Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 2 februari 2020, nummer WBV 2020/4, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk B13 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt vervangen en komt te luiden:

13 Verblijfsrecht VK-onderdanen en hun familieleden

1. Inleiding

Vanwege de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie (EU) zijn onderdanen van het VK (hierna: VK-onderdanen) na 31 januari 2020 geen burgers van de Unie meer. De EU en het VK hebben een terugtrekkingsakkoord1 bereikt, dat is geratificeerd door het VK en goedgekeurd door het Europees Parlement. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe Nederland het terugtrekkingsakkoord uitvoert ten behoeve van de beoordeling van de verblijfsaanspraken en de daarmee verband houdende afgifte van verblijfsdocumenten.

Nu de terugtrekking van het VK uit de EU op basis van een terugtrekkingsakkoord plaatsvindt, worden onder gelijktijdige publicatie van dit WBV de eerder gepubliceerde WBV’s 2019/6 (Nr. 20182, 9 april 2019) en 2019/17 (Nr. 57960, 28 oktober 2019) ingetrokken. Deze laatstgenoemde WBV’s zagen immers op een situatie waarbij het VK zich uit de EU zou terugtrekken zonder terugtrekkingsakkoord.

Onderdeel van het terugtrekkingsakkoord is een overgangsperiode. De overgangsperiode gaat in op 31 januari 2020 en eindigt vooralsnog op 31 december 2020. Tijdens deze overgangsperiode behouden VK-onderdanen en hun familieleden die vóór 31 januari 2020 in Nederland woonden, het recht om te verblijven, werken en studeren, binnen de kaders van de richtlijn 2004/38/EG. VK-onderdanen en hun familieleden die ten tijde van de terugtrekking niet in Nederland woonden kunnen tevens tijdens de overgangsperiode Nederland inreizen en rechtmatig in Nederland verblijven indien aan de voorwaarden van richtlijn 2004/38/EG wordt voldaan.

Het terugtrekkingsakkoord biedt lidstaten op grond van artikel 19, eerste lid de mogelijkheid om gedurende de overgangsperiode een procedure in te stellen voor het aanvragen van een nieuwe verblijfsstatus en een document ter staving van deze status. Nederland maakt gebruik van deze mogelijkheid. De termijn waarbinnen de VK-onderdaan en zijn familielid een aanvraag voor een nieuwe verblijfstatus kan indienen is vermeld in paragraaf B13/2.3 Vc bij het onderdeel ‘aanvraagprocedure’.

Tot het einde van de overgangsperiode kunnen de VK-onderdaan en zijn familielid volstaan met een geldig document voor grensoverschrijding om hun recht om binnen de EU te mogen verblijven en reizen aan te tonen. De IND nodigt de VK-onderdaan en zijn familielid al tijdens de overgangsperiode uit om een aanvraag in te dienen om zo de afwikkeling van het terugtrekkingsakkoord ordentelijk te laten verlopen. Tijdens de overgangsperiode beoordeelt de IND of de VK-onderdaan en zijn familielid op grond van het terugtrekkingsakkoord in aanmerking komt voor:

  • een verblijfsdocument in geval van verblijfsrecht korter dan 5 jaar als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc; of

  • duurzaam verblijfsrecht onder de voorwaarden als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc.

Familieleden van VK-onderdanen

De IND verstaat onder familieleden van de VK-onderdaan: familieleden als bedoeld en omschreven in artikel 9 en 10 van het terugtrekkingsakkoord en uitgewerkt in artikel 8.7 van het Vreemdelingenbesluit, ongeacht hun nationaliteit.

Inreis na de overgangsperiode

VK-onderdanen die na 31 december 2020 naar Nederland komen en hier willen verblijven kunnen geen aanspraak maken op een verblijfsstatus op grond van het terugtrekkingsakkoord. Zij zijn derdelanders op wie het algemene reguliere beleid van hoofdstuk B1 Vc van toepassing is.

Familieleden van VK-onderdanen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder e ii, en artikel 10, derde en vierde lid van het terugtrekkingsakkoord hebben het recht om hun verblijf na 31 december 2020 aan te vangen. Voor de overige in artikel 10 van het terugtrekkingsakkoord vermelde familieleden geldt dat in het geval zij hun verblijf na 31 december 2020 aanvangen het algemene reguliere beleid van hoofdstuk B1 Vc van toepassing is.

Kinderen geboren of wettelijk geadopteerd na de overgangsperiode (artikel 10, eerste lid, onder e iii)

Kinderen van VK-onderdanen of familieleden die na de overgangsperiode worden geboren of wettelijk geadopteerd komen voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc in aanmerking, mits één van de ouders in het bezit is van een verblijfsdocument op grond van artikel 18 en 19 van het terugtrekkingsakkoord.

2. Aanvraagprocedure terugtrekkingsakkoord verblijfsrecht korter dan vijf jaar
2.1 Voorwaarden voor verlening van een verblijfsdocument

VK-onderdaan en familieleden

De IND verleent een verblijfsdocument op grond van artikel 18 en 19 van het terugtrekkingsakkoord aan de VK-onderdaan en zijn familielid:

  • a. die voldoen aan de criteria van artikel 13, eerste lid van het terugtrekkingsakkoord en;

  • b. die op grond van artikel 18, eerste lid onder i van het terugtrekkingsakkoord beschikken over een geldig document voor grensoverschrijding.

Ad a en b.

De IND verstrekt een verblijfsdocument indien de VK-onderdaan en zijn familielid voor verblijfsrecht op grond van artikel 13 van het terugtrekkingsakkoord in aanmerking komen en derhalve voldoen aan de artikelen 6, 7 en 14 van de richtlijn 2004/38/EG. Voornoemde artikelen zijn nader uitgewerkt in de artikelen 8.7 t/m 8.25 Vb (afgezien van de bepalingen die zien op duurzaam verblijfsrecht) en de beleidsregels die zien op het recht van de EU, als bedoeld in het deel van paragraaf B10/2 Vc. dat ziet op de artikelen 8.7 t/m 8.25 Vb.

Op grond van de vrije bewijsleer kunnen de VK-onderdaan en zijn familielid dit met alle bewijsmiddelen aantonen.

2.2 Contra-indicaties

De IND verleent geen verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc als bij de VK-onderdaan of een familielid sprake is van een van de volgende contra-indicaties, genoemd in artikel 20 van het terugtrekkingsakkoord:

  • a. de VK-onderdaan of het familielid vormt een gevaar voor de openbare orde (inclusief artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag) of de openbare veiligheid zoals beschreven in de artikelen 27 en 28 van richtlijn 2004/38/EG;

  • b. de VK-onderdaan of het familielid maakt zich schuldig aan rechtsmisbruik of fraude zoals beschreven in artikel 35 van richtlijn 2004/38/EG.

Ad a.

Gevaar voor de openbare orde en de openbare veiligheid

Op grond van artikel 20, eerste lid van het terugtrekkingsakkoord gelden, voor misdrijven gepleegd tot en met 31 december 2020 de bepalingen van hoofdstuk 6 van richtlijn 2004/38/EG. Dit houdt in dat op deze misdrijven het openbare orde criterium van paragraaf B10/2.3 Vc van toepassing is.

Ten aanzien van na 31 december 2020 gepleegde misdrijven, gelden op grond van artikel 20, tweede lid van het terugtrekkingsakkoord de nationale openbare orde bepalingen. Afhankelijk van de voorafgaande verblijfssituatie, betekent dat:

  • toetsing aan de bepalingen inzake eerste toelating (artikel 3.77 en 3.78 Vb en paragraaf B1/4.4 Vc)

  • toetsing aan de bepalingen inzake de voortzetting van het eerdere verblijfsrecht (artikel 3.86 en 3.87 Vb en paragraaf B1/6.2 en B1/6.2.2 Vc).

De IND verleent evenmin een verblijfsdocument indien er concrete aanwijzingen zijn dat de VK-onderdaan of het familielid overeenkomstig artikel 27 van de richtlijn 2004/38/EG een gevaar vormt voor de nationale veiligheid (zie paragraaf B1/4.4 Vc).

In het geval er enkel bij de VK-onderdaan sprake is van deze contra-indicatie verleent de IND, gelet op het afhankelijke karakter van het verblijfsrecht, noch aan de VK-onderdaan, noch aan het familielid een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc. In het geval er enkel bij het familielid sprake is van deze contra-indicatie, wordt uitsluitend aan dat familielid geen verblijfsdocument verleend.

De IND verleent voorts geen verblijfsdocument als er een procedure aanhangig is om te beoordelen of de betrokken vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of de openbare veiligheid, ongeacht de pleegdatum.

De IND voert op grond van artikel 18, eerste lid onder p van het terugtrekkingsakkoord systematisch controles ten aanzien van openbare orde uit bij de beoordeling van aanvragen voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc om te bezien of de beperkingen van artikel 20 van het terugtrekkingsakkoord van toepassing zijn.

Ad b.

De bepalingen van B10/2.3 Vc onder het kopje Rechtsmisbruik en fraude zijn hier van toepassing.

2.3 Procedurele bepalingen

Uitnodigingsprocedure

De IND stuurt gedurende de periode van 1 februari 2020 tot 1 juli 2021 een uitnodigingsbrief aan de VK-onderdaan en zijn familielid die op 31 januari 2020 of tijdens de overgangsperiode in de BRP staan geregistreerd en rechtmatig verblijf hebben. In deze brief nodigt de IND de VK-onderdaan en zijn familielid uit om een aanvraag in te dienen voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc.

De IND stuurt geen uitnodigingsbrief naar de VK-onderdaan en zijn familielid,

in het geval:

  • zij in het bezit zijn van een nationale verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, of;

  • de VK-onderdaan in het bezit is van een tweede EU-nationaliteit.

Daarnaast ontvangt het familielid dat in het bezit is van een EU-nationaliteit evenmin een uitnodigingsbrief.

De reden dat zij geen uitnodigingsbrief ontvangen is gelegen in het feit dat zij voor de voortzetting van hun rechtmatig verblijf niet genoodzaakt zijn om een beroep te doen op het terugtrekkingsakkoord. Wel kunnen zij op eigen initiatief een aanvraag indienen voor verblijfsrecht op grond van het terugtrekkingsakkoord.

Aanvraagprocedure

De VK-onderdaan en zijn familielid moeten een aanvraag indienen om in aanmerking te komen voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc, zodat zij na de overgangsperiode een bewijs van rechtmatig verblijf hebben. De VK-onderdaan en zijn familielid dienen de aanvraag in na ontvangst van de uitnodigingsbrief van de IND.

Op grond van artikel 18, eerste lid onder b, eerste alinea, van het terugtrekkingsakkoord kunnen de VK-onderdaan en zijn familielid die vóór het einde van de overgangsperiode naar Nederland zijn gekomen ook daarna nog een aanvraag indienen. De VK-onderdaan en zijn familielid heeft in dat geval de gelegenheid om tot uiterlijk 30 juni 2021 (zes maanden na het einde van de overgangsperiode) een aanvraag voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc in te dienen.

Personen, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder e ii en artikel 10, derde en vierde lid, van het terugtrekkingsakkoord die het recht hebben hun verblijf na 31 december 2020 aan te vangen hebben op grond van artikel 18, eerste lid onder b, tweede alinea, van het terugtrekkingsakkoord het recht een aanvraag voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc in te dienen uiterlijk drie maanden na hun inreis maar in ieder geval altijd tot 30 juni 2021.

Termijnoverschrijding

Indien de VK-onderdaan en zijn familielid voor het einde van de overgangsperiode in Nederland verbleven en na 30 juni 2021 een aanvraag indienen, toetst de IND op grond van artikel 18, eerste lid onder d van het terugtrekkingsakkoord of er verschoonbare redenen aanwezig zijn waarom de aanvraag niet binnen de termijn is ingediend. De IND betrekt bij de beoordeling of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding alle relevante feiten en omstandigheden. Pas als de IND concludeert dat de aanvraag verschoonbaar te laat is ingediend, wordt aan de voorwaarden van B13/2.1 Vc getoetst.

Voor de personen die het recht hebben om hun verblijf na 31 december 2020 aan te vangen en die hun aanvraag niet tijdig indienen geldt eveneens dat de IND op grond van artikel 18, eerste lid onder d van het terugtrekkingsakkoord toetst of er verschoonbare redenen zijn waarom de aanvraag niet binnen de termijn is ingediend.

Beperking en arbeidsmarktaantekening

De IND verleent het verblijfsdocument onder verwijzing naar het terugtrekkingsakkoord. Op het verblijfsdocument wordt vermeld: ‘Residence document Withdrawal Agreement’. De arbeidsmarktaantekening luidt: ‘Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist. Een (meer dan aanvullend) beroep op algemene middelen kan gevolgen hebben voor uw verblijfsrecht’.

Ingangsdatum en geldigheidsduur van het verblijfsdocument

De IND verleent het verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc met ingang van de dag waarop op de aanvraag is beslist. De IND verleent het verblijfsdocument voor de duur van 5 jaar.

2.4 Intrekking van het verblijfsrecht

De IND trekt het verblijfsrecht als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc met terugwerkende kracht in, in geval van rechtsmisbruik of indien er onjuiste gegevens zijn verstrekt terwijl bekendheid met de juiste gegevens zou hebben geleid tot weigering van het verblijfsdocument, zoals omschreven in paragraaf B10/2.3 Vc.

De IND trekt het verblijfsrecht van de VK-onderdaan en zijn familielid voorts in, indien de VK-onderdaan of het familielid een gevaar voor de openbare orde vormt als bedoeld in artikel 20 van het terugtrekkingsakkoord.

Indien zich na de verlening, maar vóór het einde van de overgangsperiode, nieuwe omstandigheden voordoen op grond waarvan het verblijfsrecht kan worden ingetrokken, zijn de bepalingen van Hoofdstuk VI van richtlijn 2004/38/EG van toepassing. In geval van openbare orde is de pleegdatum leidend. Indien het misdrijf is gepleegd vóór of op 31 december 2020 geldt het openbare orde criterium als bedoeld in paragraaf B10/2.3 Vc. Indien het misdrijf ná 31 december 2020 is gepleegd geldt het openbare orde criterium als bedoeld in paragraaf B1/6 Vc.

3. Aanvraagprocedure terugtrekkingsakkoord duurzaam verblijfsrecht

3.1 Voorwaarden voor verlening van een verblijfsdocument voor duurzaam verblijf

VK-onderdaan en familieleden

De IND verleent een verblijfsdocument voor duurzaam verblijf op grond van artikel 18 en 19 van het terugtrekkingsakkoord aan de VK-onderdaan en zijn familielid:

  • a. die voldoen aan de criteria van artikel 15, eerste lid van het terugtrekkingsakkoord en;

  • b. die op grond van artikel 18, eerste lid onder i van het terugtrekkingsakkoord beschikken over een geldig document voor grensoverschrijding.

Ad a en b.

De IND verstrekt een verblijfsdocument indien de VK-onderdaan en zijn familielid voor duurzaam verblijfsrecht op grond van artikel 15 van het terugtrekkingsakkoord in aanmerking komen en derhalve voldoen aan de artikelen 16, 17 en 18 van de richtlijn 2004/38/EG, nader uitgewerkt in de artikelen 8.17 t/m 8.25 Vb en de beleidsregels als bedoeld in het deel van paragraaf B10/2 Vc. dat ziet op de artikelen 8.17 t/m 8.25 Vb.

Op grond van de vrije bewijsleer kunnen de VK-onderdaan en zijn familielid dit met alle bewijsmiddelen aantonen.

In het geval na toetsing blijkt dat de VK-onderdaan of het familielid niet voldoen aan de criteria van artikel 15, eerste lid van het terugtrekkingsakkoord toetst de IND ambtshalve door aan de voorwaarden voor verlening van een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc.

3.2 Contra-indicaties

De IND verleent geen verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc als er sprake is van één van de volgende contra-indicaties:

  • a. de VK-onderdaan of het familielid vormt een gevaar voor de openbare orde (inclusief artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag) of de openbare veiligheid zoals bedoeld in artikel 20 van het terugtrekkingsakkoord en genoemd in de artikelen 27 en 28 van richtlijn 2004/38/EG;

  • b. de VK-onderdaan of het familielid maakt zich schuldig aan rechtsmisbruik of fraude zoals bedoeld in artikel 20 van het terugtrekkingsakkoord en genoemd in artikel 35 van richtlijn 2004/38/EG;

  • c. de VK-onderdaan of zijn familielid zijn meer dan twee achtereenvolgende jaren uit Nederland afwezig geweest zoals omschreven in artikel 16, lid 4 van richtlijn 2004/38/EG.

Ad a.

Gevaar voor de openbare orde en de nationale veiligheid

Op grond van artikel 20, eerste lid van het terugtrekkingsakkoord gelden, voor misdrijven gepleegd tot en met 31 december 2020 de bepalingen van hoofdstuk 6 van richtlijn 2004/38/EG. Dit houdt in dat op deze misdrijven het openbare orde criterium van paragraaf B10/2.3 Vc van toepassing is.

Ten aanzien van na 31 december 2020 gepleegde misdrijven, gelden op grond van artikel 20, tweede lid van het terugtrekkingsakkoord de nationale openbare orde bepalingen.

De IND verleent evenmin een verblijfsdocument indien er concrete aanwijzingen zijn dat de VK-onderdaan of het familielid op grond van artikel 27 van de richtlijn 2004/38/EG een gevaar vormt voor de nationale veiligheid als bedoeld in paragraaf B1/4.4 Vc.

In het geval er enkel bij de VK-onderdaan sprake is van deze contra-indicatie verleent de IND, gelet op het afhankelijke karakter van het verblijfsrecht, noch aan de VK-onderdaan, noch aan het familielid een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc. In het geval er enkel bij het familielid sprake is van deze contra-indicatie, wordt uitsluitend aan dat familielid geen verblijfsdocument verleend.

De IND verleent voorts geen verblijfsdocument als er een procedure aanhangig is om te beoordelen of de betrokken vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, ongeacht de pleegdatum.

De IND voert op grond van artikel 18, eerste lid onder p van het terugtrekkingsakkoord systematisch controles ten aanzien van openbare orde uit bij de beoordeling van aanvragen voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc om te bezien of de beperkingen van artikel 20 van het terugtrekkingsakkoord van toepassing zijn.

Ad b.

De bepalingen van B10/2.3 Vc onder het kopje Rechtsmisbruik en fraude zijn hier van toepassing.

Ad c.

De uitwerking van richtlijn 2004/38/EG in artikel 8.18, eerste lid, Vb is hier van toepassing.

3.3 Houders van een EU document duurzaam verblijf

De IND wisselt kosteloos het bestaande verblijfsdocument EU duurzaam als bedoeld in artikel 16 van richtlijn 2004/38/EG om voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc aan VK-onderdanen en hun familieleden die op 31 december 2020 in het bezit zijn van een EU-document duurzaam verblijf als bedoeld in artikel 18, eerste lid onder h van het terugtrekkingsakkoord na:

  • verificatie van de identiteit;

  • controle op openbare orde en nationale veiligheid; en

  • controle op het ononderbroken karakter van het verblijf.

3.4 Procedurele bepalingen

Uitnodigingsprocedure

De IND stuurt gedurende de periode van 1 februari 2020 tot 1 juli 2021 een uitnodigingsbrief aan de VK-onderdaan en zijn familielid die op 31 januari 2020 of tijdens de overgangsperiode 5 jaar of langer in de BRP staan geregistreerd. In deze brief nodigt de IND de VK-onderdaan en zijn familielid uit om een aanvraag in te dienen voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc. Deze procedure geldt niet voor de kosteloze omwisseling als bedoeld in paragraaf B13/3.3 Vc.

De IND stuurt na 30 juni 2021 geen uitnodigingsbrieven meer. Indien eerst na de overgangsperiode de termijn van 5 jaar volloopt, kan zonder uitnodiging een aanvraag worden ingediend voor toetsing aan een verblijfsdocument duurzaam.

De IND stuurt geen uitnodigingsbrief naar de VK-onderdaan en zijn familielid,

in het geval:

  • zij in het bezit zijn van een nationale verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of;

  • de VK-onderdaan in het bezit is van een tweede EU-nationaliteit.

Daarnaast ontvangt het familielid dat in het bezit is van een EU-nationaliteit evenmin een uitnodigingsbrief.

De reden dat zij geen uitnodigingsbrief ontvangen is gelegen in het feit dat zij voor de voortzetting van hun rechtmatig verblijf niet genoodzaakt zijn om een beroep te doen op het terugtrekkingsakkoord. Wel kunnen zij op eigen initiatief een aanvraag indienen voor verblijfsrecht op grond van het terugtrekkingsakkoord.

Aanvraagprocedure

Daarnaast ontvangt het familielid dat in het bezit is van een EU-nationaliteit evenmin een uitnodigingsbrief.

De reden dat zij geen uitnodigingsbrief ontvangen is gelegen in het feit dat zij voor de voortzetting van hun rechtmatig verblijf niet genoodzaakt zijn om een beroep te doen op het terugtrekkingsakkoord. Wel kunnen zij op eigen initiatief een aanvraag indienen voor verblijfsrecht op grond van het terugtrekkingsakkoord.

De VK-onderdaan en zijn familielid moeten een aanvraag indienen om in aanmerking te komen voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc, zodat zij na de overgangsperiode een bewijs van rechtmatig verblijf hebben. De VK-onderdaan en zijn familielid dienen de aanvraag in na ontvangst van de uitnodigingsbrief van de IND. Deze procedure geldt niet voor de kosteloze omwisseling als bedoeld in paragraaf B13/3.3 Vc.

Op grond van artikel 18, eerste lid onder b, eerste alinea, van het terugtrekkingsakkoord kunnen de VK-onderdaan en zijn familielid die vóór het einde van de overgangsperiode naar Nederland zijn gekomen, ook daarna nog een aanvraag indienen. De VK-onderdaan en zijn familielid hebben in dat geval de gelegenheid om tot uiterlijk 30 juni 2021 (zes maanden na het einde van de overgangsperiode) een aanvraag voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc in te dienen.

Termijnoverschrijding

Indien de VK-onderdaan en zijn familielid voor het einde van de overgangsperiode in Nederland verbleven en na 30 juni 2021 een aanvraag indienen, toetst de IND op grond van artikel 18, eerste lid onder d van het terugtrekkingsakkoord of er verschoonbare redenen aanwezig zijn waarom de aanvraag niet binnen de termijn is ingediend. De IND betrekt bij de beoordeling of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding alle relevante feiten en omstandigheden. Pas als de IND concludeert dat de aanvraag verschoonbaar te laat is ingediend, wordt aan de voorwaarden van B13/3.1 Vc getoetst.

Beperking en arbeidsmarktaantekening

De IND verleent het verblijfsdocument onder verwijzing naar het terugtrekkingsakkoord. Op het verblijfsdocument wordt vermeld: ‘Permanent residence document Withdrawal Agreement’. De arbeidsmarktaantekening luidt: ‘Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’.

Ingangsdatum en geldigheidsduur van het verblijfsdocument

De IND verleent het verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc met ingang van de dag waarop de aanvraag is beslist. De IND verleent het verblijfsdocument voor de duur van 10 jaar.

3.5 Intrekking van het verblijfsrecht

De IND trekt het verblijfsrecht van de VK-onderdaan en zijn familielid in, indien de intrekkingsgronden van artikel 20 van het terugtrekkingsakkoord van toepassing zijn. De IND trekt voorts op grond van artikel 15, lid 3 van het terugtrekkingsakkoord het verblijfsrecht in bij afwezigheid uit Nederland van een periode van meer dan vijf jaar. De IND trekt het verblijfsrecht als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc met terugwerkende kracht in, in geval van rechtsmisbruik of indien er onjuiste gegevens zijn verstrekt terwijl bekendheid met de juiste gegevens zou hebben geleid tot weigering van het verblijfsdocument, zoals omschreven in paragraaf B10/2.3 Vc.

Indien na de verlening zich tijdens de overgangsperiode nieuwe omstandigheden voordoen op grond waarvan het verblijfsrecht kan worden ingetrokken, zijn de bepalingen van Hoofdstuk VI van richtlijn 2004/38/EG van toepassing. In geval van openbare orde is de pleegdatum leidend. Indien het misdrijf is gepleegd vóór of op 31 december 2020 geldt het openbare orde criterium als bedoeld in paragraaf B10/2.3 Vc. Indien het misdrijf ná 31 december 2020 is gepleegd geldt het openbare orde criterium als bedoeld in paragraaf B1/6 Vc.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 februari 2020

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, C. Riezebos wnd. directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

In het terugtrekkingsakkoord hebben de EU en het VK onder andere afspraken gemaakt over de verblijfsrechten van VK-onderdanen en hun familieleden die zich op het grondgebied van de Unie bevinden en die rechten kunnen ontlenen aan de richtlijn 2004/38/EG. Het declaratoire verblijfsrecht dat aan richtlijn 2004/38/EG wordt ontleend blijft op grond van het terugtrekkingsakkoord tijdens de overgangsperiode tot en met 31 december 2020 in stand. Daarna kan – overeenkomstig de daarin opgenomen voorwaarden – een verblijfsstatus aan het terugtrekkingsakkoord worden ontleend.

De overgangsperiode gaat in op 31 januari 2020 en eindigt op 31 december 2020. VK-onderdanen die na 31 december 2020 naar Nederland komen en hier willen verblijven kunnen geen aanspraak maken op een verblijfsstatus op grond van het terugtrekkingsakkoord.

Uitnodigings- en aanvraagprocedure

Tot het einde van de overgangsperiode kunnen de VK-onderdaan en zijn familielid met een geldig document voor grensoverschrijding hun recht om binnen de EU te mogen verblijven, werken, studeren en reizen aantonen. Daarna hebben ze hiervoor een verblijfsdocument en een geldig document voor grensoverschrijding op grond van het terugtrekkingsakkoord nodig.

Het terugtrekkingsakkoord biedt de mogelijkheid om al tijdens de overgangsperiode met de afwikkeling van het verlenen van deze verblijfsdocumenten te starten. Nederland maakt van deze gelegenheid gebruik om zo de afwikkeling van de afgifte van verblijfsdocumenten ordentelijk te laten verlopen en VK-onderdanen en hun familieleden tijdig duidelijkheid over hun verblijfspositie na afloop van de overgangsperiode te bieden. Derhalve worden VK-onderdanen en hun familieleden die op 31 januari 2020 in de BRP geregistreerd staan uitgenodigd om al tijdens de overgangsperiode een aanvraag voor een nieuwe verblijfsstatus op grond van het terugtrekkingsakkoord in te dienen. Dit geldt ook voor de VK-onderdaan en zijn familielid die zich eerst in de overgangsperiode in Nederland vestigen en zich in de overgangsperiode in de BRP geregistreerd hebben.

Op grond van het terugtrekkingsakkoord kunnen VK onderdanen en hun familieleden die vóór 1 januari 2021 rechtmatig in Nederland verblijven tot en met 30 juni 2021 een aanvraag voor een verblijfsdocument indienen. De IND zal tot 1 juli 2021 uitnodigingen versturen voor het indienen van een aanvraag.

Het is van belang dat de VK-onderdaan en zijn familielid de uitnodiging van de IND om de aanvraag in te dienen afwachten. Dit geeft de IND de mogelijkheid om de aanvragen gefaseerd en adequaat gedurende de periode van 1 februari 2020 tot 1 juli 2021 af te wikkelen, waarbij de capaciteit van de IND zo efficiënt mogelijk wordt ingezet ter voorkoming van overbelasting. Hiermee wordt tevens ingespeeld op het aanzienlijke aantal verwachte aanvragen voor een dergelijk verblijfsdocument. In de uitnodigingsbrief komt te staan hoe de VK-onderdaan en zijn familielid de aanvraag kunnen indienen.

Aangezien Nederland geen meldplicht voor Unieburgers kent, zijn enkel die VK-onderdanen die ingeschreven staan in het BRP bekend bij de IND. De BRP-inschrijving is echter geen voorwaarde om in aanmerking te komen voor een verblijfsdocument op basis van het terugtrekkingsakkoord. Middels de BRP-inschrijving kunnen de VK-onderdaan en zijn familielid wel zeker stellen dat zij worden uitgenodigd om een aanvraag in te dienen bij de IND. De IND checkt gedurende de overgangsperiode periodiek op BRP registraties, om te beoordelen of er nog uitnodigingen om aanvragen voor een verblijfsdocument in te dienen moeten worden verstuurd.

Leges

De VK-onderdaan en zijn familielid kunnen, onder de in de paragraaf B13/2.1 en 3.1 Vc opgenomen voorwaarden en afhankelijk van de voorgaande verblijfsduur in Nederland, in aanmerking komen voor een verblijfsdocument ten bewijze van hun verblijfsrecht korter dan 5 jaar respectievelijk een verblijfsdocument voor duurzaam verblijfsrecht ten bewijze van hun verblijfsrecht van 5 jaar of langer. Daarvoor moeten zij een aanvraag indienen, waarvoor leges zijn verschuldigd. Het legesbedrag van 58 euro dat voor toetsing aan het EU-gemeenschapsrecht geldt is van toepassing. Voor minderjarigen geldt het legesbedrag van 31 euro.

Als de VK-onderdaan of zijn familielid niet voldoet aan de voorwaarden om een document duurzaam te krijgen, zal worden bekeken of wel wordt voldaan aan de voorwaarden van een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc.

Verblijfsdocument duurzaam verblijf

De IND beoordeelt niet opnieuw of de VK-onderdaan en zijn familielid aan de voorwaarden voor duurzaam verblijf voldoen in het geval zij op 31 december 2020 in het bezit zijn van een verblijfsdocument voor duurzaam verblijf. Deze beoordeling is immers al eerder door de IND gedaan. In een dergelijke situatie zijn de VK-onderdaan en zijn familieleden geen leges verschuldigd om in het bezit te worden gesteld van een verblijfsdocument voor duurzaam verblijf als bedoeld in het terugtrekkingsakkoord. De IND zal wel beoordelen of er sprake is van één van de contra-indicaties als genoemd in paragraaf B13/3.2 Vc en verleent geen verblijfsdocument als daarvan sprake is.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, C. Riezebos wnd. directeur-generaal Migratie


X Noot
1

Agreement on the withdrawal of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland from the European Union and te European Energy Community, as agreed at negotiators’ level on 12 november 2019

Naar boven