De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 29, eerste lid, en 69, tweede lid, van de Wet primair onderwijs
BES, de artikelen 70, eerste lid, en 150, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs
BES, en de artikelen 3.5, tweede lid, en 3.6, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
BES;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- Caribisch Nederland:
-
in de Caribische regio gelegen deel van het land Nederland, dat wil zeggen de gezamenlijke
openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius;
- eilandelijk zorgplan:
-
eilandelijk zorgplan als bedoeld in artikel 27 van de WPO BES, artikel 68 van de
WVO BES en artikel 3.3 van de WEB BES;
- EOZ:
-
expertisecentrum onderwijszorg als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de WPO
BES, artikel 69, eerste lid, van de WVO BES en artikel 3.4, eerste lid, van de WEB
BES;
- Europees Nederland:
-
in Europa gelegen deel van het land Nederland;
- inspectie:
-
Inspectie van het onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;
- instelling voor middelbaar beroepsonderwijs:
-
instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de WEB BES;
- leerling:
-
leerling als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO BES en artikel
1 van de WVO BES;
- minister:
-
Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;
- openbaar lichaam:
-
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
- school voor basisonderwijs:
-
school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO BES;
- school voor voortgezet onderwijs:
-
school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WVO BES;
- student:
-
student als bedoeld in artikel 1.1.1 van de WEB BES;
- WEB BES:
-
Wet educatie en beroepsonderwijs BES;
- WPO BES:
-
Wet primair onderwijs BES;
- WVO BES:
-
Wet voortgezet onderwijs BES.
Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
-
1. Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
-
2. De hoofdstukken 7 en 8 van de Kaderregeling zijn niet van toepassing.
Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten
De minister verstrekt voor de kalenderjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025 subsidie
aan een EOZ, gevestigd in een openbaar lichaam voor in ieder geval de uitvoering van
het eilandelijk zorgplan en het uitoefenen van de taken, bedoeld in artikel 28, eerste
lid, van de WPO BES, artikel 69, eerste lid, van de WVO BES en artikel 3.4, eerste
lid, van de WEB BES.
Artikel 4. Subsidieaanvraag
-
1. Het toezenden aan de inspectie van het eilandelijk zorgplan, geschiedt voor 15 mei
voorafgaand aan het schooljaar waarop het betrekking heeft.
-
2. De toezending van het eilandelijk zorgplan aan de inspectie wordt aangemerkt als
subsidieaanvraag voor het volgende kalenderjaar. Voor de subsidieverstrekking in 2021
wordt het eilandelijk zorgplan dat in 2020 is ingediend, als de subsidieaanvraag aangemerkt.
-
3. Indien het eilandelijk zorgplan, bedoeld in het eerste lid, niet of niet tijdig is
toegezonden aan de inspectie, kan de subsidie lager worden vastgesteld op grond van
de Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen.
Artikel 5. Opbouw van de subsidie
-
1. Het subsidiebedrag bestaat uit een vast bedrag per EOZ en een bedrag dat afhankelijk
is van het aantal leerlingen en studenten van het openbaar lichaam waar het EOZ gevestigd
is.
-
2. Het bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten, bedoeld in
het eerste lid, wordt per kalenderjaar vastgesteld door het bedrag per leerling en
student te vermenigvuldigen met het totaal aantal ingeschreven leerlingen op de scholen
voor basis- en voortgezet onderwijs respectievelijk studenten op de instellingen voor
middelbaar beroepsonderwijs.
-
3. Bij de berekening, bedoeld in het tweede lid, wordt uitgegaan van het aantal ingeschreven
leerlingen en studenten op de volgende teldata:
-
a. voor het kalenderjaar 2021: op 1 oktober 2020;
-
b. voor het kalenderjaar 2022: op 1 oktober 2021;
-
c. voor het kalenderjaar 2023: op 1 oktober 2022;
-
d. voor het kalenderjaar 2024: op 1 oktober 2023;
-
e. voor het kalenderjaar 2025: op 1 oktober 2024.
-
4. Het EOZ in het openbaar lichaam Saba en het EOZ in het openbaar lichaam Sint Eustatius
ontvangen naast het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, een aanvullend bedrag
in verband met het hogere prijspeil op deze eilanden.
-
5. Het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, kan worden gewijzigd, indien de verklaring
van de accountant inzake de leerlingen- en studentenaantallen, bedoeld in het derde
lid, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 6. Hoogte van de bedragen
-
1. Het vaste bedrag per EOZ, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt voor het EOZ
in het openbaar lichaam Bonaire: USD 361.592.
-
2. Het vaste bedrag per EOZ, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt voor het EOZ
in het openbaar lichaam Sint Eustatius: USD 356.788.
-
3. Het vaste bedrag per EOZ, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt voor het EOZ
in het openbaar lichaam Saba: USD 277.308.
-
4. Het bedrag per leerling en student, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt USD
430,47.
-
5. Het aanvullende bedrag, bedoeld in artikel 5, vierde lid, bedraagt zestien procent
van het vaste bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid. Dit bedrag zal rekenkundig
worden afgerond op twee decimalen.
Artikel 7. Besteding en verantwoording
-
1. Het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt in ieder geval besteed
aan de uitvoering van het eilandelijk zorgplan en aan de wettelijke taken, bedoeld
in artikel 3.
-
2. Eventuele niet-bestede middelen kunnen door het EOZ in de daaropvolgende jaren worden
aangewend voor de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid.
-
3. Een EOZ stelt jaarlijks een jaarverslag, inclusief jaarrekening, over het voorafgaande
kalenderjaar vast. Artikel 2, derde lid, van het Besluit informatievoorziening WPO
BES en het Besluit informatievoorziening WVO BES is van overeenkomstige toepassing
op het bestuur van het EOZ.
-
4. De verantwoording over de besteding van het subsidiebedrag geschiedt in de jaarverslaggeving
overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
-
5. Het jaarverslag gaat vergezeld van een controleverklaring omtrent de getrouwheid
en de rechtmatigheid, afgegeven door een deskundige als bedoeld in artikel 121, zesde
lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES.
-
6. De minister kan nadere voorschriften stellen aan de inrichting van de boekhouding
en de uitvoering van de controle door de deskundige, het jaarverslag en de administratie
van het EOZ.
Artikel 8. Subsidievaststelling en betaling
-
1. Het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 5, eerste en vierde lid, wordt direct vastgesteld
in de maand december voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de subsidieverstrekking
betrekking heeft.
-
2. Het subsidiebedrag wordt jaarlijks geëvalueerd, waarbij de bedragen in artikel 6
gewijzigd kunnen worden voor het volgende kalenderjaar, onder andere vanwege loon-
en prijsontwikkelingen, tenzij de toestand van 's Rijks financiën zich daartegen verzet.
-
3. De betaling van het subsidiebedrag vindt plaats in gelijke maandelijkse termijnen.
Artikel 9. Aanwijzing toezichthouders
Als de ambtenaren, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de WPO BES, artikel 70,
eerste lid, van de WVO BES, en artikel 3.6, eerste lid, van de WEB BES, worden aangewezen
de inspecteur-generaal van het onderwijs en de ambtenaren van de Inspectie van het
onderwijs die zijn belast met de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 3, eerste
lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.
Artikel 10. Sancties
De Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 11. Inwerkingtreding
Artikel 12. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie expertisecentra onderwijszorg
CN.
TOELICHTING
Algemene toelichting
Op elk van de drie eilanden in Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius,
verder te noemen CN) is een expertisecentrum onderwijszorg (EOZ) gevestigd. Artikel
69 van de Wet primair onderwijs BES (WPO BES), artikel 150 van de Wet voortgezet onderwijs
BES (WVO BES) en artikel 3.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES)
bepalen dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de minister) het EOZ
subsidie verstrekt en dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gegeven over
het verstrekken van subsidie aan het EOZ voor de wettelijke taken, zoals vastgelegd
in artikel 28 van de WPO BES en vergelijkbare bepalingen in de WVO BES en WEB BES.
De drie EOZ’s in CN zijn in de afgelopen jaren bekostigd middels een subsidie die
aan de hand van beschikkingen (meer)jaarlijks is toegekend. Hiermee zijn de werkzaamheden
van de EOZ’s in de voorgaande periode ondersteund. Onlangs heeft een evaluatie naar
de onderwijszorg in CN plaatsgevonden.1 Mede op basis daarvan is besloten tot het vaststellen van een subsidieregeling voor
de kalenderjaren 2021 tot en met 2025. Deze regeling kent een aantal verbeteringen
én een ophoging van het beschikbare budget ten opzichte van de huidige situatie.
Hoofdlijnen van de subsidieregeling
De EOZ’s worden met deze subsidieregeling op een inzichtelijke, meerjarig voorspelbare
wijze gefinancierd, zodat ze daar in hun planning rekening mee kunnen houden en financieel
beleid kunnen voeren. In deze regeling wordt de toe te kennen subsidie aan de EOZ’s
vastgesteld op basis van een rekenregel die aan de ene kant rekening houdt met een
continu basisaanbod aan onderwijsondersteuning op elk eiland en aansluit bij de totale
leerlingenpopulatie per eiland. Aan de andere kant houdt de regeling rekening met
het hogere prijspeil op Saba en Sint Eustatius in vergelijking met Bonaire.
In de praktijk bestaat de subsidie die de EOZ’s zullen ontvangen uit een vaste voet
en een bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten op het openbaar
lichaam waar het EOZ gevestigd is. Dit bedrag komt tot stand door het totaal aantal
ingeschreven leerlingen op de scholen voor basis- en voortgezet onderwijs en studenten
op de instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs te vermenigvuldigen met een bedrag
per leerling. Hierbij worden de telgegevens gebruikt van 1 oktober voorafgaand aan
het kalenderjaar waarvoor de subsidie vastgesteld moet worden. Het EOZ op Saba en
het EOZ op Sint Eustatius ontvangen naast de subsidieverstrekking een aanvullend bedrag
in verband met het hogere prijspeil op deze eilanden. Dit bedrag is zestien procent
van het totaalbedrag dat een EOZ ontvangt op basis van de vaste voet en het bedrag
dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten op het eiland waar het EOZ
gevestigd is.
Uitvoering en handhaving
Deze regeling is getoetst op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. DUO concludeert
dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is.
Regeldruk
De invoering van deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten
van de EOZ’s en burgers van Caribisch Nederland.2 De EOZ’s krijgen met deze regeling per maand één subsidiebedrag voor alle taken uitbetaald
in plaats van twee losse bedragen voor verschillende taken, wat in de uitvoering meer
duidelijkheid oplevert. In de verplichting voor het aanleveren van informatie aan
de overheid voortvloeiend uit wet- en regelgeving verandert feitelijk niets. Als gevolg
van deze wijziging veranderen de administratieve lasten voor de EOZ’s dan ook niet.
Er is dus als gevolg van deze regeling geen sprake van een toe- of afname van de regeldruk
en de verantwoordingseisen blijven hetzelfde.
Financiële gevolgen
Deze subsidieregeling betekent een ophoging van middelen ten opzichte van de subsidie
in de periode 2017–2020. De bijbehorende dekking binnen de drie betrokken OCW-directies
vindt plaats naar rato van het aantal leerlingen.
De EOZ’s worden met de regeling in staat gesteld om te plannen, te begroten en beleid
te maken, in ieder geval voor de jaren 2021 tot en met 2025. De EOZ’s kunnen hiermee
de leerlingen en de scholen de zekerheid bieden dat ze voor deze periode een voldoende
kwaliteit van onderwijsondersteuning kunnen verzorgen ter uitvoering van hun wettelijke
taken. Nieuw ten opzichte van de voorgaande subsidie is dat het bedrag ook aangepast
kan worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Hierbij zal waar mogelijk worden aangesloten
bij de indexering die voor scholen wordt toegepast. Dit zal bij de jaarlijkse evaluatie
van het subsidiebedrag van deze regeling worden meegenomen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is van toepassing. Omdat de subsidie direct
wordt vastgesteld vóórdat de activiteiten zijn uitgevoerd, de voorschriften over de
egalisatiereserve niet van toepassing zijn en de verantwoording geschiedt in de jaarverslaggeving,
zijn de hoofdstukken 7 en 8 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van
toepassing, zoals ook voor bekostigde onderwijsinstellingen het geval is.
Wel gelden de overige regels van de Kaderregeling, zoals de meldingsplicht van artikel
5.7 (van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging
van de subsidie e.d.).
Artikel 3
De EOZ’s ontvangen subsidie voor de taken zoals omschreven in de sectorwetgeving BES.
Daarnaast kunnen de EOZ’s andere taken uitvoeren. Op grond van deze regeling wordt
subsidie verstrekt voor de uitvoering van het eilandelijk zorgplan. Dat laat onverlet
dat in voorkomend geval op grond van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, ook
projectsubsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van andere activiteiten.
Artikel 4
De subsidie wordt toegekend (en direct vastgesteld) uiterlijk in december voorafgaand
aan het betreffende kalenderjaar. Het EOZ stelt (samen met het bevoegd gezag van de
onderwijsinstelling en de betrokken samenwerkingsverbanden) jaarlijks voor 15 mei
een gezamenlijk eilandelijk zorgplan vast voor het daaropvolgende schooljaar. Het
zorgplan wordt toegezonden aan de Inspectie van het onderwijs (art. 27, derde lid,
WPO BES en vergelijkbare bepalingen in de WVO BES en WEB BES). DUO maakt hierover
nadere afspraken met de inspectie. De toezending van het zorgplan geldt als subsidieaanvraag
voor het komende kalenderjaar.
Artikel 5
De subsidie is opgebouwd uit een bedrag per EOZ (vaste voet), een bedrag dat afhankelijk
is van het aantal leerlingen en studenten op het eiland waar het EOZ gevestigd is
en voor Saba en Sint Eustatius een aanvullend bedrag. Het bedrag is berekend door
het aantal leerlingen en studenten per eiland te vermenigvuldigen met het bedrag per
leerling respectievelijk student. Voor het vaststellen van het aantal leerlingen en
studenten op een eiland dat gebruikt wordt voor de berekening zoals hiervoor omschreven,
wordt de betreffende teldatum gebruikt. Dat wil zeggen 1 oktober voorafgaand aan het
kalenderjaar waarover de subsidie zal worden toegekend. Indien blijkt dat bij de definitieve
telling, na controle door de accountant, het aantal leerlingen en studenten waarop
de subsidie is gebaseerd is gewijzigd, doordat na controle van de accountant is gebleken
dat er meer of minder leerlingen en studenten zijn ingeschreven, wordt het subsidiebedrag
voor een EOZ dienovereenkomstig bijgesteld.
Artikel 6
In dit artikel wordt de hoogte van de bedragen vastgesteld mede op basis van recente
begrotingen van EOZ’s. Het gaat om een bedrag per EOZ en een bedrag per leerling respectievelijk
student. Het aanvullend bedrag bedraagt zestien procent van de subsidie die is berekend
door het optellen van het bedrag per EOZ (vaste voet) en het bedrag dat afhankelijk
is van het aantal leerlingen en studenten op het eiland waar het EOZ gevestigd is.
Dit bedrag zal rekenkundig worden afgerond op twee decimalen.
Artikel 7
Omdat in deze subsidieregeling wordt aangesloten bij bekostiging analoog aan de onderwijsinstellingen,
wordt volstaan met verantwoording van de subsidie in de jaarverslaggeving.
Artikel 8
Het aantal leerlingen en studenten op basis waarvan de hoogte van de subsidie wordt
vastgesteld is in de maand oktober voorafgaande aan het jaar waarover subsidie wordt
aangevraagd bekend. Dit heeft als consequentie dat de subsidie direct vastgesteld
wordt in de maand december voorafgaande aan het kalenderjaar waar de subsidieverstrekking
betrekking op heeft.
Artikel 9
In de WPO BES (artikel 29) is bepaald dat de bevoegde ambtenaren bij besluit van de
minister moeten worden aangewezen, met dit artikel wordt aan deze verplichting invulling
gegeven.
Artikel 10
Omdat de subsidieverstrekking aan de EOZ’s in lijn is met de bekostiging van onderwijsinstellingen,
ligt het in de rede dat ook de Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen
van overeenkomstige toepassing is. Dit betekent dat de minister, bijvoorbeeld bij
het te laat aanleveren van de jaarverslaggeving, de subsidie eerst zal opschorten.
Artikel 11
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob