TOELICHTING
Algemeen
Vereenvoudiging
De Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt met ingang van 1 januari 2021 gewijzigd ter vereenvoudiging
van de wijze van verstrekking van de wanbetalersbijdrage aan zorgverzekeraars en het
toezicht op de verplichtingen van zorgverzekeraars gericht op het verminderen van
het aantal wanbetalers.
De vereenvoudiging bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste wordt de wanbetalersbijdrage
door het CAK voortaan uitsluitend verstrekt aan de zorgverzekeraar voor het in stand
houden van de verzekeringsdekking voor de wanbetaler.
Ten tweede worden de overige voorwaarden voor de wanbetalersbijdrage omgezet in verplichtingen,
voor zover ze dat al niet waren. De koppeling met de wanbetalersbijdrage van het CAK
wordt daarmee losgelaten. Wel is in de Zvw een grondslag opgenomen om de verplichtingen
bij ministeriële regeling uit te werken. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) houdt
toezicht op de naleving van deze verplichtingen en kan zo nodig handhavend optreden.
De achtergrond van de vereenvoudiging van de wanbetalersbijdrage en de wijze waarop
de NZa toezicht en de handhaving op de verplichtingen verricht, zijn uiteengezet in
de parlementaire documenten over de wetswijziging, in het bijzonder de memorie van
toelichting (Kamerstukken II 2019/20, 35 362, nr. 3). Kortheidshalve wordt hier volstaan met een verwijzing naar die stukken, met dien
verstande dat de NZa vooralsnog geen specifiek toetsingskader opstelt voor de uitoefening
van het toezicht op de onderhavige verplichtingen. Het algemene beleid volstaat. Hierbij
wordt uit gegaan van ‘principle based’ toezicht. Dit houdt in dat het gewenste gedrag
wordt bevorderd door de nadruk te leggen op de (achterliggende) principes en niet
door middel van gedetailleerde beleidsregels. Ter uitvoering van de wetswijziging
wordt met deze regeling de Regeling zorgverzekering (Rzv) aangepast. De aan de wanbetalersbijdrage
verbonden voorwaarden met betrekking tot de inspanningen tot inning van de premie
voorafgaand aan de aanmelding van de wanbetaler bij het CAK en met betrekking tot
het na de aanmelding verlenen van medewerking aan aflossing van de uit de zorgverzekering
voortvloeiende schuld door de wanbetaler, zijn geschrapt. In plaats daarvan zijn die
inspanningen en medewerking in de Rzv opgenomen als uitwerking van de desbetreffende,
nieuwe verplichtingen in de Zvw. Bij deze omzetting van voorwaarden naar verplichtingen
zijn geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Mocht uit toezicht en handhaving van
de NZa blijken dat wijzigingen nodig zijn, dan zal de Rzv worden aangepast.
Consultatie, toetsing en regeldruk
De consultatie bij zorgverzekeraars en Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de toetsing
door het CAK en de NZa en de advisering van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)
hebben reeds plaatsgevonden in het kader van de voorbereidingen van de bovengenoemde
wijziging van de Zvw. Wel is bij deze organisaties, met uitzondering van het ATR,
in de herfst van 2020 geverifieerd of de beoogde datum van inwerkingtreding van de
wetswijziging, 1 januari 2021, nog steeds haalbaar werd geacht. Dat bleek het geval.
Artikelsgewijs
Artikel I
Artikel 6.5.4 Rzv bevat in het eerste lid de uitwerking van de op grond van artikel
18bb Zvw vereiste inspanningen van de zorgverzekeraar tot inning van de premie voorafgaand
aan de aanmelding van de wanbetaler bij het CAK.
In onderdeel a staat wat zorgverzekeraars moeten doen voor inning en incasso van de
premies. De zorgverzekeraar zal uiterlijk 10 werkdagen na de premievervaldag de openstaande
premie constateren. De premievervaldag kan per zorgverzekeraar verschillen afhankelijk
van het moment van factureren. Vanaf de premievervaldag start het incassotraject dat
minimaal zes maanden in beslag zal nemen voordat een wanbetaler wordt aangemeld voor
de bestuursrechtelijke premie (artikel 18c Zvw).
De zorgverzekeraar treft incasso-activiteiten die betamelijk zijn en in redelijkheid
verlangd kunnen worden. Maatregelen tot inning en incasso dienen een redelijk doel
te dienen, teneinde te voorkomen dat de verzekeringnemer met onnodige kosten wordt
geconfronteerd. Niet in alle gevallen is het zinvol bijvoorbeeld een (gerechtelijk)
deurwaarderstraject in te zetten. Welke middelen al dan niet worden ingezet, is afhankelijk
van de omstandigheden in het concrete geval, waarbij de zorgverzekeraar, of degene
die namens hem deze maatregelen uitvoert, zich er eveneens van dient te vergewissen
dat deze activiteiten niet bij voorbaat zinloos zijn. Dit kan in voorkomende gevallen
ook betekenen dat bepaalde maatregelen achterwege zijn gelaten.
Voor gerechtsdeurwaarders zijn de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders
en gedragsregels inzake kwaliteitsnormen van toepassing. Leden van de Nederlandse
Vereniging van gecertificeerde Incasso-Ondernemingen (NVI) en hun personeel zijn onderworpen
aan diverse gedragscodes en het NVI Incassokeurmerk, die ertoe dienen dat gewerkt
wordt overeenkomstig algemeen aanvaarde beginselen van zorgvuldigheid en deskundigheid,
waarbij rekening wordt gehouden met de (zwakkere) positie van de debiteur.
Voor zover zorgverzekeraars al gebruik maken van de diensten van andere incassopartners
dan een deurwaarder of leden van de NVI, is verlangd dat ook deze derden dergelijke
algemeen aanvaarde beginselen van zorgvuldigheid en deskundigheid onderschrijven en
in de uitvoeringspraktijk toepassen.
Onnodige incassokosten kunnen zoveel mogelijk worden voorkomen door in ieder geval
de volgende maatregelen:
-
1. De zorgverzekeraar zal in de situatie dat een automatische incasso niet slaagt de
verzekeringsnemer hierover informeren. De praktijk wijst uit dat een automatische
incasso soms niet geïnd kan worden bijvoorbeeld in verband met een tekort op de rekening
waarvan geïnd wordt. In dat het geval kan bijvoorbeeld een stornobericht worden gestuurd.
-
2. De zorgverzekeraar neemt de premie-achterstand waar en zendt de verzekeringnemer een
kosteloze betalingsherinnering c.q. aanmaning.
-
3. Indien de premie nog niet betaald wordt, zendt de zorgverzekeraar de verzekeringnemer
in ieder geval een tweede en derde buitengerechtelijke betalingsherinnering- c.q.
aanmaningsbrief. Hieraan kunnen kosten voor de verzekeringnemer verbonden zijn. De
kosten worden bepaald overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke
incassokosten.
-
4. Gedurende het traject zal de zorgverzekeraar niet elke premiefactuur afzonderlijk
verzwaren met buitengerechtelijke incassokosten.
Onderdeel b heeft betrekking op de situatie dat een verzekeringsnemer in verzuim verkeert
tot nakoming van een betalingsregeling. In artikel 18a Zvw is geregeld dat de zorgverzekeraar
bij een premieachterstand van twee maanden een betalingsregeling aanbiedt. Wanneer
een betalingsregeling tot stand is gekomen en de verzekeringnemer in verzuim verkeert
tot nakoming daarvan, biedt de zorgverzekeraar hem minimaal eenmalig de gelegenheid
dit verzuim te herstellen.
In onderdeel c staat een algemeen vereiste dat de zorgverzekeraar in acht dient te
nemen bij alle inspanningen. Het betreft de wijze van benadering van wanbetalers.
De zorgverzekeraar maakt voor zijn contacten met wanbetalers gebruik van de verschillende
kanalen die specifiek aansluiten op de doelgroep die het betreft. Dit wordt gedaan
op basis van beschikbare klantgegevens. Voorbeelden van kanalen zijn telefoon, sms,
e-mail en andere digitale communicatiemiddelen.
Artikel 6.5.4 Rzv bevat in het tweede lid de uitwerking van de na de aanmelding bij
het CAK op grond van artikel 18c Zvw door de zorgverzekeraar te verlenen medewerking
aan aflossing van de uit de zorgverzekering voortvloeiende schuld door de wanbetaler.
In onderdeel a staan de volgende eisen met het oog op de uitstroom van wanbetalers
uit het bestuursrechtelijke premieregime.
-
1. Teneinde de uitstroom te bevorderen en hernieuwde instroom tegen te gaan benadert
de zorgverzekeraar ten minste jaarlijks op basis van een doelgroepen analyse kansrijke
wanbetalers om een maatwerkoplossing aan te bieden voor hun schulden. Bij een maatwerkoplossing
wordt rekening gehouden met de (persoonlijke) omstandigheden van de verzekeringnemer.
Teneinde een structurele uitstroom mogelijk te maken is het vaak noodzakelijk dat
de zorgverzekeraar openstaande schulden deels kwijtscheldt vanwege de beperkte financiële
ruimte waarover de verzekeringnemer (ook op termijn) beschikt. Verder is van belang
dat de zorgverzekeraar de uitvoering van de betalingsregeling monitort om te voorkomen
dat de verzekeringnemer deze blijvend niet nakomt en terugvalt in het bestuursrechtelijke
premieregime.
-
2. De zorgverzekeraar werkt gedurende het incassotraject mee aan schuldhulpverlening
en betalingsregelingen. Deze medewerking vindt plaats in de fase waarin de verzekeringnemer
zich heeft gewend tot een schuldhulpverlener en – in de regel – later in het proces
dan in de eerste maanden van een beginnende betalingsachterstand. De schuldhulpverlener
kan dan een voorstel doen aan de zorgverzekeraar. Betalingsregelingen en schuldsanering
zijn daarbij ten minste in overeenstemming met de door de Vereniging voor schuldhulpverlening
en sociaal bankieren (NVVK) gehanteerde richtlijnen. De premisse is dat een voorstel
van een schuldhulpverlener die lid is van de NVVK of een andere schuldhulpverlener
die de uitgangspunten van de NVVK hanteert, voldoet aan de uitgangspunten voor een
redelijke afbetalings- of schuldenregeling, waarbij rekening wordt gehouden met inkomen,
draagkracht en beslagvrije voet. De zorgverzekeraar wordt geacht in beginsel positief
te reageren op dergelijke schuldsaneringsvoorstellen. Wel mag hij verlangen dat de
nieuw verschuldigde betalingsverplichtingen ingevolge de zorgverzekering volledig
worden voldaan. De zorgverzekeraar handelt overeenkomstig het convenant dat NVVK met
Zorgverzekeraars Nederland op 12 januari 2010 heeft gesloten.
-
3. De Zvw geeft de Minister de bevoegdheid groepen aan te wijzen die onder, door de Minister
gestelde voorwaarden, geen bestuursrechtelijke premie verschuldigd zijn. De bedoeling
is een zorgvuldig tot stand gekomen en structurele uitstroom te bewerkstelligen. Een
dergelijke uitstroom kan in de praktijk alleen tot stand komen in samenwerking tussen
zorgverzekeraar en gemeenten en dient aan de in artikel 6.5.6 Rzv gestelde voorwaarden
te voldoen. Het gaat om feitelijke medewerking aan eventuele activiteiten van gemeenten
gericht op schuldenproblematiek en de uitstroom van een wanbetaler met een bijstandsuitkering
ingevolge de Participatiewet. Gemeenten zijn op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening aan hun inwoners. Zorgverzekeraars kunnen
gemeenten hierbij helpen bijvoorbeeld door gemeenten desgevraagd te informeren over
betalingsachterstanden, zodat gemeenten kunnen interveniëren. De mogelijkheid deze
gegevens te verstrekken is geregeld in artikel 7b.1 Rzv. Ook andere afspraken kunnen
helpen bij het voorkomen en oplossen van betalingsachterstanden, zoals een collectieve
zorgverzekering voor minima waarbij de premie wordt ingehouden op de bijstandsuitkering.
In onderdeel b staat een algemeen vereiste dat de zorgverzekeraar in acht dient te
nemen bij alle medewerking. Het betreft de wijze van benadering van wanbetalers. De
zorgverzekeraar maakt voor zijn contacten met wanbetalers gebruik van de verschillende
kanalen die specifiek aansluiten op de doelgroep die het betreft. Dit wordt gedaan
op basis van beschikbare klantgegevens. Voorbeelden van kanalen zijn telefoon, sms,
e-mail en andere digitale communicatiemiddelen.
Artikel 6.5.5 Rzv regelt de verstrekking van de wanbetalersbijdrage door het CAK aan
de zorgverzekeraar.
Ingevolge het eerste lid wordt de zorgverzekeraar per kalenderjaar één wanbetalersbijdrage
verstrekt. De bijdrage wordt toegekend ten behoeve van alle wanbetalers van een zorgverzekeraar
tezamen.
In het tweede lid staat de wijze van berekening van de wanbetalersbijdrage. De hoogte
van de bijdrage is afhankelijk van het aantal verzekerden waarvoor de bestuursrechtelijke
premie verschuldigd is en de periode waarin hun zorgverzekering in stand wordt gehouden.
Inbegrepen zijn degenen die een bestuursrechtelijke premie verschuldigd zouden zijn,
ware het niet dat zij nog niet daarvoor aangemeld konden worden. Op jaarbasis is de
bijdrage per verzekerde gelijk aan de standaardpremie.
Het derde lid draagt het CAK op maandelijks een voorschot te betalen. Het totaalbedrag
van de maandelijkse voorschotten is gelijk aan de te verstrekken bijdrage over de
periode waarvoor de voorschotten worden verleend.
Het vierde lid benoemt de bestanden aan de hand waarvan de bijdrage en de voorschotten
worden berekend. De belangrijkste informatiebron zijn de aan- en afmeldingen van de
zorgverzekeraar voor de bestuursrechtelijke premie. Bij de aanmelding van wanbetalers
doet de zorgverzekeraar een opgave van de periode waarin de wanbetaler gelet op artikel
18c, tweede lid, onderdeel b, c of d, Zvw nog niet aangemeld kon worden. Deze meldingen
worden in behandeling genomen door het CAK. Daarbij kan het CAK nagegaan of betrokkene
daadwerkelijk verzekerd is. Hiervoor raadpleegt het CAK een centrale database, die
wordt aangeduid als het Referentiebestand Verzekerden Zorgverzekeringswet (RBVZ).
Verder houdt het CAK rekening met degenen die voldoen aan de voorwaarden voor uitstroom
van bijstandsgerechtigden of onder bewind gestelden uit het bestuursrechtelijk premieregime
(artikelen 6.5.6 en 6.5.7 Rzv). Tezamen genomen, levert dit voor elke kalendermaand
een bestand op van verzekerden waarvoor het CAK de bestuursrechtelijke premie heft.
De hoogte van de wanbetalersbijdrage en van de voorschotten daarop wordt op basis
daarvan bepaald.
Het vijfde lid verplicht de zorgverzekeraar een administratie bij te houden van de
aan- en afmeldingen van de wanbetalers alsmede van de uitstroom uit het bestuursrechtelijk
premieregime van verzekerde bijstandsgerechtigden en onder bewind gestelden. De zorgverzekeraar
registreert per kalendermaand voor welke wanbetalers de zorgverzekering in stand wordt
gehouden. Indien van toepassing maakt hij daarbij aantekening van de voorafgaande
maanden waarin de wanbetaler nog niet aangemeld kon worden bij het CAK vanwege tijdige
betwisting door de wanbetaler van de aanmelding, vanwege tijdige voorlegging door
de wanbetaler van het geschil met de zorgverzekeraar aan een onafhankelijke instantie
of aan de burgerlijke rechter dan wel vanwege toepassing van schuldhulpverlening (artikel
18c, tweede lid, onderdelen b, c en d, Zvw).
In het zesde en zevende lid staat de laatste stap van de procedure voor het verstrekken
van de wanbetalersbijdrage: de definitieve vaststelling door het CAK. Ook hiervoor
is geen aanvraag van de zorgverzekeraar nodig. In de praktijk wordt de bijdrage vastgesteld
op het totaalbedrag van de verleende voorschotten. De uitvoering van de wettelijke
voorschriften omtrent wanbetalers bevat immers voldoende waarborgen dat de bijdrage
verstrekt wordt ten behoeve van de verzekerden waarvoor deze bedoeld is. In uitzonderlijke
gevallen kan er aanleiding zijn voor het CAK om van de zorgverzekeraar te verlangen
uiterlijk binnen vier maanden na afloop van het kalenderjaar waarvoor de wanbetalersbijdrage
wordt verstrekt een – eventueel door een accountant gecontroleerde – opgave te doen
uit zijn administratie. Het CAK kan bepalen waaraan de opgave en de accountantscontrole
moeten voldoen. Op die manier kan het CAK voldoende zekerheid krijgen over de juistheid
en volledigheid van de relevante gegevens van de zorgverzekeraar. Aan de hand van
deze gegevens in combinatie met de eigen administratie kan het CAK de correcte hoogte
van de wanbetalersbijdrage vaststellen. Dat de zorgverzekeraar slechts in uitzonderlijke
gevallen verantwoording hoeft af te leggen, is een verdere vereenvoudiging ten opzichte
van de toevoeging van deze informatie aan het uitvoeringsverslag, waar in de memorie
van toelichting op het wetsvoorstel nog van uit werd gegaan.
De definitieve vaststelling van de wanbetalersbijdrage zal plaatsvinden uiterlijk
binnen acht maanden na het kalenderjaar waarvoor de bijdrage wordt verstrekt. Deze
termijn kan worden opgeschort indien – voor zover van toepassing – de correcte en
volledige opgave en het bijbehorende assurancerapport niet tijdig zijn ontvangen.
Het achtste lid geeft het CAK de bevoegdheid tot verrekening wanneer er meer is bevoorschot
dan het bedrag waarop de wanbetalersbijdrage is vastgesteld.
Artikel II
Dit artikel regelt dat het oude recht van toepassing blijft op de wanbetalersbijdragen
die het CAK in 2019 en 2020 heeft bevoorschot. Die bijdragen zijn immers nog niet
vastgesteld. Dat geschiedt uiterlijk in april van het tweede jaar volgende op het
kalenderjaar ten behoeve waarvan de bijdrage is verleend.
Artikel III
Deze wijzigingsregeling treedt in werking op 1 januari 2021, tegelijk met de aanpassing
van de Zvw waarop deze wijzigingsregeling is gebaseerd.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark