indien aannemelijk is dat het op grond van de stappen 1 tot en met 7 berekende boetebedrag de draagkracht van de overtreder overstijgt, gaat DNB in beginsel tot matiging over. Bij de beoordeling of aanleiding bestaat tot matiging, kan DNB rekening houden met de omstandigheden waaronder de verminderde of onvoldoende draagkracht is ontstaan alsmede met op korte termijn te verwachten positieve financiële resultaten van de overtreder.

    • b. Uitgangspunt voor de omvang van de matiging is dat DNB de boete niet verder matigt dan tot een bedrag dat de overtreder redelijkerwijs geacht moet worden te kunnen voldoen, zo nodig met het aangaan van een betalingsregeling van maximaal twee jaar. Verder matigt DNB de boete in beginsel niet (verder) tot een lager bedrag dan het bedrag van het voordeel dat de overtreder met de overtreding heeft verkregen. Ook wordt de boete niet vastgesteld op een bedrag lager dan EUR 10.000,- voor rechtspersonen en EUR 5.000,- voor natuurlijke personen. Indien een boete ter hoogte van dit bedrag gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval nog steeds onevenredig hoog is, kan DNB overgaan tot een verdergaande matiging van de boete.

Paragraaf 2.2 Omzetgerelateerd boeteregime

Inleiding

Bepaalde wet- en regelgeving schrijft voor dat de boete voor een overtreding van een voorschrift dat is ingedeeld in categorie 3 – in afwijking van het boeteregime op basis van een basisbedrag – maximaal een bij wet vastgesteld percentage van de netto-jaaromzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaand aan de boeteoplegging bedraagt, indien de netto-jaaromzet boven een bepaald drempelbedrag uitkomt. In artikel 4 is uiteengezet op welke wijze DNB de hoogte van de boete bepaalt, als dit regime van toepassing is.

Artikel 4 Omzetgerelateerde boete
  • 4.1 Indien het omzetgerelateerde boeteregime van toepassing is, berekent DNB de hoogte van de boete in beginsel conform het stappenplan als bedoeld in artikel 3.

  • 4.2 DNB kan – in afwijking van 4.1 – een hoger boetebedrag vaststellen, indien de berekening conform het stappenplan niet leidt tot een passende bestraffing.9 In dat geval zal DNB met inachtneming van alle relevante omstandigheden van het geval, een evenredige boete vaststellen.

  • 4.3 Bij het bepaalde onder 4.1 en 4.2 neemt DNB het bij wet vastgestelde maximum voor de omzetgerelateerde boete in aanmerking.

Paragraaf 2.3 Voordeelgerelateerd boeteregime

Inleiding

Op basis van bepaalde wet- en regelgeving kan de boete – in afwijking van het regime op basis van een basisbedrag – maximaal een bij wet vastgesteld aantal malen van het voordeel dat met de overtreding is behaald10, bedragen. In sommige gevallen geldt als toepassingsvereiste een bij wet vastgestelde ondergrens aan het behaalde voordeel. In artikel 5 is uiteengezet op welke wijze DNB invulling geeft aan deze bevoegdheid.

Artikel 5 Voordeelgerelateerde boete
  • 5.1 Indien op basis van bepaalde wet- en regelgeving een voordeelgerelateerde boete kan worden opgelegd, past DNB deze in de volgende situatie toe:

    • het met de overtreding verkregen voordeel kan worden vastgesteld of er kan een reële inschatting van dit voordeel worden gemaakt, en

    • toepassing van het boeteregime op basis van een basisbedrag (paragraaf 2.1) leidt, gelet op de omvang van dit voordeel, niet tot een passende bestraffing. Uitgangspunt hierbij is dat het voordeelgerelateerde boeteregime zal worden toegepast in plaats van het boeteregime op basis van een basisbedrag, als het verkregen voordeel meer bedraagt dan 50% van het toepasselijke basisbedrag, tenzij het bij wet vastgestelde maximum voor een voordeelgerelateerde boete, gelet op de ernst en/of duur van de overtreding en/of de mate van verwijtbaarheid van de overtreder, ontoereikend blijkt.

  • 5.2 Indien een voordeelgerelateerde boete wordt opgelegd, wordt de boete vastgesteld aan de hand van het stappenplan als bedoeld in artikel 3, met uitzondering van stap 7. Deze stap luidt in dit geval als volgt.

    Stap 7: verhoging met bedrag behaalde voordeel

    • a. In beginsel verhoogt DNB het na stap 6 berekende boetebedrag met het bedrag van het voordeel dat met de overtreding is verkregen.

    • b. In uitzonderlijke situaties kan DNB – in afwijking van het bepaalde onder a. – het na stap 6 berekende boetebedrag verder verhogen, indien het onder a. bedoelde bedrag niet leidt tot een passende bestraffing.

    • c. Bij het bepaalde onder a. en b. neemt DNB het bij wet vastgestelde maximum voor de voordeelgerelateerde boete in aanmerking.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALING

Artikel 6 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit beleid wordt aangehaald als: Algemeen boetetoemetingsbeleid DNB en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Met de inwerkingtreding komt de Leidraad vaststellen hoogte bestuurlijke boete van DNB van 20 juli 2010 te vervallen.

Amsterdam, 19 november 2020

De Nederlandsche Bank N.V. E. Bos directeur

BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3, STAP 5, VAN HET ALGEMEEN BOETETOEMETINGSBELEID DNB

Omvangtabel I ziet op boetes wegens overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 2; omvangtabel II ziet op boetes wegens overtredingen van voorschriften die zijn ingedeeld in categorie 3.

Toelichting:

  • Aan de hand van het in kolom 2 genoemde criterium wordt de omvang bepaald. Daarbij wordt uitgegaan van de financiële cijfers in het boekjaar voorgaande aan het jaar waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd.

  • Aan de hand van kolom 3, 4 of 5 wordt het boetepercentage vastgesteld.

  • Op de formule in kolom 4 zijn de huidige rekenregels van toepassing.11

  • Voor natuurlijke personen wordt in beginsel een vast boetepercentage gehanteerd.

  • Het boetepercentage dat uit omvangtabel I dan wel II volgt, wordt toegepast op het na stappen 1 tot en met 4 berekende boetebedrag. Dit bedrag vormt het na stap 5 berekende boetebedrag.

Omvangtabel I (boetecategorie 2)

Instelling

Omvang-criterium

Boetepercentage 5%

Boetepercentage tussen 5% en 100%

Boetepercentage 100%

Bank

Balanstotaal

≤ € 50 miljoen

(balanstotaal - 50 miljoen) / 200 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 250 miljoen

Beleggingsonderneming en -instelling

Hoogste kapitaaleis

≤ € 50.000

(hoogste kapitaaleis - 50.000) / 950.000 x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 1 miljoen

Betaaldienstverlener en elektronischgeldinstelling

Hoogste kapitaaleis

≤ € 50.000

(hoogste kapitaaleis - 50.000) / 1,95 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 2 miljoen

Pensioenuitvoerder

Balanstotaal

≤ € 100 miljoen

(balanstotaal - 100 miljoen) / 900 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 1 miljard

Levens(her)- en natura-uitvaartverzekeraar

Balanstotaal

≤ € 100 miljoen

(balanstotaal - 100 miljoen) / 900 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 1 miljard

Schade(her) verzekeraar

Premie-inkomen

≤ € 10 miljoen

(premie-inkomen - 10 miljoen) / 240 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 250 miljoen

Zorgverzekeraar

Premie-inkomen

≤ 100 miljoen

(premie-inkomen - 100 miljoen) / 400 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 500 miljoen

Afwikkelonderneming, Centrale tegenpartij en Centrale effectenbewaarinstelling

Omzet

≤ € 6 miljoen

(omzet - 6 miljoen) / 19 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 25 miljoen

Trustkantoor

Omzet

≤ € 100.000

(omzet - 100.000) / 4,9 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 5 miljoen

Natuurlijk persoon

In beginsel boetepercentage van 10%

Omvangtabel II (boetecategorie 3)

Instelling

Omvang-criterium

Boetepercentage 5%

Boetepercentage tussen 5% en 100%

Boetepercentage 100%

Bank

Balanstotaal

≤ € 90 miljoen

(balanstotaal - 90 miljoen) / 910 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 1 miljard

Beleggingsonderneming en -instelling

Hoogste kapitaaleis

≤ € 250.000

(hoogste kapitaaleis - 250.000) / 4,75 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 5 miljoen

Betaaldienstverlener en elektronischgeldinstelling

Hoogste kapitaaleis

≤ € 450.000

(hoogste kapitaaleis - 450.000) / 9,55 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 10 miljoen

Pensioenuitvoerder

Balanstotaal

≤ € 250 miljoen

(balanstotaal - 250 miljoen) / 4,75 miljard x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 5 miljard

Levens(her)- en natura-uitvaartverzekeraar

Balanstotaal

≤ € 250 miljoen

(balanstotaal - 250 miljoen) / 4,75 miljard x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 5 miljard

Schade(her) verzekeraar

Premie-inkomen

≤ € 50 miljoen

(premie-inkomen - 50 miljoen) / 1,2 miljard x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 1,25 miljard

Zorgverzekeraar

Premie-inkomen

≤ € 175 miljoen

(premie-inkomen - 175 miljoen) / 1,825 miljard x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 2 miljard

Afwikkelonderneming, Centrale tegenpartij en Centrale effectenbewaarinstelling

Omzet

≤ € 10 miljoen

(omzet - 10 miljoen) / 90 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 100 miljoen

Trustkantoor

Omzet

≤ € 1 miljoen

(omzet - 1 miljoen) / 24 miljoen x 95 + 5 = boetepercentage

≥ € 25 miljoen

Natuurlijk persoon

In beginsel boetepercentage van 10%

BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3, STAP 6, VAN HET ALGEMEEN BOETETOEMETINGSBELEID DNB

Matigings-percentage

Opstelling van de overtreder

 

Voordat het onderzoek is gestart:12

10%

De overtreder heeft de overtreding zo spoedig mogelijk uit eigen beweging beëindigd.

10%

De overtreder heeft adequate maatregelen getroffen ter voorkoming van herhaling van de overtreding.

15%

De overtreder heeft de overtreding zo spoedig mogelijk uit eigen beweging beëindigd en adequate maatregelen getroffen ter voorkoming van herhaling van de overtreding.

20%

De overtreder heeft de overtreding zo spoedig mogelijk uit eigen beweging beëindigd en adequate maatregelen getroffen ter voorkoming van herhaling van de overtreding en de overtreding uit eigen beweging aan DNB gemeld zonder dat zij daartoe op grond van de wet al gehouden was.

 

Nadat het onderzoek is gestart:13

5%

De overtreder heeft de overtreding zo spoedig mogelijk uit eigen beweging beëindigd.14

5%

De overtreder heeft adequate maatregelen getroffen ter voorkoming van herhaling van de overtreding.

10%

De overtreder heeft de overtreding zo spoedig mogelijk uit eigen beweging beëindigd15 en adequate maatregelen getroffen ter voorkoming van herhaling van de overtreding.

X Noot
12

In beginsel wordt ervan uitgegaan dat een onderzoek is gestart bij ontvangst van de brief van DNB inzake de aankondiging van het onderzoek; dit is in de regel de dag na datum van dagtekening van deze brief.

X Noot
13

Zie vorige voetnoot.

X Noot
14

In dit verband wordt er in beginsel van uitgegaan dat de overtreding moet zijn beëindigd uiterlijk op de dag van dagtekening van een voornemen tot het opleggen van een bestuurlijk sanctiebesluit dat verband houdt met de desbetreffende overtreding.

X Noot
15

Zie vorige voetnoot.

Toelichting:

  • In het overzicht is rekening gehouden met veel voorkomende omstandigheden. Indien in een specifiek geval (nog) andere relevante omstandigheden aan de orde zijn, wordt in dat geval bezien of deze omstandigheden tot een (verdergaande) matiging van de boete dienen te leiden.

  • Bij recidive wordt in beginsel terughoudend omgegaan met de toepassing van een matiging wegens de opstelling van de overtreder.


X Noot
1

Het specifieke boetetoemetingsbeleid is gepubliceerd op de website van DNB.

X Noot
2

In dit verband kan bijvoorbeeld worden gekeken naar de omvang van aangetrokken/uitgezette gelden, het aantal (cliënt)dossiers dat met de overtreding is gemoeid, de omvang van de transactiestromen, het aantal bij de overtreding betrokken personen, het financieel belang dat gemoeid is met de overtreding en het al dan niet structurele karakter van de overtreding.

X Noot
3

Deze omstandigheid moet worden onderscheiden van recidive (stap 4). Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de situatie waarin de overtreder meerdere (kleine) vergelijkbare overtredingen heeft begaan waarvoor één boete wordt opgelegd.

X Noot
4

Bij ‘derden’ kan bijvoorbeeld worden gedacht aan: cliënten, polishouders, beleggers, consumenten en pensioendeelnemers.

X Noot
5

‘Voordeel’ betreft zowel winst die als gevolg van de overtreding is behaald als verlies dat is beperkt. Ook besparingen als gevolg van de overtreding leveren voordeel op als hier bedoeld. Voor het overige kan worden aangesloten bij de uitleg van het begrip in artikel 36e Wetboek van Strafrecht. Wanneer DNB het voordeelgerelateerde boeteregime (paragraaf 2.3) toepast, wordt het door de overtreder verkregen voordeel overigens niet betrokken bij de beoordeling van de ernst en duur van de overtreding. In plaats daarvan wordt het verkregen voordeel bij stap 7 betrokken (zie artikel 5).

X Noot
6

Bij ‘marktverstoring’ kan bijvoorbeeld worden gedacht aan: concurrentievervalsing, verstoring van het ‘level playing field’, verstoring van de handel op effectenbeurzen of een geschaad vertrouwen in de markt.

X Noot
7

Gedacht kan worden aan de omstandigheid dat de overtreder eerder dezelfde of vergelijkbare normen heeft overtreden, zonder dat daarvoor een bestuurlijke boete is opgelegd. Als sprake is van recidive, zal de daaruit voortvloeiende verhoogde verwijtbaarheid niet bij onderhavige stap worden betrokken, maar bij stap 4.

X Noot
8

Zo bepaalt artikel 51 van het Bupw dat DNB bij het vaststellen van een bestuurlijke boete aan pensioenuitvoerders rekening houdt met schade voor derden. DNB kan deze bestuurlijke boete, na inachtneming van de bepalingen bedoeld in de artikelen 48, 49 en 50 van het Bupw, verlagen met maximaal 75%.

X Noot
9

Daarbij kan worden gedacht aan de situatie waarin het op grond van het stappenplan berekende boetebedrag dusdanig gering is ten opzichte van de draagkracht van de overtreder, dat dit boetebedrag niet als (voldoende) bestraffend wordt ervaren. Ook bij een bijzondere ernst of lange duur van de overtreding, een hoge mate van verwijtbaarheid of andere omstandigheden van het geval, kan bijvoorbeeld aanleiding bestaan om een hoger boetebedrag vast te stellen.

X Noot
10

‘Voordeel’ betreft zowel winst die als gevolg van de overtreding is behaald als verlies dat is beperkt. Ook besparingen als gevolg van de overtreding leveren voordeel op als hier bedoeld. Voor het overige kan worden aangesloten bij de uitleg van het begrip in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

X Noot
11

Hierbij gelden de volgende voorrangsregels:

eerst uitrekenen wat tussen haakjes staat,

dan kwadrateren en worteltrekken van links naar rechts,

dan vermenigvuldigen en delen van links naar rechts,

dan optellen en aftrekken van links naar rechts.

Bovenstaande rekenregels brengen met zich dat de formule in kolom 4 van links naar rechts uitgerekend wordt. Voorbeeld: bij een bank met een balanstotaal van EUR 100 miljoen, wordt de formule als volgt toegepast:

1. 100 miljoen (toepasselijke balanstotaal) – 50 miljoen = 50 miljoen

2. 50 miljoen / 200 miljoen = 0,25

3. 0,25 * 95 = 23,75

4. 23,75 + 5 = 28,75

Het toepasselijke boetepercentage is 28,75%.

Naar boven