Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 26 november 2020, nr. PO/BenS/ 26079464, houdende regels over het verstrekken van subsidie aan de expertisecentra onderwijszorg in Caribisch Nederland (Regeling subsidie expertisecentra onderwijszorg CN)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 29, eerste lid, en 69, tweede lid, van de Wet primair onderwijs BES, de artikelen 70, eerste lid, en 150, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES, en de artikelen 3.5, tweede lid, en 3.6, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Caribisch Nederland:

in de Caribische regio gelegen deel van het land Nederland, dat wil zeggen de gezamenlijke openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius;

eilandelijk zorgplan:

eilandelijk zorgplan als bedoeld in artikel 27 van de WPO BES, artikel 68 van de WVO BES en artikel 3.3 van de WEB BES;

EOZ:

expertisecentrum onderwijszorg als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de WPO BES, artikel 69, eerste lid, van de WVO BES en artikel 3.4, eerste lid, van de WEB BES;

Europees Nederland:

in Europa gelegen deel van het land Nederland;

inspectie:

Inspectie van het onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;

instelling voor middelbaar beroepsonderwijs:

instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de WEB BES;

leerling:

leerling als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO BES en artikel 1 van de WVO BES;

minister:

Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

openbaar lichaam:

openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

school voor basisonderwijs:

school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO BES;

school voor voortgezet onderwijs:

school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WVO BES;

student:

student als bedoeld in artikel 1.1.1 van de WEB BES;

WEB BES:

Wet educatie en beroepsonderwijs BES;

WPO BES:

Wet primair onderwijs BES;

WVO BES:

Wet voortgezet onderwijs BES.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

  • 1. Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

  • 2. De hoofdstukken 7 en 8 van de Kaderregeling zijn niet van toepassing.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

De minister verstrekt voor de kalenderjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025 subsidie aan een EOZ, gevestigd in een openbaar lichaam voor in ieder geval de uitvoering van het eilandelijk zorgplan en het uitoefenen van de taken, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de WPO BES, artikel 69, eerste lid, van de WVO BES en artikel 3.4, eerste lid, van de WEB BES.

Artikel 4. Subsidieaanvraag

  • 1. Het toezenden aan de inspectie van het eilandelijk zorgplan, geschiedt voor 15 mei voorafgaand aan het schooljaar waarop het betrekking heeft.

  • 2. De toezending van het eilandelijk zorgplan aan de inspectie wordt aangemerkt als subsidieaanvraag voor het volgende kalenderjaar. Voor de subsidieverstrekking in 2021 wordt het eilandelijk zorgplan dat in 2020 is ingediend, als de subsidieaanvraag aangemerkt.

  • 3. Indien het eilandelijk zorgplan, bedoeld in het eerste lid, niet of niet tijdig is toegezonden aan de inspectie, kan de subsidie lager worden vastgesteld op grond van de Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen.

Artikel 5. Opbouw van de subsidie

  • 1. Het subsidiebedrag bestaat uit een vast bedrag per EOZ en een bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten van het openbaar lichaam waar het EOZ gevestigd is.

  • 2. Het bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten, bedoeld in het eerste lid, wordt per kalenderjaar vastgesteld door het bedrag per leerling en student te vermenigvuldigen met het totaal aantal ingeschreven leerlingen op de scholen voor basis- en voortgezet onderwijs respectievelijk studenten op de instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs.

  • 3. Bij de berekening, bedoeld in het tweede lid, wordt uitgegaan van het aantal ingeschreven leerlingen en studenten op de volgende teldata:

    • a. voor het kalenderjaar 2021: op 1 oktober 2020;

    • b. voor het kalenderjaar 2022: op 1 oktober 2021;

    • c. voor het kalenderjaar 2023: op 1 oktober 2022;

    • d. voor het kalenderjaar 2024: op 1 oktober 2023;

    • e. voor het kalenderjaar 2025: op 1 oktober 2024.

  • 4. Het EOZ in het openbaar lichaam Saba en het EOZ in het openbaar lichaam Sint Eustatius ontvangen naast het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, een aanvullend bedrag in verband met het hogere prijspeil op deze eilanden.

  • 5. Het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, kan worden gewijzigd, indien de verklaring van de accountant inzake de leerlingen- en studentenaantallen, bedoeld in het derde lid, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 6. Hoogte van de bedragen

  • 1. Het vaste bedrag per EOZ, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt voor het EOZ in het openbaar lichaam Bonaire: USD 361.592.

  • 2. Het vaste bedrag per EOZ, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt voor het EOZ in het openbaar lichaam Sint Eustatius: USD 356.788.

  • 3. Het vaste bedrag per EOZ, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt voor het EOZ in het openbaar lichaam Saba: USD 277.308.

  • 4. Het bedrag per leerling en student, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt USD 430,47.

  • 5. Het aanvullende bedrag, bedoeld in artikel 5, vierde lid, bedraagt zestien procent van het vaste bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid. Dit bedrag zal rekenkundig worden afgerond op twee decimalen.

Artikel 7. Besteding en verantwoording

  • 1. Het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt in ieder geval besteed aan de uitvoering van het eilandelijk zorgplan en aan de wettelijke taken, bedoeld in artikel 3.

  • 2. Eventuele niet-bestede middelen kunnen door het EOZ in de daaropvolgende jaren worden aangewend voor de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Een EOZ stelt jaarlijks een jaarverslag, inclusief jaarrekening, over het voorafgaande kalenderjaar vast. Artikel 2, derde lid, van het Besluit informatievoorziening WPO BES en het Besluit informatievoorziening WVO BES is van overeenkomstige toepassing op het bestuur van het EOZ.

  • 4. De verantwoording over de besteding van het subsidiebedrag geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.

  • 5. Het jaarverslag gaat vergezeld van een controleverklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een deskundige als bedoeld in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES.

  • 6. De minister kan nadere voorschriften stellen aan de inrichting van de boekhouding en de uitvoering van de controle door de deskundige, het jaarverslag en de administratie van het EOZ.

Artikel 8. Subsidievaststelling en betaling

  • 1. Het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 5, eerste en vierde lid, wordt direct vastgesteld in de maand december voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de subsidieverstrekking betrekking heeft.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt jaarlijks geëvalueerd, waarbij de bedragen in artikel 6 gewijzigd kunnen worden voor het volgende kalenderjaar, onder andere vanwege loon- en prijsontwikkelingen, tenzij de toestand van 's Rijks financiën zich daartegen verzet.

  • 3. De betaling van het subsidiebedrag vindt plaats in gelijke maandelijkse termijnen.

Artikel 9. Aanwijzing toezichthouders

Als de ambtenaren, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de WPO BES, artikel 70, eerste lid, van de WVO BES, en artikel 3.6, eerste lid, van de WEB BES, worden aangewezen de inspecteur-generaal van het onderwijs en de ambtenaren van de Inspectie van het onderwijs die zijn belast met de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.

Artikel 10. Sancties

De Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie expertisecentra onderwijszorg CN.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemene toelichting

Op elk van de drie eilanden in Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius, verder te noemen CN) is een expertisecentrum onderwijszorg (EOZ) gevestigd. Artikel 69 van de Wet primair onderwijs BES (WPO BES), artikel 150 van de Wet voortgezet onderwijs BES (WVO BES) en artikel 3.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES) bepalen dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de minister) het EOZ subsidie verstrekt en dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gegeven over het verstrekken van subsidie aan het EOZ voor de wettelijke taken, zoals vastgelegd in artikel 28 van de WPO BES en vergelijkbare bepalingen in de WVO BES en WEB BES.

De drie EOZ’s in CN zijn in de afgelopen jaren bekostigd middels een subsidie die aan de hand van beschikkingen (meer)jaarlijks is toegekend. Hiermee zijn de werkzaamheden van de EOZ’s in de voorgaande periode ondersteund. Onlangs heeft een evaluatie naar de onderwijszorg in CN plaatsgevonden.1 Mede op basis daarvan is besloten tot het vaststellen van een subsidieregeling voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2025. Deze regeling kent een aantal verbeteringen én een ophoging van het beschikbare budget ten opzichte van de huidige situatie.

Hoofdlijnen van de subsidieregeling

De EOZ’s worden met deze subsidieregeling op een inzichtelijke, meerjarig voorspelbare wijze gefinancierd, zodat ze daar in hun planning rekening mee kunnen houden en financieel beleid kunnen voeren. In deze regeling wordt de toe te kennen subsidie aan de EOZ’s vastgesteld op basis van een rekenregel die aan de ene kant rekening houdt met een continu basisaanbod aan onderwijsondersteuning op elk eiland en aansluit bij de totale leerlingenpopulatie per eiland. Aan de andere kant houdt de regeling rekening met het hogere prijspeil op Saba en Sint Eustatius in vergelijking met Bonaire.

In de praktijk bestaat de subsidie die de EOZ’s zullen ontvangen uit een vaste voet en een bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten op het openbaar lichaam waar het EOZ gevestigd is. Dit bedrag komt tot stand door het totaal aantal ingeschreven leerlingen op de scholen voor basis- en voortgezet onderwijs en studenten op de instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs te vermenigvuldigen met een bedrag per leerling. Hierbij worden de telgegevens gebruikt van 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie vastgesteld moet worden. Het EOZ op Saba en het EOZ op Sint Eustatius ontvangen naast de subsidieverstrekking een aanvullend bedrag in verband met het hogere prijspeil op deze eilanden. Dit bedrag is zestien procent van het totaalbedrag dat een EOZ ontvangt op basis van de vaste voet en het bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten op het eiland waar het EOZ gevestigd is.

Uitvoering en handhaving

Deze regeling is getoetst op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. DUO concludeert dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is.

Regeldruk

De invoering van deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van de EOZ’s en burgers van Caribisch Nederland.2 De EOZ’s krijgen met deze regeling per maand één subsidiebedrag voor alle taken uitbetaald in plaats van twee losse bedragen voor verschillende taken, wat in de uitvoering meer duidelijkheid oplevert. In de verplichting voor het aanleveren van informatie aan de overheid voortvloeiend uit wet- en regelgeving verandert feitelijk niets. Als gevolg van deze wijziging veranderen de administratieve lasten voor de EOZ’s dan ook niet. Er is dus als gevolg van deze regeling geen sprake van een toe- of afname van de regeldruk en de verantwoordingseisen blijven hetzelfde.

Financiële gevolgen

Deze subsidieregeling betekent een ophoging van middelen ten opzichte van de subsidie in de periode 2017–2020. De bijbehorende dekking binnen de drie betrokken OCW-directies vindt plaats naar rato van het aantal leerlingen.

De EOZ’s worden met de regeling in staat gesteld om te plannen, te begroten en beleid te maken, in ieder geval voor de jaren 2021 tot en met 2025. De EOZ’s kunnen hiermee de leerlingen en de scholen de zekerheid bieden dat ze voor deze periode een voldoende kwaliteit van onderwijsondersteuning kunnen verzorgen ter uitvoering van hun wettelijke taken. Nieuw ten opzichte van de voorgaande subsidie is dat het bedrag ook aangepast kan worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Hierbij zal waar mogelijk worden aangesloten bij de indexering die voor scholen wordt toegepast. Dit zal bij de jaarlijkse evaluatie van het subsidiebedrag van deze regeling worden meegenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is van toepassing. Omdat de subsidie direct wordt vastgesteld vóórdat de activiteiten zijn uitgevoerd, de voorschriften over de egalisatiereserve niet van toepassing zijn en de verantwoording geschiedt in de jaarverslaggeving, zijn de hoofdstukken 7 en 8 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing, zoals ook voor bekostigde onderwijsinstellingen het geval is.

Wel gelden de overige regels van de Kaderregeling, zoals de meldingsplicht van artikel 5.7 (van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging van de subsidie e.d.).

Artikel 3

De EOZ’s ontvangen subsidie voor de taken zoals omschreven in de sectorwetgeving BES. Daarnaast kunnen de EOZ’s andere taken uitvoeren. Op grond van deze regeling wordt subsidie verstrekt voor de uitvoering van het eilandelijk zorgplan. Dat laat onverlet dat in voorkomend geval op grond van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, ook projectsubsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van andere activiteiten.

Artikel 4

De subsidie wordt toegekend (en direct vastgesteld) uiterlijk in december voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar. Het EOZ stelt (samen met het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling en de betrokken samenwerkingsverbanden) jaarlijks voor 15 mei een gezamenlijk eilandelijk zorgplan vast voor het daaropvolgende schooljaar. Het zorgplan wordt toegezonden aan de Inspectie van het onderwijs (art. 27, derde lid, WPO BES en vergelijkbare bepalingen in de WVO BES en WEB BES). DUO maakt hierover nadere afspraken met de inspectie. De toezending van het zorgplan geldt als subsidieaanvraag voor het komende kalenderjaar.

Artikel 5

De subsidie is opgebouwd uit een bedrag per EOZ (vaste voet), een bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten op het eiland waar het EOZ gevestigd is en voor Saba en Sint Eustatius een aanvullend bedrag. Het bedrag is berekend door het aantal leerlingen en studenten per eiland te vermenigvuldigen met het bedrag per leerling respectievelijk student. Voor het vaststellen van het aantal leerlingen en studenten op een eiland dat gebruikt wordt voor de berekening zoals hiervoor omschreven, wordt de betreffende teldatum gebruikt. Dat wil zeggen 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarover de subsidie zal worden toegekend. Indien blijkt dat bij de definitieve telling, na controle door de accountant, het aantal leerlingen en studenten waarop de subsidie is gebaseerd is gewijzigd, doordat na controle van de accountant is gebleken dat er meer of minder leerlingen en studenten zijn ingeschreven, wordt het subsidiebedrag voor een EOZ dienovereenkomstig bijgesteld.

Artikel 6

In dit artikel wordt de hoogte van de bedragen vastgesteld mede op basis van recente begrotingen van EOZ’s. Het gaat om een bedrag per EOZ en een bedrag per leerling respectievelijk student. Het aanvullend bedrag bedraagt zestien procent van de subsidie die is berekend door het optellen van het bedrag per EOZ (vaste voet) en het bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten op het eiland waar het EOZ gevestigd is. Dit bedrag zal rekenkundig worden afgerond op twee decimalen.

Artikel 7

Omdat in deze subsidieregeling wordt aangesloten bij bekostiging analoog aan de onderwijsinstellingen, wordt volstaan met verantwoording van de subsidie in de jaarverslaggeving.

Artikel 8

Het aantal leerlingen en studenten op basis waarvan de hoogte van de subsidie wordt vastgesteld is in de maand oktober voorafgaande aan het jaar waarover subsidie wordt aangevraagd bekend. Dit heeft als consequentie dat de subsidie direct vastgesteld wordt in de maand december voorafgaande aan het kalenderjaar waar de subsidieverstrekking betrekking op heeft.

Artikel 9

In de WPO BES (artikel 29) is bepaald dat de bevoegde ambtenaren bij besluit van de minister moeten worden aangewezen, met dit artikel wordt aan deze verplichting invulling gegeven.

Artikel 10

Omdat de subsidieverstrekking aan de EOZ’s in lijn is met de bekostiging van onderwijsinstellingen, ligt het in de rede dat ook de Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen van overeenkomstige toepassing is. Dit betekent dat de minister, bijvoorbeeld bij het te laat aanleveren van de jaarverslaggeving, de subsidie eerst zal opschorten.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 35 300-VIII, nr. 208.

X Noot
2

Onder administratieve lasten wordt verstaan: de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie. Het gaat niet om kosten die zijn gemoeid met de uitvoering van de wetgeving die voor de rijksoverheid nodig zijn.

Naar boven