Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 december 2020, nr. 3117480, houdende wijziging van de Instellingsregeling Commissie herziening wetgeving ambtsdelicten Kamerleden en bewindspersonen in verband met verlenging van de adviestermijn

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Instellingsregeling Commissie herziening wetgeving ambtsdelicten Kamerleden en bewindspersonen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘1 juli 2020’ vervangen door ‘1 juli 2021’.

B

In artikel 6 wordt ‘1 januari 2021’ vervangen door ‘1 januari 2022’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

In verband met de coronacrisis hebben de werkzaamheden van de Commissie herziening wetgeving ambtsdelicten Kamerleden en bewindspersonen (Commissie-Fokkens) en haar secretariaat niet zodanige voortgang kunnen vinden dat de commissie haar rapport heeft kunnen uitbrengen voor de in de instellingsregeling genoemde termijn van 1 juli 2020. De commissie verwacht thans haar advies te kunnen uitbrengen kort voor het zomerreces van 2021. Met het oog hierop worden via artikel I in de instellingsregeling de in dat verband noodzakelijke wijzigingen aangebracht.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven