Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Reestmond

Logo Meppel

Voorstel voor wijziging van artikelen 1, 20 en 21 Gemeenschappelijke Regeling Reestmond met ingang van 1 januari 2021.

 

Artikel 1 Definities

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

 

<………>

 

<………>

 

Enz

toevoeging

  • j.

    SE (= Standaard Eenheid): de eenheid die overeenkomt met een arbeidsplaats van 36 uur voor een werknemer die op grond van de (her)indicatie is ingedeeld in arbeidshandicapcategorie matig

Toelichting bij artikel 1  

De definities blijven ongewijzigd. De definitie voor SE wordt toegevoegd onder sub j. omdat voor de nieuwe begrotings- afrekensystematiek die in artikel 20 en 21 wordt neergelegd gebruik wordt gemaakt van dit begrip.

Artikel 20 opmaken van de begroting en bepalen bijdrage deelnemende gemeenten.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt de kadernota voor 15 februari aan de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Bij het opstellen van de begroting voor het volgende jaar gelden de volgende uitgangspunten die zichtbaar worden aangegeven in de begroting:

    • a.

      Het aantal verwachte SE’s wat overeenkomt met het bepaalde in artikel 3 lid 1 per 1 januari van het begrotingsjaar.

    • b.

      Het totaal van begrote baten en lasten van de GR, exclusief de bijdragen van de deelnemende gemeenten.

    • c.

      De totale bijdrage van de deelnemende gemeenten, uitgesplitst per deelnemende gemeente volgens de verdeelsleutel naar rato van het aandeel SE’s zoals bedoeld onder sub a. Voor het vaststellen van het aantal SE’s wordt gebruik gemaakt van de administratie van de GR Reestmond. Deze is mogelijk niet gelijk aan de opgaven bij Panteia.

    • d.

      Als het aandeel SE’s van een deelnemende gemeente als gevolg van niet natuurlijk personeelsverloop en of individuele wijzigingen in arbeidscontracten in het nieuwe begrotingsjaar daalt naar een aantal dat meer dan 15% lager is dan volgens de begroting van het voorgaande jaar, wordt dit apart benoemd in de begroting zodat het dagelijks bestuur met deze wijziging expliciet kan instemmen bij het vaststellen van de begroting en dit kenbaar is voor de gemeenteraden.

    • e.

      Wanneer een deelnemende gemeente geen SE’s zoals bedoeld onder sub a. meer bij de GR heeft en er is geen uittredingsbesluit genomen, dan wordt voor de verdeelmaatstaf van de bijdragen een bedrag voor die deelnemende gemeente in de begroting opgenomen volgens een besluit van het dagelijks bestuur.

    • f.

      Alle kosten en opbrengsten worden zo realistisch mogelijk begroot. De gemeentelijke bijdrage zal worden begroot om op een resultaat neutrale begroting uit te komen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting voor 1 mei aan de deelnemende gemeenten.

Toelichting bij artikel 20  

Het eerste lid is ongewijzigd

 

Het tweede lid geeft een aantal uitgangspunten waaraan de begroting zichtbaar moet voldoen. Hierdoor krijgen de opstellers van de begroting de mogelijkheid om op een duidelijke manier te markeren waar de uitgangspunten vastliggen, die voor het opstellen van de eindafrekening gebruikt worden.

 

Als de basis voor de afrekenmethode al bij het begroten zichtbaar is, dan kan de afrekening gemakkelijk op deze rekenmethode gebaseerd worden. Dit vergroot de transparantie en de voorspelbaarheid voor de deelnemers over het uiteindelijke bedrag dat zij moeten betalen. Het is het meest eenvoudig om zo te werken; het is transparant voor de deelnemers vanaf het begin van het begrotingsjaar en het is eenvoudig uitvoerbaar voor de uitvoeringsorganisatie. Een verdeelmaatstaf die bij de afrekening pas voor het eerst zou worden toegepast geeft een mogelijkheid voor discussies lopende de uitvoering, of een verrassing waar niet op gerekend werd door de deelnemende gemeenten. Dit wordt op deze manier voorkomen.

 

Onder a is als vertrekpunt genomen dat in de begroting wordt vastgelegd voor hoeveel deelnemers met een WSW dienstverband, die in dienst zijn van de GR een loonsom wordt begroot.

 

Onder d en e zijn twee remmende bepalingen opgenomen. In de systematiek van deze begrotingsrichtlijn wordt alleen een bijdrage voor een deelnemende gemeente bepaald aan de hand van het aantal SE’s. Als een gemeente het aantal SE’s in de GR ineens verlaagt zou daarmee het evenwicht volledig uit de financiële verdeling van de GR kunnen gaan. Zonder uittredingsbesluit zou dan een deelnemer geen enkele bijdrage meer verschuldigd zijn of ineens een veel lagere. Dat is geen wenselijke situatie. Door artikellid d wordt de verlaging van de bijdrage expliciet als belangrijke wijziging ten opzichte van eerdere begrotingsjaren in de begroting opgenomen als als de mutaties in het personeelsbestand niet plaatsvinden door natuurlijk verloop of het wijzigen van contracten, maar door bijvoorbeeld een beslissing van een deelnemende gemeente om medewerkers uit de GR te halen. Zo is afgedekt dat daarover bestuurlijke consensus is bij het opstellen van de begroting.

 

Onder natuurlijk verloop wordt verstaan het beëindigen van individuele dienstverbanden als gevolg van pensionering, langdurige ziekte of overlijden of verhuizing van een medewerker.

 

Artikellid e zorgt ervoor dat er een minimale bijdrage aan de GR verschuldigd blijft totdat een uittredingsbesluit is genomen. Deze bijdrage is bepaald op een bedrag van de totaal te verdelen kosten, dat het dagelijks bestuur afspreekt bij het behandelen van de begroting.

 

In het geval dat de begroting lopende het boekjaar wordt gewijzigd, geldt dat dan de afrekening plaatsvindt op het aantal SE’s dat in de gewijzigde begroting is opgenomen. Immers steeds is de begroting leidend.

 

Door apart in beeld te brengen wat de totale baten en lasten van de GR zijn en apart een post op te nemen over de gemeentelijke bijdragen, maken we inzichtelijk hoe de begroting is opgebouwd. Daarmee is duidelijk welke deelnemende gemeente precies welk deel van het saldo van baten en lasten van de GR draagt.

 

Er zijn geen rijksbijdragen meer, dus die worden ook niet “los” begroot van andere gemeentelijke bijdragen. Er is maar een gemeentelijke bijdrage die wordt bepaald volgens de regels van dit artikel. De bedoeling is om op begrotingsbasis “evenwicht” te hebben, zoals het hoort. De totale baten en lasten en de totale bijdragen zijn in evenwicht, zodat hiermee de hele begroting in evenwicht is.

 

Hierdoor laten we het bestuur van de GR ruimte om bij te sturen gedurende het begrotingsjaar door middel van dotaties aan of onttrekkingen uit de reserves, zonder dat meteen gemeentelijke besluitvorming nodig is.

 

Het derde lid is ongewijzigd; was eerder tweede lid.

Artikel 21 Betaling gemeentelijke bijdragen

  • 1.

    Elke gemeente levert jaarlijks een bijdrage in de kosten van de gemeenschappelijke regeling zoals begroot volgens artikel 20 lid 2 onder c.

  • 2.

    Aan het begin van iedere maand betalen de deelnemende gemeenten bij wijze van voorschot 1/13 deel van hun in de begroting geraamde jaarlijkse bijdrage in de kosten. In de maand mei is het voorschot 2/13 deel.

  • 3.

    Wanneer de GR de deelnemende gemeenten aanvullend wil belasten voor een bijdrage in de kosten van de gemeenschappelijke regeling, als gevolg van budgetoverschrijding die niet kan worden gecompenseerd met een reserve-onttrekking, dan geldt de berekeningswijze van artikel 20 lid 2 onder c. Deze verrekening vindt plaats nadat het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening heeft vastgesteld.

  • 4.

    Bij niet tijdige betaling van de bedragen genoemd in het eerste en tweede lid, is de wettelijke rente verschuldigd.

Toelichting bij artikel 21  

In het eerste lid wordt terugverwezen naar het begrotingsartikel 20, daarin is de verdeelsleutel bepaald die voor de jaarlijkse bijdrage geldt.

 

In het tweede lid is het woord “algemene” geschrapt. Er zijn geen verschillende soorten kosten meer waarvoor een gemeentelijke bijdrage wordt betaald. Er is maar één bijdrage.

 

In het derde lid wordt de situatie geschetst dat de GR bij de jaarrekening een tekort heeft. Het bestuur van de GR heeft haar verantwoordelijkheid om te kijken hoe dit moet worden opgelost. In de eerste plaats kunnen daarvoor eventueel aanwezige reserves worden aangewend. Mocht het bestuur tot de slotsom komen dat er geen andere weg is dan aan de deelnemende gemeenten een extra bijdrage te vragen bovenop de reeds betaalde voorschotten, dan wordt hier bepaald dat de bijdrage per gemeente op dezelfde manier berekend wordt als bij de te bevoorschotten bijdragen. Voorwaarde is dan wel dat het dagelijks bestuur daar eerst een besluit over neemt, voordat de aanvullende factuur verzonden wordt.

 

Het vierde lid (in de oude versie: derde lid) is alleen gewijzigd voor zover het betreft de verwijzingen naar andere leden van het artikel.

 

Na afloop van het boekjaar stelt het dagelijks bestuur van de GR de concept jaarrekening op en constateert zij of de GR binnen de (gewijzigde) begroting heeft gewerkt. Indien dit niet zo is, heeft het dagelijks bestuur van de GR de mogelijkheid om middels een concept jaarrekening een voorstel te doen aan de deelnemers om een extra bijdrage in de kosten te betalen conform de verdeelsleutel zoals benoemd in artikel 20. Bij de concept jaarrekening kan het bestuur van de GR ook bepalen dat een positief resultaat wordt toegevoegd aan een reserve of een negatief resultaat (deels) wordt onttrokken aan een reserve. Na instemming van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten met het voorstel van het dagelijks bestuur rondt het dagelijks bestuur de jaarrekening af.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Meppel d.d. 22 september 2020

Naar boven