TOELICHTING
I. Algemene toelichting
Deze subsidieregeling maakt het mogelijk om een tegemoetkoming in de reiskosten van
DAMU-leerlingen in het primair onderwijs te verstrekken, opdat reiskosten geen onnodige
barrière zullen vormen voor talentvolle leerlingen bij het volgen van onderwijs aan
een DAMU-school.
Inleiding
Sinds 2016 kunnen talentvolle dans en muziek-leerlingen in het voortgezet onderwijs
(VO-DAMU-leerlingen)1 aanspraak maken op een tegemoetkoming in de reiskosten tussen het woonadres en het
adres van de DAMU-school. Sinds 1 augustus 2018 is dit geregeld via de Subsidieregeling
reiskosten DAMU-leerlingen (Voortgezet Onderwijs). De Tweede Kamer heeft met de motie
Rudmer Heerema c.s.2 de regering verzocht om dit ook voor het primair onderwijs mogelijk te maken en onderhavige
subsidieregeling is daarvan de uitwerking.3 Aangetekend moet worden dat deze subsidieregeling nauw samenhangt met de Beleidsregel
verstrekking DAMU-licentie PO. Deze beleidsregel regelt de uitgifte van DAMU-licenties
in het primair onderwijs. Deze licenties geven de mogelijkheid aan scholen om maatwerk
te bieden aan DAMU-leerlingen waardoor zij onderwijs en talentontwikkeling goed kunnen
combineren.
Het doel van deze regelingen is om ervoor te zorgen dat reiskosten geen onnodige barrière
opwerpen voor DAMU-leerlingen in het primair onderwijs. In sommige gevallen kunnen
de reiskosten tussen het woonadres en het adres van de DAMU-school een obstakel vormen
voor DAMU-leerlingen bij het volgen van onderwijs in combinatie met het ontwikkelen
van hun talent (er zijn maar enkele scholen die dit goed kunnen ondersteunen en veel
leerlingen maken daardoor hogere reiskosten). Deze subsidieregeling creëert een grondslag
voor de verstrekking van deze tegemoetkoming in de reiskosten en het biedt tegelijkertijd
een grondslag voor de verwerking van de verschillende persoonsgegevens, voornamelijk
rond de inkomenstoets.
Subsidieverplichtingen en -waarborgen
Het gaat in deze subsidieregeling om zeer kleine bedragen die aan ouders/verzorgers
van leerlingen worden verstrekt. Desalniettemin is er in overleg met DUS-I als uitvoeringsinstantie,
voor de volgende verschillende controles bij de aanvraag gekozen:
-
• DUS-I stuurt een bericht aan de DAMU-scholen over de aanvraagprocedure voor een tegemoetkoming
in de reiskosten. In dit bericht verzoeken zij de scholen de brief met informatie
over de aanvraagprocedure alleen te verspreiden onder DAMU-leerlingen binnen de school;
-
• de ouders/verzorgers moeten het inschrijvingsbewijs van de DAMU-leerling op een DAMU-school
meesturen;
-
• de ouders/verzorgers moeten het inschrijvingsbewijs van de DAMU-leerling op de hbo-vooropleiding
dans of muziek meesturen;
-
• de ouders/verzorgers moeten de meest recente inkomensverklaringen van de Belastingdienst,
waarbij het daarop vermelde burgerservicenummer onherkenbaar is gemaakt overleggen;
en
-
• de ouders/verzorgers moeten een kopie van een recent bankafschrift, waarop het rekeningnummer
staat vermeld en het vermelde saldo en transacties onherkenbaar zijn gemaakt, meesturen.
Deze controles vooraf moeten ervoor zorgen dat er bij de aanvraag al bijna geen sprake
kan zijn van onrechtmatigheden. De minister kan een steekproefsgewijze controle uitvoeren,
als de omstandigheden daarvoor aanleiding geven. Vanuit het perspectief van de uitvoeringskosten,
die disproportioneel hoog worden bij het invoegen van meer maatregelen, is gekozen
voor bovenstaande inrichting van subsidieverstrekking.
Uit de meldingsplicht, opgenomen in artikel 5.7 van de Kaderregeling, volgt verder
dat ontvangers van subsidie kennis moeten geven wanneer zij de activiteiten waarvoor
subsidie is verstrekt niet (geheel) zullen verrichten. Een voorbeeld hiervan is wanneer
een leerling gedurende het schooljaar stopt met het hbo-voortraject, waardoor de leerling
niet meer voldoet aan de subsidiecriteria. De subsidie voor de reiskosten kan dan
gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Uitvoering en handhaving
Deze subsidieregeling is via een uitvoeringstoets voorgelegd aan DUS-I, DUO, de Inspectie
van het Onderwijs en de ADR. Zij achten de subsidieregeling uitvoerbaar en handhaafbaar.
Naar aanleiding van de toetsing is de subsidieregeling wel op enkele punten aangescherpt
en is de toelichting ook aangevuld.
Gegevensverwerking en privacy
De criteria om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de reiskosten vereisen
de verwerking van verschillende soorten persoonsgegevens. Daarom is er een privacy
impact assessment uitgevoerd. Bij het verwerken van gegevens in het kader van deze
subsidieregeling moet worden voldaan aan het proportionaliteits- en het subsidiariteitsbeginsel
en zijn er strikte eisen voor de beveiliging. Hieronder is voor de verschillende te
verwerken persoonsgegevens een beoordeling van de proportionaliteit en subsidiariteit
opgenomen en wordt toegelicht hoe de beveiliging is geregeld. Uit deze analyse volgt
dat voor de uitvoering van deze regeling niet meer persoonsgegevens worden verwerkt
dan noodzakelijk en dat de uitvoering van deze regeling bovendien niet zonder de verwerking
van deze persoonsgegevens kan plaatsvinden. Daarbij is de verwerking en beveiliging
volgens de voorschriften uit wet- en regelgeving geregeld en voldoet het aan de daarbij
geldende standaarden.
Proportionaliteit
Onder proportionaliteit wordt verstaan dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer
en de bescherming van de persoonsgegevens van de betrokkenen in evenredige verhouding
staat tot de verwerkingsdoeleinden. In dit geval gaat het daarbij om onderstaande
afwegingen:
-
• verstrekking naam en contactgegevens: het is noodzakelijk om te kunnen communiceren met de aanvrager. Dit is evenredig
met het te dienen doel;
-
• verstrekken inkomensverklaring van de Belastingdienst: het verstrekken van een inkomensverklaring van de Belastingdienst is nodig omdat
de subsidieregeling bedoeld is voor DAMU-leerlingen waarbij reiskosten een barrière
vormen om een DAMU-opleiding te volgen. Deze leerlingen zijn de doelgroep van de subsidieregeling.
Van DAMU-leerlingen van wie ouders een hoog inkomen hebben, wordt geacht dat de reiskosten
geen belemmering voor hen vormen. Wanneer de inkomenseis wordt losgelaten, is het
subsidiebedrag per leerling lager, waardoor de leerlingen die deze tegemoetkoming
hard nodig hebben zeer worden benadeeld en ook het doel van de subsidieregeling niet
meer wordt gehaald;
-
• verstrekken adresgegevens: dit is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of aan de eis van de minimale reisafstand
wordt voldaan, om de aanvraag te kunnen beoordelen en de beschikking te kunnen toezenden.
Deze verwerkingen zijn evenredig met het te dienen doel;
-
• verstrekken bankrekeningnummer: dit is noodzakelijk om een eventueel subsidiebedrag over te kunnen maken. Dit is
evenredig met de verwerkingsdoeleinden;
-
• verstrekken inschrijvingsbewijs DAMU-school/hbo-voortraject: dit is nodig om te kunnen beoordelen of de leerling daadwerkelijk een DAMU-leerling
is die veel reiskosten moet maken. Dit is evenredig met het te dienen doel.
Subsidiariteit
Bij subsidiariteit gaat het om de vraag of de verwerkingsdoeleinden in redelijkheid
niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige wijze, kunnen worden verwezenlijkt.
In dit geval gaat het daarbij om onderstaande afwegingen:
-
• aanvraag via een digitaal formulier. Een aanvraag via e-mail is niet veilig genoeg. Dat maakt dat een digitaal formulier,
de reguliere wijze om dit soort zaken in te richten, de beste optie is;
-
• verstrekking naam en contactgegevens: dit kan niet op een minder nadelige of zware wijze worden verwezenlijkt;
-
• verstrekken inkomensverklaring: een bewijs van het inkomen is alleen aan te tonen met een inkomensverklaring van
de Belastingdienst. Daarop staan slechts het bruto jaarinkomen en het burgerservicenummer
(BSN)vermeld. In de subsidieregeling staat expliciet opgenomen dat het bsn niet mag
worden verwerkt en verstrekt. Dit zal ook in de communicatie over de subsidieregeling
worden meegenomen. Er is geen andere, minder zwaarwegende wijze om aan te tonen wat
de hoogte van het inkomen is;
-
• verstrekken adresgegevens: dit kan niet op een minder nadelige of zware wijze worden verwezenlijkt;
-
• verstrekken bankrekeningnummer: dit moet via een afschrift van de bank, omdat dan zeker is dat het gaat om een bankrekening
behorende bij de aanvrager. Expliciet opgenomen in de subsidieregeling staat dat het
niet de bedoeling is dat er gegevens over saldo of transacties worden meegestuurd.
Bovendien is het bankrekeningnummer noodzakelijk om het subsidiebedrag te verstrekken.
Het contant verstrekken van het subsidiebedrag is belasting- en uitvoeringstechnisch
onmogelijk;
-
• verstrekken inschrijvingsbewijs DAMU-school/hbo-voortraject: het is niet mogelijk om op een minder zwaarwegende manier aan te tonen dat de leerling
op een DAMU-school staat ingeschreven en een hbo-voortraject volgt. Niet alle leerlingen
op een DAMU-school zijn namelijk ook DAMU-leerlingen, daarom zijn beide gegevens benodigd.
Beveiliging
De uitvoering van deze subsidie loopt via DUS-I. DUS-I zorgt voor een passend beveiligingsbeleid
conform de daarvoor geldende eisen vanuit wet- en regelgeving, Rijksbeleid en DUS-I-beleid.
De informatiebeveiliging vindt plaats volgens algemeen erkende overheidsnormen en
eigen procedures te weten: de Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst, de Baseline
Informatiebeveiliging Overheid, de Verwerkingsovereenkomst, het Informatiebeveiligingsplan
en Tactisch Normen Kader (BIO/TNK). De aanvraagportals worden beheerd door DICTU en
DICTU is sinds 1 januari 2013 gecertificeerd voor ISO 27001 - de internationale norm
voor informatiebeveiliging - waardoor DICTU ook aan Europese normen op het gebied
van informatiebeveiliging voldoet. Verder is in bijlage 3 bij de Verwerkingsovereenkomst
tussen OCW en DUS-I beschreven hoe DUS-I zal omgaan met een eventueel datalek en de
verwerkingsverantwoordelijke daarvan op de hoogte stelt. Ook maakt de subsidieregeling
expliciet dat er geen burgerservicenummer, rekeningsaldo of transactieoverzicht mag
worden toegestuurd. Daarmee kan worden uitgegaan van goede beveiliging, professionaliteit
van medewerkers en correcte verwerking.
Regeldruk
De regeldrukkosten die deze subsidieregeling met zich meebrengt, zijn in kaart gebracht.4 De kosten zijn berekend volgens het standaardkostenmodel dat is opgesteld door het
Ministerie van Financiën. Aangezien het hier gaat om een nieuwe subsidieregeling ontstaan
er nieuwe verplichtingen, voortvloeiend uit wet- en regelgeving, voor het aanleveren
van informatie. In dit geval is de subsidieregeling gericht op ouders en verzorgers
van leerlingen die aangemerkt zijn als DAMU-leerlingen en een lange reis en daarmee
hoge reiskosten hebben tussen het woonadres en adres van de DAMU-school.
Per aanvraag voor tegemoetkoming in de reiskosten moet gerekend worden op ongeveer
€ 15,– regeldrukkosten. In totaal zal het hier gaan om ongeveer € 720,– aan regeldrukkosten,
want er wordt uitgegaan van 48 aanvragen. Dit aantal is afgeleid van de situatie in
het voortgezet onderwijs. De regeldrukkosten zijn het gevolg van het kennisnemen van
de subsidieregeling, het verzamelen van de juiste documenten en gegevens, het invullen
van een formulier , het indienen van de aanvraag en het verstrekken van inlichtingen
ten behoeve van de evaluatie.
Deze subsidieregeling is met een kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing van de
gevolgen voor de regeldruk aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voorgelegd.
Het ATR is van mening dat de gevolgen voor regeldruk van deze subsidieregeling beperkt
is en in verhouding staat tot het doel van de subsidieregeling. Om die reden is deze
beleidsregel niet geselecteerd voor formele advisering, maar ambtelijk afgehandeld.
Financiële gevolgen
De subsidie die nodig zal zijn om de tegemoetkoming in reiskosten voor dans- en muziekleerlingen
in het primair onderwijs te realiseren wordt geschat op € 100.000,– per jaar. Bij
het bereiken van het subsidieplafond wordt het beschikbare subsidiebedrag evenredig
verdeeld over het aantal toegekende aanvragen.
De schatting van het benodigde bedrag is gebaseerd op de volgende berekening; De basisscholen
die talentklassen hebben, tellen gemiddeld 40 leerlingen per school. Als alle twaalf
DAMU-scholen een samenwerkingsverband aangaan, dan zou dat gaan om ongeveer 480 leerlingen
die in aanmerking komen voor de subsidieregeling. Wanneer, conform de subsidieregeling
voor het voortgezet onderwijs, 10% van deze leerlingen aanspraak wil maken op een
reiskostenvergoeding, komt dat neer op 48 aanvragen. Uitgaande van de ervaringen in
het voortgezet onderwijs variëren de toegekende bedragen tussen de € 200,– en de € 4.000,–
per leerling en is er sprake van gemiddeld € 2.190,11 reiskostenvergoeding per leerling.
De 48 aanvragen maal het gemiddelde bedrag per leerling komt dan totaal afgerond uit
op ongeveer € 100.000,–.
Voor deze subsidieregeling is voor de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023 per schooljaar
maximaal € 100.000,– beschikbaar (na twee jaar volgt er een evaluatie en op basis
daarvan wordt bepaald of verlenging van de subsidieregeling wenselijk is). Verwacht
wordt dat de uitvoeringskosten van deze subsidieregeling jaarlijks € 30.000,– zijn.
Dit is inclusief de eenmalige kosten om aanvraagformulieren, werkwijzen, controles,
etc. te maken.
In afwijking van de Kaderregeling wordt de subsidie voordat de activiteiten volledig
zijn uitgevoerd direct vastgesteld en betaald (dit is USK-arrangement 1a).
Ook is er een staatssteuncheck gedaan op deze subsidieregeling. Omdat het niet gaat
om een onderneming en omdat er hier geen sprake is van een echte, duidelijke markt,
is er geen sprake van staatssteun. Daarnaast is er geen grensoverschrijdend effect.
Evaluatie
Binnen twee jaar wordt gekeken of de subsidieregeling goed heeft gewerkt en of verlenging
gewenst is. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de reiskostenvergoeding, maar ook
naar de samenhang met de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie PO. Geëvalueerd wordt
wat de gevolgen zijn voor de kwaliteit van het onderwijs en de ontwikkeling van de
DAMU-leerlingen. Op deze wijze zal er sprake zijn van een evaluatie van het gehele
DAMU-stelsel voor het primair onderwijs en kan bepaald worden of dit stelsel voor
de toekomst verankerd moet worden.
De evaluatie van beide regelingen wordt door een onafhankelijk onderzoeksbureau uitgevoerd.
De onderzoekers zullen eind 2022 een eindrapport uitbrengen. Op basis van dit onderzoek
kan dan worden bepaald of de uitkomsten aanleiding geven voor verlenging van de subsidieregeling
en het eventueel wijzigen van wet- en regelgeving.
Ten behoeve van de evaluatie zullen gegevens uit verschillende bronnen worden gecombineerd.
De invulling van het onderzoek zal in overleg met het onderzoeksbureau vorm krijgen.
Het onderzoek zal mede gebaseerd worden op de bevindingen van de inspectie, DUS-I
en DUO. Tevens worden de aanvragers en betrokken scholen gevraagd om mee te werken
door informatie te verstrekken in het kader van het onderzoek.
Caribisch Nederland
In de praktijk zal er vanuit Caribisch Nederland geen beroep gedaan kunnen worden
op de subsidieregeling. Hier zijn verschillende redenen voor.
Voor Caribisch Nederland kunnen geen DAMU-licenties worden afgegeven (zie daarvoor
de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie PO). Bovendien zijn er op Caribisch Nederland
geen scholen voor voortgezet onderwijs met een DAMU-licentie en worden er geen leerlingen
toegelaten tot een hbo-voortraject dans of muziek. Dit laatste omdat er geen hbo-instellingen
zijn op Caribisch Nederland en omdat de hbo-instellingen op de naburige eilanden een
dergelijk traject niet aanbieden. Daarnaast gaat het hier om zeer kleine eilanden
waardoor de reisafstand geen groot obstakel zal zijn (de 25 kilometer enkele reis
zal bijvoorbeeld niet gehaald kunnen worden).
In het kader van de evaluatie kan opnieuw worden gekeken naar Caribisch Nederland
in relatie tot deze regeling en de mogelijkheden voor DAMU-toptalenten.
II. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsbepalingen
In artikel 1 worden de meeste voorkomende begrippen nader gedefinieerd. Een aantal
worden hier nader toegelicht. Met het begrip jaarinkomen wordt het bruto jaarinkomen
van beide ouders of wettelijke vertegenwoordigers bedoeld. Dit betekent dat wanneer
beide ouders van een kind nog in leven zijn, beide inkomensverklaringen moeten worden
overlegd, ook wanneer de ouders gescheiden zijn. Wanneer er sprake is van een eenoudergezin
hoeft slechts één inkomensverklaring te worden verstrekt. Aan de hand van de (opgetelde)
inkomensgegevens wordt berekend of er aanspraak kan worden gemaakt op de subsidie.
Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
Op deze subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing.
Dit betekent dat onder meer de bepalingen over de begrotingsvoorwaarde (artikel 1.4
van de Kaderregeling), het overzicht financiële situatie (artikel 3.7 van de Kaderregeling),
de meldingsplicht (artikel 5.7 van de Kaderregeling) en de inlichtingenplicht (artikel
5.11 van de Kaderregeling) ook gelden voor de ontvanger van een subsidie op grond
van deze regeling.
Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten
Het doel van de subsidieregeling is dat leerlingen met een uitzonderlijk dans- of
muziektalent de ruimte krijgen om hun talent, in combinatie met regulier onderwijs,
zo goed als mogelijk te ontwikkelen en daarbij geen (onoverkomelijke) financiële drempels
tegenkomen. Daartoe kan de minister jaarlijks subsidie verstrekken aan DAMU-leerlingen
bij wijze van een tegemoetkoming in de reiskosten die de DAMU-leerling maakt voor
het reizen tussen zijn woonadres en het adres van de DAMU-school.
Artikel 4. Subsidiebedrag
Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van een bedrag per kilometer, dat wordt
vermenigvuldigd met twee keer de reisafstand tussen het woonadres en het adres van
de DAMU-school en dat wordt vermenigvuldigd met 189 dagen. Dit is conform de methodiek
en rekenregel uit de subsidieregeling die van toepassing is op het voortgezet onderwijs
met betrekking tot de reiskostenvergoeding aan DAMU-leerlingen.
In het primair onderwijs is geen sprake van het aantal van 189 dagen onderwijs (zoals
wel in de Wet op het voortgezet onderwijs staat), maar geldt een wettelijke urennorm
(zie daarvoor artikel 9, negende lid, onder b van de Wet op het primair onderwijs).
Echter, in het primair onderwijs gaat men uit van veertig weken onderwijs (zie daarvoor
onder andere de vakantieregeling). Dat komt neer op 200 dagen onderwijs in het primair
onderwijs. Daarvan mogen, afgaande op het schooljaar 2019/2020, ongeveer vier dagen
afgetrokken worden in verband met feestdagen die niet in vakanties vallen (goede vrijdag,
tweede paasdag, Hemelvaartsdag en tweede pinksterdag) en zeven dagen in het kader
van een schoolweek korter dan vijf dagen (zoals wettelijk geregeld in artikel 8, negende
lid, onder b, onderdeel 2° van de Wet op het primair onderwijs). Dit kan natuurlijk
per school of schooljaar verschillen, maar daaruit volgt ongeveer het aantal van 189
dagen zoals gesteld in de regeling voor het voortgezet onderwijs en dit aantal lijkt
daarmee ook voor het primair onderwijs een werkbaar aantal om te hanteren.
De genoemde kilometerbedragen kunnen slechts lager uitvallen wanneer het subsidieplafond
is bereikt, en het subsidiebedrag evenredig moet worden verdeeld over de ingediende
aanvragen.
Artikel 6. Subsidiecriteria
Om subsidie te kunnen ontvangen moet de reisafstand tussen het woonadres en adres
van de DAMU-school van de DAMU-leerling minimaal 25 kilometer zijn. De reisafstand
wordt berekend met de ANWB-autorouteplanner (deze autorouteplanner is te raadplegen
via https://www.anwb.nl/verkeer/routeplanner). Er wordt uitgegaan van 189 lesdagen, dus bij de berekening wordt uitgegaan van
twee keer een enkele reis per dag vermenigvuldigd met 189 lesdagen.
Artikel 7. Subsidieaanvraag
Bij de subsidieaanvraag moeten verschillende gegevens worden overlegd. Onder andere
moet de meest recente inkomensverklaring van de Belastingdienst worden overlegd. Dat
is bij voorkeur de inkomensverklaring van het volledig afgeronde kalenderjaar voorafgaand
aan het schooljaar waar subsidie in wordt aangevraagd. Mocht deze niet beschikbaar
zijn dan is het ook mogelijk om de inkomensverklaring van het kalenderjaar daarvoor
te overleggen. Concreet betekent dit:
Jaar van aanvraag
|
Jaar van inkomensverklaring
|
Jaar van inkomensverklaring indien niet beschikbaar
|
2021
|
2020
|
2019
|
2022
|
2021
|
2020
|
Op deze inkomensverklaring dient het burgerservicenummer onherkenbaar te zijn gemaakt.
Dit betekent dat het burgerservicenummer bijvoorbeeld moet worden gelakt.
Op de kopie van het te verstrekken bankafschrift moet het IBAN-nummer en de tenaamstelling
zichtbaar zijn.
De aanvraagperiode is van 15 augustus tot en met 15 oktober, en ziet op het schooljaar
dat al begonnen is. Een aanvraag kan jaarlijks worden ingediend door middel van een
aanvraagformulier dat beschikbaar is gesteld via de website van DUS-I. De subsidieaanvraag
kan worden ingediend bij DUS-I. Een bezwaarschrift kan worden ingediend bij DUO.
Als een aanvrager vergeet een persoonsgegeven weg te lakken, wordt de subsidieaanvraag
niet afgewezen. Het is immers het aanleveren van een teveel aan gegevens en dat kan
geen grond zijn om een subsidieverzoek af te wijzen. Desalniettemin wordt gevraagd
de niet benodigde persoonsgegevens weg te lakken, omdat zo wordt gezorgd voor een
zo minimaal aantal gegevens die worden ontvangen.
Artikel 8. Subsidieverstrekking
Wanneer een aanvraag onvolledig of onvolkomen is, wordt de aanvrager in de gelegenheid
gesteld de aanvraag aan te vullen (artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht).
De aanvraag wordt in behandeling genomen vanaf de dag waarop deze volledig is ingediend.
Artikel 9. Wijze van verdeling beschikbare middelen
Indien het subsidieplafond wordt bereikt, verdeelt de minister het beschikbare bedrag
evenredig over de gediende aanvragen. Dit betekent dat de leerlingen bijvoorbeeld
90% van de gereisde kilometers vergoed krijgen in plaats van 100%. Mocht hier sprake
van zijn, dan zal dit worden opgenomen in de beschikking.
Artikel 10. Vaststelling en betaling
In afwijking van artikel 7.3, eerste lid, van de Kaderregeling wordt de subsidie direct
vastgesteld, terwijl de activiteitenperiode nog loopt. Het bedrag wordt daarbij ineens
uitbetaald aan de aanvrager.
Artikel 12. Evaluatie en informatieplicht
Via de evaluatie bij de subsidieregeling wordt beleidsinformatie verzameld die de
basis zal vormen voor het besluit over een eventuele verlenging van de subsidieregeling
of aanpassing van wet- en regelgeving. De aanvragers die subsidie toegekend krijgen,
zijn verplicht mee te werken aan de evaluatie van het subsidietraject (zie hiervoor
ook artikel 5.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS).
Artikel 13. Wijziging Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen
Om te zorgen dat het verschil tussen de regelingen voor primair en voortgezet betreffende
tegemoetkoming in de reiskosten voor DAMU-leerlingen helder is, wordt de citeertitel
van de regeling voor voortgezet onderwijs aangepast. Deze titel is nu generiek geformuleerd
en wordt met de toevoeging VO verduidelijkt.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob